Opspuiten van Kethel-Noord
Versnelde "rijping" van slib
Havenspecie uit
Rotterdam geeft
veel goedkopere
oplossing
Bouwrijp maken van oud laagveen-moeras
Verboden
speelterrein
OUDHEID
IN LAGEN
HET NIEUWE STADSBLAD PAG. 20 WOENSDAG 10 OKTOBER 1973
emeente informatie
Publicatie van de
Gemeente Schiedam.
Twee maal per maand verschijnend
in Het Nieuwe Stadsblad.
Verzorging:
Gemeentelijke Voorlichtingsambtenaar
Emmastraat 1 - tel. 26 05 00
De gemeenteraad heeft op 24 april 1973
besloten een overeenkomst met de gemeente
Rotterdam aan te gaan voor het opspuiten
van gronden in Woudhoek en Spaland met
minimaal 2,5 miljoen m3 specie uit de
Rotterdamse havens. Met dit werk is in juli
1973 een begin gemaakt en wel met de
aanleg van kaden rond het gehele op te
spuiten gebied, met kwel en poldersloten.
Daarna zal worden begonnen met het»
eigenlijke opspuiten.
Hiervoor zal een persleiding worden gelegd
vanuit de Oost-Abtspolder, waar de ge
meente Rotterdam al sinds lang bezig is met
het opspuiten van de terreinen. Deze leiding
zal drijven op de Poldervaart tot even ten
zuiden van de Spoorbrug en zal dan over
land worden aangelegd, waarbij de Kerkweg
en de Harreweg gekruist moeten worden, tot
aan het gebied ten noorden van Woudhoek,
waar namelijk begonnen wordt met het
opspuitingswerk.
In de toekomstige woongebieden Woud-
hoek-midden, Spaland-zuid en Kethel-oost is
het terrein reeds met zand opgehoogd. Het
thans op te spuiten terrein ligt aansluitend
ten noorden daarvan, reikend van de
Rijksweg 19 (Zoomweg) in het westen tot
aan de Poldervaart in het oosten, in het
noorden begrensd door het tracé van de
mogelijke toekomstige Rijksweg 24. Volgens
het werkschema zal het opspuiten met
havenspecie eind 1977 gereed zijn.
Het ligt ook in de bedoeling om zo mogelijk
het terrein tussen Rijksweg 19 en de
Harreweg tot aan de Woudweg op te spuiten,
doch van dit terrein zijn nog niet alle
percelen eigendom van de gemeente.
In de grijze oudheid was dit gebied een groot
laagveenmoeras, doorsneden door geulen en
kreken. In het eeuwige spel van eb en vloed
spoelde het water van Maas en Rijn en vaak
ook van de zee door die kreken en liet
daarbij op de bodem en de omgeving een
laag zand achter. Dit mengde zich met het
veen tot vastere massa's, die nu nog als
ruggen in het polderlandschap zijn terug te
vinden.
Een globaal overzicht van de bestemming van de gebieden Woudhoek en Spaland. De terreinen
genummerd 1 t/m 4 zijn reeds opgehoogd, het zijn 1woongebied Kethel-Oost; 2. woongebied
Woudhoek-Midden-Oost; 3. woongebied Spaland binnen de ringweg) en 4. woongebied
Woudhoek-Midden-West.
Op te spuiten gebieden zijn: 5. stadsuitbreiding Woudhoek; 6. stadsuitbreiding Spaland; 7.
recreatiegebied voor Woudhoek; 8. recreatiegebied voor Spaland; 9. terrein gereserveerd voor de
toekomstige Rijksweg 24 en 10. terrein vallend onder het toekomstige recreatiegebied
Midden-De! fland.
Op deze ruggen kwamen later mensen
wonen; zij bouwden er hun boerderijen of
behuizingen; over de ruggen liepen de oudste
wegen. In de middeleeuwen polderde men
het land in, er kwamen dijken en in de 13e
eeuw ontstond de Poldervaart.
Deze polders werden bemalen, waardoor het
water aan de drassige bodem werd ont
trokken. De bovenlaag kon daardoor in
klinken; een proces van eeuwen. Maar het
land ging erdoor zakken. De Poldervaart, die
aanvankelijk een sleuf in de bodem was,
steekt nu tussen de steeds verhoogde kaden
ongeveer 3 meter boven het landschap uit.
De verharde toplaag, die als het ware op zeer
waterrijk veen drijft, is echter in het
Kethelse gebied niet dik en niet stevig. Er
kunnen koeien grazen en mensen lopen,
doch veel meer ook niet. Er kunnen dan ook
geen woningen worden gebouwd en zelfs
Het opgespoten terrein in Kethel-
Noord zal niet toegankelijk zijn. Er
kan niet gelopen worden, laat staan
gespeeld. Op de perskaden zullen dan
ook duidelijke borden worden ge
plaatst waarop aangegeven dat het een
verboden terrein is. Om ongelukken te
voorkomen zal het nodig zijn hier
strikt de hand aan te houden.
Om de jeugd op de hoogte te brengen
èn van het omvangrijke werk dat in
Kethel-Noord wordt uitgevoerd èn
vooral van de gevaren die bij het
betreden van het opgespoten terrein
dreigen, zal de werkgroep „School en
Natuur" een z.g. lesbrief voor de
scholen maken, speciaal gewijd aan dit
onderwerp.
geen wegen en sportvelden worden aan
gelegd. Daarvoor moet eerst de toplaag
dikker worden gemaakt.
BOUWRIJP
Berekend is dat, wil men bouwrijpe grond
krijgen, waarvan de oppervlakte ligt op een
hoogte van 1,4 meter boven de grondwater
stand, dat dan op den duur plm. 4 meter
zand moet worden opgebracht. Dit is nu wat
het bouwrijpmaken van de grond zo
ontzaglijk duur maakt en vanzelfsprekend de
grondprijzen beïnvloedt. Dit klemt des te
meer, daar het zand niet meer uit de grote
rivieren of Zeeuwse wateren kan worden
gewonnen, maar uit zee moet worden
gehaald. Het is duidelijk dat daardoor het
zand duur wordt.
Er is gezocht naar een goedkopere oplossing
en die is ook gevonden: de baggerspecie uit
de Rotterdamse havens. Die havens, die
voortdurend aanslibben, moeten op een
bepaalde diepte gehandhaafd blijven. Dit
betekent, dat die havens voortdurend moe
ten worden uitgebaggerd.
De gemeente Rotterdam is bereid de specie
gratis te leveren, onder voorwaarde echter,
dat dan minstens 2,5 miljoen m3 specie
wordt opgespoten. De specie kan dan
worden geleverd via de grote installatie die
voor het opspuiten van de Oost-Abtspolder
reeds aanwezig is, waar Rotterdam, zoals
gezegd, zelf af bezig is met opspuiten.
Voor Schiedam betekent de specie een
goedkoop alternatief voor het dure zand.
Berekend is, dat het gebruik maken van
havenspecie voor de gemeente Schiedam een
besparing van ca. f 23.000.000,— kan geven
in vergelijking met het opspuiten met zand.
Het is duidelijk, dat deze oplossing van
invloed is op de grondprijzen en dus op de
kosten van de woningbouw en de aanleg-
kosten van recreatieterreinen.
Het gebruik van havenslib voor opspuitings-
werkzaamheden is niet alleen goedkoper dan
opspuiten met zand, het biedt ook cultuur
technische voordelen. Het nadeel is alleen
dat er meer tijd nodig is voor een
„rijpingsproces". Dit verloopt van nature
zeer langzaam, maar door technische in
grepen kan het proces worden versneld. Ter
verduidelijking het volgende verhaal.
Bij de eb- en vloedbeweging in de havens
krijgen de slibdeeltjes in het slibrijke water
gelegenheid te bezinken, wat voor de havens
onaangenaam is. Daarom wordt de op de
havenbodem aangeslibde specie met bagger
molens verwijderd en met baggerbakken
vervoerd naar de perszuiger aan de rechter
oever van de Nieuwe Maas, welke de
gemeente Rotterdam in gebruik heeft voor
de opspuitingswerken in de Oost-Abtspolder.
Door de perszuiger wordt de zware dikke
brei in de bakken met water verdund en
door een lange persleiding geperst naar de op
te spuiten terreinen. De slibdeeltjes bezinken
en het brakke water wordt weer terug
gevoerd naar de rivier door een retourleiding.
Er blijft een modderachtige specie achter,
die totaal geen draagkracht heeft.
Door het rijpingsproces verandert de slappe
bagger in ophoog materiaal met een goede
structuur. Het natuurlijke rijpingsproces
begint door verdamping van het water. De
opgespoten laag wordt dunner; dit in elkaar
krimpen noemt men „klink".
In het slib ontstaan verticale scheurtjes en
gasbellen. Deze zijn van essentieel belang. De
waterdoorlatendheid neemt toe en boven
dien kan nu lucht in de slibmassa door
dringen. Planten en bodemdiertjes gaan zich
in het gerijpte materiaal steeds meer
thuisvoelen. De diertjes en afgestorven
wortels laten eveneens holten en gangen
achter. Water en lucht kunnen daar gemak
kelijk doorheen. Door toetreding van lucht
vinden chemische processen plaats, die op
hun beurt weer de biologische activiteiten
gunstig beïnvloeden.
Kortom een veelzijdige kettingreactie die
zichzelf versterkt. Dit natuurlijke proces kan
door technische middelen worden versneld.
Doordat het rijpingsproces een oppervlakte
proces is, komt de bovenste laag slib het
snelst tot rijping. Daarom wordt gekozen
De persleidingen vanuit de Oost-
Abtspolder, nodig voor het opspuiten
van de terreinen in Kethel-Noord
drijft voor een deel op pontons in de
Poldervaart ten noorden van de
spoorbrug. Een handige vinding om
veeI hinder te voorkomen.
voor een laagsgewijze opspuiting van de
terreinen.
De werkwijze is dan globaal als volgt. Eerst
wordt een laag van één meter opgespoten.
Terwijl het nog drassig is wordt na één a
twee maanden een greppel getrokken.
Hiervoor is speciaal begreppelingsapparatuur
ontworpen, de Amphirol. Een merkwaardig
voertuig, dat zowel op de vaste grond als in
slib en zelfs over water kan worden
voortbewogen. De bovenlaag laat zich dan
goed ontwateren en het rijpingsproces kan
beginnen.
Voor verdere rijping zijn diepere greppels
nodig. De eerste sporen van de Amphirol
worden nu verdiept met behulp van twee
discuswielen. Dan volgt nog een derde
begreppeling door een groter discuswiel.
Circa een jaar na de eerste opspuiting komt
er een tweede laag van 1,25 m., die eveneens
ontwaterd wordt en ook circa een jaar kan
rijpen. Ten slotte kan er nog een toplaag van
zand bovenop komen. Op de plaatsen waar
zal worden gebouwd, is die zandlaag toch
nodig voor o.a. de aanleg van wegen.
Waar niet wordt gebouwd, mengt men het
zand en de specielaag, hetgeen een vrucht
bare bodem oplevert voor de beplantingen.
Op deze manier werkend, terwijl het
zettingsproces van de ondergrond zich
gelijktijdig kan voltrekken, krijgt men
bouwgrond tegen veel lagere kosten
De grond is van een vruchtbaarder kwaliteit,
waardoor een- goede grondlaag wordt ge
leverd voor de recreatieterreinen, gelegen ten
noorden van Woudhoek en Spaland. Verge
leken met het vroegere veenland is een
ruimere keuze van bomen, planten en
bloemen mogelijk.