DERDE IHC BOORSCHIP TE Zonder ankers kan het precies op z'n plaats blijven liggen WATFR' IIHILII KOSTEN: 140 MILJOEN FOTO'S 0 RONALD STAM Op zaterdag 5 september is bij IHC-Gusto in Schiedam het dp-boorschip Pétrei te water gelaten. Dit opmerkelijke schip is gebouwd voor Offshore Europe NV te Antwerpen. De doopplechtigheid werd verricht door mevrouw Francois Didier, echtgenote van de directeur van ELF-R.E. in Parijs. DP-BOORSCHIP Die technieken vonden hun weerslag in een revolutionair IHC ontwerp: het boorschip, dat zonder gebruik te maken van ankers toch feilloos op een vaste plaats blijft liggen. Dit handhaven van een eenmaal gekozen positie noemt men: dynamisch gepositioneerd. Vandaar ook de term dp-boorschip. Behalve van twee voortstuwingsschroeven is het IHB boorschip voorzien van vijf dwarscheeps geplaatste schroeven. Alle schroeven hebben verstelbare bladen. Zodra het boorschip door wind of stroom van het vastgestelde punt wil drijven, rekenen de computers aan boord direct uit, hoeveel stuwkracht gegeven moet worden door de schroeven om het schip op z'n plaats te houden. Zij geven dan „commando's aan de verschillende machines. De vraag naar hoog gespecialiseerd materieel voor de olie-industrie op zee, dat in sta^t moet zijn te werken in grote waterdiepten en vaak extreme weersomstandigheden, leidde tot het ontwerp voor een IHC boorschip, dat „dynamisch gepositioneerd" d.w.z. zonder gebruik van ankers op z'n plaats kan blijven. Van dit type boorschip heeft IHC Holland er tot dusver twee afgeleverd, de Pélican en de Havdrill. Zes zijn er momenteel in opdracht. Drie daarvan worden gebouwd in Schotland, drie in Nederland. Eén uit deze serie is besteld door de zeeboormaatschappij „Offshore Europe" in Antwerpen. Dit schip, de „Pétrei", wordt morgenmiddag rond vier uur bij IHC Gusto in Schiedam te water gelaten. De doop wordt verricht door mevrouw Francois Didier, echtgenote van de directeur van ELF-RE in Parijs. De „Pétrei" heeft een lengte van 149 meter en een breedte van 21.35 meter. Zij zal in staat zijn te boren tot in waterdiepten van ruim 6.000 meter. De boordiepte kan ruim 6.000 meter bedragen. De boortoren bevindt zich midscheeps. Op het achterdek is een helicopterdek. Zoals alle dp- boorschepen zal ook de „Pétrei" in staat zijn om langdurig zelfstandig te opereren, in koude of hitte en onder slechte weersomstandigheden. Haar zusterschepen bewezen reeds hiertoe in staat te zijn door het verrichten van succesvolle boringen aan de Noordkust van Afrika zowel als tussen de ijsbergen van Labrador. Met de bouw van dit IHC boorschip is een bedrag gemoeid van 140 miljoen gulden. NOG ZES IHC Niet in het minst door de gebeurtenissen rond de oliewinning in het Nabije-Oosten, is er meer en meer nadruk gevallen op de winning van olie en aardgas op zee. Vooral op de Noordzee bruist het van exploratie en exploitatie aktiviteiten. Een grote verscheidenheid aan meterieel is en wordt daarbij ingeschakeld. Zolang boorwerkzaamheden tot op redelijke waterdiepten worden uitgevoerd, bewijzen booreilanden goede diensten. Met poten staan ze stevig op de zeebodem verankerd. In dieper water gebruikt men drijvende booreilanden o.a. van het „semi-submersible" type, met grote drijvers onder water. Voor het werken op deze en nog grotere diepten en bovendien onder vaak slechte weersomstandigheden waren nieuwe technieken nodig. ZES IN OPDRACHT Dat de nieuwe ontwikkeling op het gebied van hoog gespecialiseerd materieel voor de olie-industrie op zee weerklank heeft gevonden, blijkt uit nog meer opdrachten voor IHC boorschepen. Drie worden er in licentie gebouwd op de Clydewerf van Scott Lithgow in Schotland. Bij IHC Holland zelf worden er ook drie gebouwd, één voor „Offshore Europe" en twee voor de Noorse Reder Helmer Staube. Het dp-boorschip „Pétrei" dat voor „Offshore Europe" bestemd is, wordt dus morgen (zaterdag), bij IHC Gusto in Schiedam te water gelaten. GROTE MOBILITEIT EERSTE IN 1972 Voorafgaande aan de doop van de Pétrei konden de genodigden een bezoek brengen aan het eveneens bij IHC-Gusto ln aanbouw z({nde booreiland Maersk Explorer, de grootste driepoter ooit gebouwd. Op „hoge poten" staat het gevaarte momenteel voor de werd in het laatste stadium van afbouw. Voor velen was dit een unieke gelegenheid om dit, voor Denemarken bestemde, booreiland eens te bezichtigen. Het feit, dat het een boorschip is, betekent dat de eenheid zélf naar een andere locatie kan varen. De mobiliteit van een boorschip is dus groot. Bovendien is de uitrusting van zo'n boorschip zodanig, dat zowel in tropische als in poolgebieden kan worden gewerkt. De boortoren is nagenoeg in het midden van de scheepslengte geplaatst. Bijna alle boorhandelingen zijn geautomatiseerd. Op en bij de boortoren zijn deiningscompensatiesystemen geplaatst om de invloeden van de verticale deining van het schip op de boorstang te compenseren. Alles op het boorschip is erop ingericht om als een zelfstandige eenheid continu een paar maanden op zee te kunnen werken. Het eerste door IHC Holland gebouwde dp.-boorschip werd in 1972 aan het Franse aannemersbedrijf Somaser afgeleverd. Onder de naam „Pélican" heeft het reeds tal van boringen op zee verricht. Ervaringen, met dit prototype opgedaan waren van onschatbare waarde voor technici en constructeurs. Inmiddels werd reeds een tweede boorschip gebouwd, de „Havdrill". Opdrachtgever was ditmaal Nordic Offshore Drilling Company A/S, die het schip gebruikte voor boringen in de ruige, noordelijke Noordzee. In technisch opzicht verschilt de Havdrill maar op een beperkt aantal punten van de Pelican. Mensen doen dwergachtig aan op zo'n gigant.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1975 | | pagina 32