Nieuw buurtpark aan de Vlaardingerdijk VOOR VISSEN EN VISSERS Uitdiepen van vijvers Beatrixpark N.S.-halte in Nieuwland Geschikt voor vele doeleinden Verkeersongevallen HET NIEUWE STADSBLAD PAG. 17 WOENSDAG 27 FEBRUARI 1974 Het z.g. „oude Westen", de dichtbevolkte buurt ten zuiden van de Vlaardingerdijk, waar tussen de compacte bebouwing maar weinig groen en speelgelegenheid is te vinden, krijgt een eigen buurtpark. Namelijk aan de voet van de Vlaardingerdijk, in de hoek met de Nieuwe Damlaan. Dezer dagen is een begin gemaakt met het noodzakelijke grondwerk. Daar het terrein heeft dienst- gedaan als gronddepöt, namelijk voor de berging van de bij de aanleg van het hoofdriool door Nieuwland vrijgekomen grond, hoeft dit niet zo veel tijd te kosten. Direct daarna begint men met de aanplant en als de weersomstandigheden in deze „korte winter" zo gunstig blijven, dan kan het park in eerste aanleg nog tegen mei aanstaande gereed zijn. Wat dan weer niet betekent dat het park meteen volop te gebruiken is! De jonge aanplant is erg kwetsbaar en vooral de ingezaaide grasvelden kunnen geen geloop verdragen. Daar de Plantsoenendienst er weinig voor voelt om overal afrasteringen aan te brengen, wordt een beroep op de omwonenden en vooral de jeugd gedaan om het park zeker het eerste jaar voorzichtig te behandelen. Het park wil dus voorzien in een aantal bestaande tekorten in het oude Westen. Dat betekent dat het park geschikt moet zijn voor veel doeleinden. Moeders moeten er met de kinderwagens in de zon kunnen zitten; peutertjes en kleuters zullen er onbedreigd door het verkeer kunnen spelen; de oudere jeugd wil er ravotten en de tieners moeten er ook bezig kunnen zijn. Ouderen zullen er willen wandelen en onze 65-plus- sers moeten er een eigen, liefst rustig, plekje hebben. En dat alles op een terreintje van nog geen 2 hectaren groot! Het kan, vindt men bij de Plantsoenendienst, maar het vraagt wel zorgvuldige planning. Nieuwe Damlaan, op de dijkhellingen en langs de oude R.K.-begraafplaats tot aan het parkeerterrein bij de Burg. Stulemeijerlaan, met middenin boomgroepen. Door dit bosgedeelte een wandelpad van totaal bijna 400 meter. De beplanting wordt op verzoek van velen wat „ruig" gehouden (zoals in de hoek van de dijk nu al aanwezig is) met jonge struiken van els, berk, meidoorn, haagbeuk, hazelaar, krent, beuk, liguster, eik, acacia en Gelderse roos. Er worden echter meteen ook een honderd tal grotere bomen geplant: esdoorn, els, plantaan, populier, wilg, linde en iep, zodat het van het begin af aan niet kaal zal zijn in het park. Tussen het bosplantspen komen speelweiden en grasvelden, waar de jeugd kan voetballen en ravotten op het kort gehouden gras. Voor hen blijft ook de bestaande sleehelling vanaf de dijk bestaan. In de zuid-oostelijke hoek een „speelhof". Met een zitkuil voor de moeders en een zandbak voor de kleintjes. Daar echter ook een stoer speelfort van palissaden-wanden in cirkel-patroon met uitlopers en een houten uitkijktoren in het midden voor de indianen en cow-boys. Door een grondrug van ca. 1.50 meter hoogte waarop beplanting wordt de speelhof gescheiden voor het oog en hopenlijk ook voor het oor van de „rusthof", gelegen vlak bij de bejaardenflat Stricklede en dan ook meer in het bijzonder bedoeld voor de 65-plussers. Volgens de opzet wordt dit een plantentuin met rozarium en sierbeplan tingen, met korte, intiem-smalle paadjes en veel rustbanken. Er wordt voor gezorgd dat de benedenbewoners van Stricklede hun „privacy" zullen behouden. Dit buurtpark, dat uiteraard niet uitsluitend bedoeld is voor de bewoners van het Oude Westen, is in feite een onderdeel van het groenplan voor Nieuwland. Een afscheiding tevens ontmoetingsplaats tussen oude en nieuwe wijk, strekkende van de algemene begraafplaats in het westen tot en met het Schuttersveld in het oosten. Met de aanleg is eind 1972 begonnen en burgemeester H. Roelfsema heeft op 17 november 1972 de „eerste boom" voor het park geplant, na de opening van de flat Stricklede. Doch op verzoek van de gemeenteraad is de verdere uitvoering opgehouden, nadat de heren A. D. Sprong en A. S. Penders met een alternatief plan-Stricklede voor dit gebied kwamen, waarin gepleit werd voor de „wildgroei". Na bestudering heeft dit plan- Stricklede toch niet de instemming van de raad kunnen krijgen. Het bleek niet goed uitvoerbaar, omdat onvoldoende rekening was gehouden met klimatologische factoren en met de eisen van de bodem. Het terrein was ook te klein om zo veel verschillende plantengemeenschappen toe te laten als Een detail van het beplantingsplan voor het buurtpark aan de Vlaardingerdijk. In het midden de speelhof" met zitkuil en zandbak voor de kleintjes en het speelfort van houten palissaden voor de grotere jeugd. Boven links de „rusthof" voor de 65-plussers met plantentuin en sierbeplanting. Speelhof en rusthof zijn gescheiden door een beplante grondrug. voorgesteld. Ook zou het park in die opzet niet geschikt zijn voor de vele en ver uiteenlopende functies die het nu zal krijgen. Toch heeft het plan-Sprong wel invloed gehad op het nu in uitvoering gekomen aanleg-plan. Het bosplantsoen is groter geworden, met een meer aaneengesloten karakter, terwijl de beplanting veel „ruiger" zal worden dan aanvankelijk gedacht. De gemeente Schiedam en de Nederlandse Spoorwegen hebben in principe overeen stemming bereikt over de bouw van een nieuwe N.S.-halte in Nieuwland. Volgens het plan zou deze halte in gebruik genomen, worden in mei 1975 bij de ingang van de zomerdienstregeling van de N.S. In enkele raadscommissies is dit plan aan de orde gekomen en de commissies hebben een gunstig advies uitgebracht. De gemeenteraad zal er echter nog de goedkeuring aan moeten hechten en ook nodige kredieten verlenen. De halte komt in de spoorlijn van Schiedam naar Vlaardingen, direct ten westen van de spoorwegovergang in de Nieuwe Damlaan. Het wordt een eenvoudige halte, zoals men vaak aantreft in voorsteden. Twee lange perrons aan weerszijden van de spoorbaan, met een overgang. Op het zuidelijke perron is een abri gedacht bij de trappen die naar de Van der Duin van Maasdamstraat leiden, waar ook een fietsenstalling komt met plaats voor ca. 100 fietsen. Het noordelijke perron zal geen abri krijgen, doch naast de stalling voor 200 fietsen wel een parkeerterreintje voor 83 auto's, bereikbaar via het nu op de spoorbaan doodlopende oude deel van de Schiedamseweg. Dit terrein is niet zo erg groot, doch de N.S. hebben gemerkt dat de oude opvatting van grote parkeerterreinen bij kleine haltes het niet meer doet. Het systeem van „park-and-ride" is vervangen door „kiss-and-ride": mevrouw brengt me neer naar het station, houdt de beschikking over de auto en komt hem 's avonds ophalen (dat hoopt meneer tenminste). In de omgeving van de halte zullen voor het overige verkeer voorzieningen worden ge troffen. Op het dan drukker wordende kruispunt Schiedamseweg-Nieuwe Damlaan zouden verkeerslichten moeten komen, o.a. ter bescherming van overstekende voet gangers. Voor de bussen richting centrum blijft de halte even voorbij de spoorwegover gang; busreizigers kunnen makkelijk de perrons bereiken. Voor de bussen richting Groenoord is de halte met opzet wat verder af gedacht, n.l. ten noorden van de Schiedamseweg; dit om te voorkomen dat al te haastige passagiers de Nieuwe Damlaan onvoorzichtig oversteken. Het is overigens ook niet meer dan 150 meter lopen. In de maand januari hebben in Schiedam in totaal 137 verkeersongevallen zich voor gedaan. Daarbij zijn gelukkig geen doden te betreuren, doch er werden 7 personen zwaar en 20 personen licht verwond, waaronder 2 kinderen beneden de 15 jaar. In 37 gevallen werd zware schade aangericht en in 92 gevallen lichte; in 8 gevallen was er geen schade. Bij deze aanrijdingen waren in totaal 181 personen-auto's betrokken, 15 vrachtauto's, 11 fietsers en 4 voetgangers. vijvers droog te krijgen, zonder dat men weet of de slappe veenbodem dit wel verdraagt. Ook was er een angst dat de vijverranden zouden inzakken. Daarom is het werk heel voorzichtig aangepakt, met gebruikmaking van dubbele wanden, -een systeem van tegendruk van het water, enzovoort. Geble ken is dat het kan, ook al zijn er tegenvallers en problemen geweest. Toch is ook het baggeren in het natte uitgeprobeerd. Daarvoor heeft de Ned. Heidemaatschappij een vernuftige graaf machine beschikbaar gesteld, een soort schep aan een uitschuifbare lange steel, waarmee diep onder water gereikt kan worden. Je hoeft dan geen damwanden te slaan en het baggeren zelf gaat snel. Doch de nadelen bleken: het werd een enorme smeerboel in het park van de natte bagger en de resultaten waren matig. Door het scheppen en roeren gaat de fijne prut in het water zweven en komt dan na verloop van tijd weer op de verkeerde plaats terecht, n.l. in de luwte. De Plantsoenendienst had deze bezwaren onderkend, vandaar dat de proef genomen is in de winter, wanneer er relatief weinig bezoekers en vooral weinig vissers in het park zijn. Om beschadiging van paden en grasvelden zoveel mogelijk te voorkomen is voor de afvoer van de baggerspecie gebruik gemaakt van wagentjes met enorm grote z.g. lage druk-banden. De beschadiging is dan ook meegevallen. De paden zijn weer schoongeveegd en zullen waar nodig hersteld worden, de gaten zijn opgevuld en in april worden de grasvelden weer helemaal onder handen genomen. Het onderzoek is nu beëindigd, de baggeraars zijn vertrokken en de verkregen gegevens zullen bekeken en verwerkt wor den. De conclusie is, dat de resterende vijvers „in het droge" uitgediept zullen worden. Daarom heeft men de aangebrachte dam wanden voor een deel laten zitten, om er bij het verdere werk weer gebruik van te kunnen maken. Alleen zijn de wanden tot onder het wateroppervlakte gedrukt, zodat de vissen vrij toegang hebben tot de uitgediepte vijvers. Het voordeel van het werk is dat nu diep en goed viswater beschikbaar is voor de hengelaars, zodat zij in de komende zomer een mooi stekkie kunnen uitzetten. En de vissen hebben nu een vluchtkuil waar ze heen kunnen trekken wanneer het in de volgende winter gaat vriezen. Maar het belangrijkste is en daar is het eigenlijk om begonnen, bij Gemeentewerken weet men nu hoe men het uitdiepen van de vijvers in het Pr. Beatrixpark in de toekomst het beste kan aanpakken. In het Pr. Beatrixpark is in de afgelopen maanden door de dienst van Gemeente werken een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden om de vele vijvers in dit park uit te diepen. Dit is nodig om de visstand in de vijvers op peil te kunnen houden, wat van groot belang is voor de recreatieve ontspan ning voor het legertje sportvissers in Schiedam. De Hengelsportvereniging Schie dam en Omstreken heeft er om gevraagd en de inspecteur voor de Binnenvisserij heeft dit verzoek krachtig gesteund. Het gemeente bestuur is bereid om dit verzoek in te willigen. Sinds de aanleg van het park in de jaren vijftig zijn de vijvers niet meer uitgebaggerd. Er had een slib-afzetting plaats door tal van oorzaken, o.a. omdat door de golfslag de wanden afkalfden en de veengrond in het water verpulverde. Bovendien ontstond een ongelijke bodem, omdat de neerslag van het slib vooral plaats vond aan de luwte-zijden van de vijvers. In dit ondiepe water is het zuurstofgehalte gedaald en begint te gering te worden voor de vissen. Dit komt omdat er in het water vrij veel organisch materiaal zit, als rottende plantendelen en algen, terwijl ook veel van buiten wordt aangevoerd omdat de park vijvers dienst doen als overstort van de omringende vijvers en de regenwaterriolen. Als deze stoffen vergaan, wordt daardoor zuurstof aan het water onttrokken, wat ten koste van de vissen gaat. Uitdiepen is een oplossing, liefst tot een theoretische diepte van 2 meter. Nu zijn er twee methodes om vijvers uit te baggeren: in het droge óf in het natte. Beide methodes nu zijn in de afgelopen maanden door Gemeen tewerken uitgeprobeerd, omdat in de toe komst meer vijvers uitgediept zullen worden. De voorkeur ging uit naar de droge methode, omdat je dan kunt zien wat je aan het doen bent en je de bodem en de wanden van de vijvers in de gaten kunt houden. Het nadeel is dat men damwanden moet slaan om de Voor de Kinderboerderij in het Pr. Beatrixpark zijn de openingstijden gewijzigd, zoals ook staat aangegeven op een bord bij de ingang. Het maakt in feite niet veel verschil, want de meeste jonge bezoekers komen toch op deze vastgestelde tijden. Bij slecht weer en dus weinig bezoekers zal de boerderij gesloten blijven; maar als het druk wordt van de zomer (en dat wordt het zeker! krijgt de beheerder assistentie om de jeugd van voorlichting te dienen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1974 | | pagina 17