SANDRA REEMER EN ROB DE NIJS NEERLANDS MEEST BEWONDERDE ARTIESTEN SAMMY DAVIS JR. ZINGT BARETTA'S THEME NINA SIMONE MET HOMMAGE AAN BILLIE HOLIDAY USA HIT VOOR BOBBY RYDELL SPITS DE OORTJES: TUNDRA SLAAT TOE THE SADISTA SISTERS: SPEL ZONDER GRENZEN BROTHERS JOHNSON MET EERSTE EIGEN LP DAS LIED VON DER ERDE, VOORTZETTING MAHLER-CYCLUS Phonogram artiesten Sandra Reemer en Rob de Nijs zijn beiden als eerste geëindigd in een opinieonder zoek, dat medio maart door het marktonderzoek bureau Ogilvie in Amsterdam werd gehouden. Aan 550 willekeurige Nederlanders werd gevraagd welke zangeres of zanger in het populaire of klassieke re pertoire men het meest bewonderde. De onder vraagden kregen geen lijstje met namen te zien. Sandra Reemer behaalde 15 procent, gevolgd door Liesbeth List met 14 procent. Rob de Nijs bleef met 12 procent van de stemmen Ben Cramer voor die 9 proeent aan stemmen verwierf. Zoals u ongetwijfeld al gemerkt heeft is het herkenminjgsthema van de TR OS-serie „Bareitta" sinds eni ge aflie verin gen veranderd. Wat u nu hoort is de bij Phono gram op single verschenen originele versie van „Baretta's Theme", ge zongen door niemand minder dan Sammy Davis Jr. (6162 078). Een te gekke single, die onmiddellijk na release tot alarmschijf werd gebom bardeerd door Veronica. Een abso lute ,,must". Eunice Kathleen Waymarn, gebo ren op 21 februari 1935 in Tryon, North Carolina, was het zesde uit een gezin van acht kinderen. Als peuter-van-vier pingelde Nina, zo als ze in huiselijke kring werd' ge noemd, a'lle liedjes die ze kende met één vingertje op de piano. En nauwelijks drie jaar later mocht ze al kerkorgel spelen - in de Me- thodistenikerk van haar geboorte plaats. Het was iedereen al spoedig dui delijk: Eunice Kathleen moest ar tieste worden. Tijdens haar studie aan het beroemde Juilliard Conser vatorium in New York ontwaakte bij Niina langzaam maar zeker een warme interesse voor jazz, blues en folk. En kort na het beëindigen van haar studie stapte Nina Simo- ne dan ook de jazzwereld binnen. Als pianiste-organiste èn als zange res. Wie Nina's eerste interviews herleest, zal het meteen opvallen dat ze Billie Holiday noemt als haar favoriete zangeres. Wie haar eerste plaatopnamen hoort, komt daar zonder moeite ook achter. Pas later, in de jaren zestig, switchte Nina Simone van de jazz naar de rhythm 'n blues en liet zij ook de Billie Holiday-stijl los.- „Maar ik was ontzettend blij. toen er in d* beginjaren zeventig een herwaardering van Billie kwam en men een film aan haar leven ging wijden." Aldus Nina Si mone. ,,Ik kreeg toen ook de kans weer eens repertoire van Billie te zingen, al was het alleen maar om te laten horen dat ik de jazz nog steeds een warm hart toedroeg." We weten het inmiddels: na „La dy sings the blues", de rolprent naar het leven van Billie Holiday, werd de wereld1 overstroomd met platen waarop 's werelds popu lairste artiesten een hommage brachten aan Billie. Tot de beste van die platen kan „Nina Simone sings Billie Holiday" worden gere kend, een album dat nu eindelijk ook in ons land is gearriveerd. Waarom deze LP een der beste eerbewijzen aan de grote Lady Day is, wordt duidelijk als men Nina Simone in zwaarmoedige bal laden hoort als het aangrijpende „Strange fruit". Ook „Gimme a pigfoot and a bottle of bear" vraagt om een eervolle vermelding en in „Fine and mellow" en „Love me or leave me" is Nina vooral heerlijk-swingend op dreef. kundig opererend negenmansband achter de zang-show en arrange menten van toetsenruiter Barry Booth, die wel geen familie van de Grote William Booth zal zijn. Wat Teresa, Judith, Linda en Jac- ky op deze LP brengen gaat erg ver, voor sommigen misschien zelfs tè ver, maar het wordt nooit platvloers of grof. Daarvoor is het tè zeer Engels en geënt op een moeilijk in woorden te vangen ge voel voor humor. U moet The Sa- dista Sisters dan ook maar gewoon over U heen laten komen. „Ta ke off your knickers, Gonna show you my gun, With my black power bullets, I'm sho'gonne have some fun. Bobby Rydell scoorde in de zestiger jaren hit na hit, waar van Wild One Little Bitty Girl ongetwijfeld de bekend ste werden. Na deze succes sen werd lange tijd niets meer van Bobby vernomen, tot hij door het Amerikaanse PIP label werd gecontrac teerd. Het resultaat? 'n Ver bluffende goede disco single, geproduceerd door Rick (7-6- 5-4-3-2-1 -/Gary Toms Empire) Bleiweiss. De titel? SWAY! Uiteraard hoog in USA. Het kón natuurlijk niet uitblij ven in een tijd waarin alles kan en alles mag: een groepje dat zich The Sadista Sisters noemt en dat grossiert in repertoire dat weinig geschikt lijkt voor dameskransjes. .Teresa D'Abreu, Judith Alderson, Linda Marlowe en Jacky Tayler kunnen er echter wat van getui ge de jubelende recensies die de dames ten deel vielen in het Vere nigd Koninkrijk, getuige ook de kleurenkieken-achterop-de-hoes van hun eerste lp. Maar ook zonder het visuele element voorop te zet ten, komen de dames behoorlijk over. Wat hun debuutalbum bevat uitstekend tekstwerk, fijne mu ziek en zit bijzonder geraffineerd in elkaar (mede dank zij een vak- George en Louis Johnson zijn respectievelijk 22 en 20 jaar oud, komen uit Los Angeles en zorgen momenteel voor 'n muzikale sensa tie met hun debuutelpee „Look out for 1" op het door Ariola vertegen woordigde A en M label. George en Louis Johnson zijn The Brothers Johnson. George -de oudsite dus- speelt gitaar en neemt het grootste gedeelte van de zangpartijen voor zijn rekening. Louis speelt bas en toen hij twaalf was speelde hij met George en een nog oudere broer -een drummer- to een groep met de naam The Johnson Three plus L Op schoolfeesten en aanverwante plechtigheden, en af en toe in - het voorprogramma van bekendere ar tiesten. dwongen zij respekt af door de manier, waarop zij hits van anderen ten gehore brachten. Zo zaten zij in hetzelfde proogram- ma als o.a. Bobby Womack, David Ruffiim en de Supremes. Toen George in 1971 van school kwam, werd hij door Billy Preston in diens band gehaald, hetzelfde overkwam Louis een jaar later. In gezelschap van Billy Preston zagen de gebroeders Johinson het een en ander van de wereld, zij maakten o.a. een toerniee door Eu ropa. Op de Billy Preston-elpee „Music is my life" staan twee num mers van de hand van Louis en George, terwijl de van de elpee „The Kids and Me" afkomstige hitsingle „Struttin"' ook al op hun conto geschreven kan worden. Doordat de broers meer aandacht voor hun eigen werk wilden krij gen, verlieten zij in 1973 Billy Prestons groep. Tot februari 1975 verdienden zij het beleg op hun brood door veel vuldig sessiewerk te verrichten. Toen werden- zij door een weder zijdse kennis voorgesteld aan Qu'in- cy Jones, die zij allang bewonder den. Quincy was in de studio bezig aan de opnames voor „Mellow Madness" en vroeg in een pauze of zij iets voor konden spelen. Tot verbazing en blijdschap van de jon gens was Quincy danig onder de indruk. Hij vroeg waar zij mee bezig waren. Welnu, dat was iniet al te veel en daarom vroeg hij hun later op de dag terug te komen. Om een lang verhaal -nog iets langer te maken: Quincy Jones ge bruikte vier komposities van Louis en George Johnson en de twee broers werden direkit in het orkest van Jones opgenomen. De naam van de Brothers Johnson was toen snel gevestigd. In korte tijd speelden zij mee op elpees van Herbie Hancock, Gabor Szabo, Bill Withers, Grover Was hington en Bobby Womack. Het basspe-1 van Louis is inmid dels al bijna legendarisch eni heeft hem de bijnaam Thunder Thumbs opgeleverd, terwijl George te boek staat als Lightnin' Licks. Het bekwame spel en de opval lende komposities van de Brothers Johnson én het onnavolgbare pro- duktiewerk van maestro Qu-i-ncy Jo nes zijn in volle glorie te beluiste ren op de indrukwekkende elpee „Look Out for 1". Goodear Records heeft (hoe kan het anders?!) de oortjes steeds wa genwijd open als er jong talent in de buurt is. En hoort de program maleiding van het ondernemende label „iets nieuws", dan wordt er razendsnel gewerkt met contrac ten. Dat was vorig jaar het geval toen men werd geattendeerd op Tundra, een vinnig spelende, net opgeriche formatie met Sheffield als thuisbasis en met Glen Turner (gitaar, zang) en Chris Stainton (toetsen, gitaar) als kopstukken. Sa men met Charlie Harrison (bas, zang) en Henry Spinetti (drums, percussie) vormden ze een groep die dampende rock maakte: recht toe, recht aan muziek zonder om wegen. De heren hadden vóór hun Tundra-periode trouwens al heel wat ervaring opgedaan in het rock-circuit en met name Chris Stainton was een doorgewinterde vakman: zijn associatie met Joe Cocker zegt in dit verband meer dan voldoende! Voor het opnemen van de eerste LP toog Tundra naar de beroemde studio's in Nashville en na de mixage van de daar op de band achtergelaten prestaties waren alle betrokkenen dik tevreden. Zo moest Tundra klinken; dat was de sound die Glen en Chris voor ogen had gestaan toen ze met Tundra van start gingen. Wat vindt de luisteraar naar de eerste Tun- dra-LP op de plaat? Puike rock, geventileerd via een voornamelijk door Turner en Stainton geschre ven repertoire. Met uitzondering van „I want to tell you", een werkstuk uit het vroegere song- book van The Beatles dat een vol ledig nieuwe aanpak kreeg en waarvan insiders vinden dat het, gereleased op single, een wereldhit kan worden. Van de vele overige sterke nummers die het album be vat noemen we verder „Flat on the ground", „Get it free", „Dou ble crossed', „What else can I say" en „They don't know", dat de grote dagen van rockers als Chuck Ber ry en Little Richard in herinne ring brengt en dat zó kon zijn weggestapt uit het rockrepertoire waarmee we de jaren vijftig doork wamen! Om het allemaal nog eens kort samen te vatten: Tundra is een groep waarvoor iedereen de oortjes meteen dient te spitsen. En het eerste LP-werk van de groep klinkt als de spreekwoordelijke (rock)klok! Met het uitbrengen van Das Lied von der Erde (een opname waar lang op is gewacht) wordt de bij zondere Mahler-cyclus door het Concertgebouworkest onder aanvoe ring van Bernard Haitink weer voortgezet. De kritieken waren destijds bij de uitvoering in het Concertgebouw uiterst lovend. „Nooit was de komponist artistiek zekerder dan in dit hopeloos-smar telijke loflied op de vergankelijk heid: gisteravond door het Concert gebouworkest ten gehore gebracht in een trant waarmee de unieke Mahlertraditie van Amsterdam is gecontinueerd", schreef J. Reichen- feld in NRC Handelsblad. H. Heg oordeelde in De Volkskrant „dat Bernard Haitink vanaf de eerste tot de laatste maat, een geweldige greep op het orkest had, een or kest dat nog altijd Mahler kan spe len als weinig andere ensembles". Met name werd ook het aandeel van de Engelse sopraan (Dame) Ja- net Baker geprezen. „De kombina- tie van zoveel vokale schoonheid, puntgave techniek, inlevingsvermo gen en ontroeringskracht behoort tot de zeldzaamheden" (Volkskrant); „ze heeft een karak teristieke aanpak van Mahlers wer ken, hoogst persoonlijk en zeer in drukwekkend" (de Tijd) en „onuit wisbaar was de indruk die Janet Baker met haar uitbeelding van het werk maakte" (NRC Han delsblad). Opnieuw kan men haar, nu op deze plaat, bewonderen. De tenor-partij wordt gezongen door de uitstekende James King.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1976 | | pagina 31