DE RACE OM DE BEAUJOLAIS PRIMEUR èr{ °r Wij brachten de Beaujolais binnen 10 uur, naar Holland ioï/s V r roux Lynfrrtsj faU^fW LouiwthJ JTrttratur p&nJWtfW'JV mvwsl A> \jmLanrftf"fulur Orgtlct 'uw ur*4rvU)o tVau tThiru* HBeai revy fjblim Mi— 'Arf,a'' L- LVi K® S/SlE T \fUcvMi T,oisMPO>flP£S jTÉambej SfCU Tha*wn 5'; MJiaudit rwota -X rzz I ra \tGrmiSauï ^XY° liörwow Cr en Verpii £.f O -V "^S\'j(fRonrtrvib ZT~7~- tol\ScRe --^w iJf ZRom&erc oj iit^en 'UC.\ '3k [LAT Cenuf 14 IE e>u f* lou\ 9 Op uitnodiging van drankengroothandel A. A. Rust en bar-bodega De Kurk heeft de Delftse Post een Beaujolais Primeurrace meegemaakt. Ford-dealer Kinesis stelde een supersnelle Ford Granada ter be schikking, een mooie gelegenheid om zo'n gebruikte A-1 wagen op een lang traject (2200 kilometerI eeds te testen. Donder dagmorgen weg, zaterdagmorgen weer terug. Philip Elzerman doet hierbij verslag van deze spannende 2x24 uurs "race". Josée van Spijk maakte de foto 's. fciJUtC UOMW«- Jf, - - •x. fJÜJ>UlUX\ *|W JA mrmm t „Mals ooi mesileurs, dame. Vous êtes de la presse Hollandaise? Blensure! Voulez vous me sulvre?" Het kleine mannetje, de in smetteloos witte Jas gestoken fj 1^ I |H 0 0 flOfll Q S concierge van het wereldberoemde Hostel Dien te Beaune, drentelt met een I I III It %f I U U Ui %f 111 I %t rammelende bos sleutels voor ons uit. it A? Het zag er eerst niet zo best uit. We zaten buiten het seizoen en behalve de binnenplaats bleek alles gesloten voor het publiek. Maar op vertoon van mijn persl^aart verandert alles ineens. We kunnen rustig ons gang gaan. We lopen overal in en uit, fotograferen naar hartelust en zelfs het pronkstuk van het middeleeuwse ziekenhuis: de Salie des Pauvres, met de zich aan beide zijden 25 meter aaneenschakelende eikenhouten bedstedenrlj met de prachtige donkerrode bekleding, wordt speciaal voor ons geopend en even in floodlight gezet. Ook in de kapel aan het einde van de zaal mogen we even een blik werpen. Van oudsher zorgde men hier niet alleen voor het lichaam maar ook voor de ziel van de zieke, die vanuit zijn bed de kapeldiensten kon volgen. RENWAGEN We zijn ruim op ons schema voor. De Ford Granada van Kinesis-Delft blijkt een wolf in schaapsvacht oftewel een renwagen onder een „stijlauto"- carrosserie. Sinds we donderdagmorgen om zeven uur uit Delft zijn vertrokken om ook ons Delftse steentje in de internationale race om de Beaujolais Primeur bij te dragen, stuift de wagen vrijwel geruisloos met een vaart van 140-170 kilometer over de autoroute, zelfs twee Simca Baghera's achter zich latend. De Granada ligt als een huis op de weg en zelfs een 30 kilometer beijzeld weggedeelte in België wordt zonder noemenswaardig tijdverlies „genomen". Toen we 's-middags om 3 uur al in Auxerre bij Jacques Borrel aan onze lunch zaten werd het plan geboren om het uit 1443 daterende Hostel de Dieu in Beaune te gaan bekijken. Hans van der Wijngaert weet er alles van en hij praat ons er dan ook de oren over van het hoofd. Door de geschiedenis van het gebouw past het precies in ons wijnavontuur, want ait nog steeds m gebruik zijnde ziekenhuis bestaat namelijk bij de gratie van de wijn zelf! Zieken worden hier sinds eeuwen gratis verpleegd want de kosten worden gedekt door de opbrengsten van de Bourgogne uit de enorme wijngaarden van het ziekenhuis. Vlak voor we op willen stappen bij Jacques Borrel merkt Josée achter ons de beroemde zigeuner-gitarist Manitas de Plata op. Door ons kennelijk niet op prijs gestelde „gegluur" en het dreigende geschitter van Josée haar foto-uitrusting, staat hij haastig met metgezellin op en gaat buiten ons directe gezichtsveld aan de bar zitten. We laten hem met rust. De race om de Beaujolais heeft deze keer voorrang.... RUSTIEK Na Beaune begint het snel donker te worden en om niet te lang te hoeven zoeken naar een herberg gaan we bij Macon de weg af. We zijn nu toch al in het Beaujolaisgebied en morgen is er weer een dag. In Pontanevaux vinden we precies wat we ons voorgesteld hadden van een rustiek hotel in een oude wijnstreek als Beaujolais: een romantisch, met knoestige wijnranken begroeid land huis met houten vloeren en balken De „renwagen" voor het rustieke „Hostellerie des Compagnons de Jéhu" In Pontanevaux. plafonds, herten en zwijnekoppen aan de muren, zacht lamplicht, een open haard en.... een uitgebreid menu waarop een uitgelezen voorraad Bourgognewijnen Hostellerie des Compagnons de Jéhu heet het hotel en het moet aardig bekend zijn, want het gastenboek wordt geopend met een handtekening met opdracht van niemand minder dan Edith Piaf In 1964. Ook handtekeningen, al of niet gelardeerd met een lofzang op de keuken en accomodate van het hotel van andere Franse Engelse film- en theaterpersoonlijkheden komen wij tegen in het omvangrijke boekwerk. Met enige schroom hebben de Delftse Post, Bodega De Kurk en drankenhandel Rust er ook hun verhaaltje ingepent, dik tevreden als we waren over de heerlijke zalm, fazant, slakken, rivierkreeftjes en de vele flessen Beaujolais Villages die we er die avond (en nacht) soldaat hebben gemaakt. Van de hotelhoudster, madam Chabanat,^ komen we die nacht overigens veel te weten over de nieuwe Beaujolais. Ze praat honderd uit en met autoriteit want ze is in deze streek geboren. In het begin heeft het er even bijzonder slecht uitgezien voor de oogst, vertelt zij. Veel hagelbuien in september hebben de trossen geteisterd, waardoor ook de schimmel vat kreeg op de kwetsbare druif. Het warme najaar heeft het tweede (natuurlijke) gistingsproces echter weer veel goed gedaan, waardoor kwalitatief een bijzonder goede Beaujolais Primeur gesignaleerd kon worden. De kwantiteit alleen is dus wat tegengevallen. Tot overmaat van ramp schijnt er In de buurt ook nog een wijnboer In een om de wtjn nu al te vervoeren. Over drie dagen is ze nèt zo ver dat u er mee kunt gaan rijden. Eigenlijk liever pas over een week, maar... allahl En geen een goede wijnboer zal u nu al de wijn meegeven", voegt h|j er als „nekslag" nog aan toe. heiligschennis!" Daar staan we. We rijden verder. Een doos goede Hollandse sigaren die Hans de boer al tijdens het proeven in de handen had gedrukt armer, maar een zij het teleurstellende ervaring rijker. WON SILO'S We besluiten dan maar naar een wat minder „stijlvolle" en dus wat minder kritische wijnhandelaar te gaan. De firma Aujoux, in het verderop gelegen Saint Georqes de Reneins, een gigantisch komplex met enorme betonnen wijnsilo's rijst voor ons op. Ook daar is de echte Primeur te krijgen, al maakt men daar wat de levertijd niet zulke problemen. We krijgen een rondleiding langs de straten met betonnen vaten waar zo'n 60.000 liter wijn per vat ligt te wachten om overgepomt te worden naar de vulmachines. De koop is al vlug gesloten: 120 flessen Beaujolais Villages Nouveau en twee mooie houten vaatjes van 15 liter worden voor ons opzij gezet. En dan komt de tegenvaller. De wijn mag van overheidswege niet vervoerd worden vóór middernacht. Het verhaal in Nederland dat de wijn aan de grens wordt vrijgegeven klopt dus van geen kanten! Nadat we alles hebben uitgelegd aan de direkteur zelf (Beaujolals-race, eerste fles met handtekening van uw burgemeester voor onze burgemeester, etc.) ziet hij het wel zitten en onder belofte dat we hem een krant zullen sturen waar het hele verhaal in staat, krijgen we alvast één fles mee voor de burgemeesteriijke handtekening. De rest mogen we V avonds om 10 uur komen halen als we beloven er niet eerder dan middernacht mee de Beaujolaistreek te zullen verlaten. De politie zal die nacht streng kontroleren en als we gegrepen worden, zijn we in het ergste geval onze hele partij 36 uur lang kwijt. Het is dus" voor mekaar; de buit is binnen. Met onze fles gaan we naar het stadhuis van Saint Georges. Burgemeester Perdrix blijkt niet aanwezig. Hij houdt spreekuur? Ja, de „maitre" is tevens „docteur". We kunnen hem thuis opzoeken. Op het spreekuur worden wij hartelijk ontvangen. Ja; meneer perdrix kent Delft wel, met „ce céramique, c'est non? Avec le peintures bleus". Hij pent een korte groet aan burgemeester Oele op het etiket van de fles Beaujolais; André geeft hem een mooie doos sigaren en we stappen weer op, verbaasd nagestaard door een van zijn tonnen verdronken te zijn, gaat madam Chabanat verder. Toch doet het verhaal de ronde dat de man tot drie maal toe uit het vat moet zijn geklommen om te plassen, voor hjj voorgoed verdween... WIJNKELDERS Dat veel Franse wijnboeren niet zo'n hoge pet op hebben van die lBeaujolais-racerij van ons, blijkt de volgende ochtend. Door madame Chabanat zijn wij op het spoor gezet van een goede kennis van haar: ene René Braillos, die in de eeuwen oude wijnkelders van zijn boerderij heerlijke Beaujolais opgeslagen moet hebben. We rijden er naar toe en daar hij reeds telefonisch door „madame" op de hoogte is gesteld van onze komst, worden wij als „oude vrienden" door hem- ontvangen. Bijna konstant pratend, wat in het begin wat de verstaanbaarheid nogal wat problemen oplevert, daar meneer Braillos de mond nog vol heeft met aardappelen van het ontbijt, gaat hij ons voor naar zijn „heilige der heiligen". We krijgen alle vier een zwaar zilveren taste-vin in handen en keuren het ene vat na het andere, terwijl we het maar moeilijk over ons hart kunnen verkrijgen, zoals gebruikelijk, de wijn na het proeven uit te spuwen. Na een flinke proefpartij, waarbij meneer Braillos ons vrolijk en zonder onderbreking van informatie voorziet van zijn wijnen, willen Hans en André overgaan tot de koop. „Dat kan", zegt Braillos, „maar dan pas over drie dagen". „Drie dagen? Maar we zijn met een race bezig! Morgen moet de eerste fles bij onze burgermeester zijn", legt Hans geschrokken uit. „Onmogelijk", houdt Braillos vol. „Het komt de kwaliteit niet ten goede Ook fotografe Josée wil in de wijnkelder wel eens „op de prent". Samen met André Rust hanteert ze hier een taste-vin.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1975 | | pagina 46