I Ti II m HET NIEUWE STADSBLAD - PAGINA 25 - VRIJDAG 14 JANUARI 1977 SStóïSSü 2. naast de ontsluiting voor de auto zijn die recreatiegebieden ook goed ontsloten voor andere verkeerssyste men zoals openbaar vervoer, fietsen, wandelen; 3. het intensieve recreatiegebied heeft een functie als landschappelijke over gangszone van stad naar platteland (dus een groene strook tussen open landelijk én stedelijk gebied); 4. op de ze manier wordt de groei van de steden het open gebied in enigszins geremd; 5. het overige landelijke gebied wordt gevrijwaard van ongewenste ontwik kelingen. In het rapport van de S.O.M.D. (9) wordt Midden-Delfland verdeeld in 2 delen, namelijk Midden- Delfland-West dat voornamelijk agra risch blijft en Midden-Delfland-Oost, dat voornamelijk recreatief wordt. Uitgangspunt van de S.O.M.D. was hierbij dat vergaande vermenging van landbouw en recreatie nadelig is voor beide functies. Verder werd uitgegaan van een indeling van Midden-Delfland in zones (zoneringsprincipe) namelijk van drukke, via overgangs- naar rusti ge zones. De drukke zones langs de steden. Hierin zouden 4 concentratie punten verwezenlijkt moeten worden. Twee in het noordelijk deel en twee in het zuidelijk deel van Midden-Del fland. In het noorden zijn dat 2 pun ten van 10.000 bezoekers elk (één in het noordoosten grenzend aan de toe komstige wijk Tanthof en één in het noordwesten in de Kerkpolder, tussen RW 19 en Schipluiden). In het zuiden is dat één punt voor Rotterdam en Schiedam voor 14.000 bezoekers, gele gen in de noordelijke helft van de (met havenslib opgespoten) Oost-Abtspol der en één punt in het zuidwesten, na bij de natuurgebieden. „De Maaslandse Vlietlanden", in het noorden van de Broekpolder (zie kaart „Begrenzing van het recreatiegebied volgens de S.O.M.D."). Per concentratiepunt moet worden ge dacht aan een zwembad, speel- en lig- weiden, een restaurant, speelgele- genheid voor kinderen, parkeerruimte en een slecht-weer-voorziening (multi functioneel), naast nog andere voor zieningen. Het hele idee lijkt op een soort „Am sterdams Bos". Er zullen ingrijpende maatregelen nodig zijn om een grote mate van afwisseling van beplante ge deelten, open ruimten en molenpart ijen te bereiken. (9) In haar nota „O- penluchtrecreatie in Zuid-Holland" stelt het provinciaal bestuur dat Zuid- Holland niet aan alle soorten recreatie onbeperkt plaats kan bieden. Er zal een keuze gemaakt moeten worden. Binnen een zone van 20 km. rondom de grote steden moet absolute voor rang verleend worden aan dagrecrea tie. Steeds moet worden nagegaan of bepaalde vormen van recreatief ge bruik niet de draagkracht van het landschap te boven gaan. Daarnaast moet bij het inrichten van gebieden zoveel mogelijk gebruikgemaakt wor den van bestaande landschappelijke elementen (dijken, kaden, oude we gen, bomenrijen, verkavelings- vormen). (5) In de Memorie van Ant woord wordt gesteld dat stille vormen van recreatie mogelijk moeten zijn en blijven in het agrarische deel, meer in het midden van Midden-Delfland. Daar moet dan ook speciale aandacht geschonken worden aan de verzorging van het landschap. (2) De Samenwerkende Milieuwerkgroe pen Midden-Delfland (S.M.M.D.) vin den dat speciale voorzieningen in het stille gedeelte niet nodig zijn. Ook nu al trekt Midden-Delfland veel bezoe kers, die hun vrije tijd wandelend of fietsend in het gebied doorbrengen. Voorop stellen zij dat het natuurlijk milieu, de historische structuur en de rust en stilte niet aangetast mogen worden (1). 3.2. In al deze rapporten wordt Midden-Delfland ingedeeld in inten sieve en extensieve recreatiegebieden. Een poging tot nadere inrichting en oplossing van de huidige problematiek van die gebieden is gedaan door de S.M.M.D. in hun rapporten „Vaart en Vlieten" en „Fietswegenplan voor midden-Delfland", door de provincie Zuid-Holland in haar „Provinciaal Fietspadenplan" en door de S.O.M.D. in haar nota „Kleine recreatieve voorzieningen". Het rapport „Vaart en Vlieten" (4) gaat nader in op de oplossingen voor de problematiek rond de waterrecrea tie. A. Watersport Zoals al eerder beschreven, is het toe nemend aantal boten er in de eerste plaats de oorzaak van dat de recrea tiedruk op de wateren in Midden- Delfland te groot geworden is. De na tuurlijke milieus worden aangetast, evenals de waarde van het gebied als buffer-en rustgebied. Maatregelen om dit tegen te gaan zijn: a. Het aantal boten per ha. waterop pervlak moet worden teruggebracht. Dit kan gerealiseerd worden door 1. het aantal boten te verminderen 2. het wateroppervlak te vergroten bij een gelijkblijvend aantal boten. ad 1 Methodes om dit te bereiken zijn: - het niet of gedeeltelijk aanvullen van het natuurlijk verloop in het botenbe- stand (dat wil zeggen er worden min der nieuwe vergunningen uitgereikt dan er aflopen en ingetrokken worden, bijvoorbeeld bij verkoop of sloop); - er kunnen meer boten verhuurd wor den, zodat meerdere mensen van één boot gebruik kunnen maken dan nu het geval is; - schepen boven een bepaalde grootte (lengte, diepgang, tonnage) moeten geweerd worden. Deze zijn namelijk minder geschikt voor de smalle wate ren in Midden-Delfland; - schepen met een groot voortstuwend vermogen moeten geweerd worden. Deze varen dikwijls (veel) te snel. ad 2 Dit kan worden bereikt door het onder water zetten van bepaalde stuk ken land in het gebied. Hiervoor ko men in aanmerking de Foppenpolder of de Aalkeet Buitenpolder geheel of gedeeltelijk. In de oudste plannen voor Midden-Delfland werd gedacht aan het scheppen van plassen door middel van zandwinningsgaten. In de Memo rie van Antwoord komt de regering hiervan terug. Het zand moet namelijk op zeer grote diepte gewonnen worden en is daarom zeer duur en vol risico's. Bovendien zouden de putten om tech nische en financiële redenen zo groot mogelijk moeten zijn, minimaal 30 40 ha. en een vrij strakke vorm moeten hebben. Dergelijke grote zandputten zijn moeilijk in te passen in Midden- Delfland en weinig aantrekkelijk. b. De regulatie en situering van lig plaatsen voor boten moet ter hand ge nomen worden. Het voeren van een ligplaatsenbeleid door de provincie en/of samenwerkende gemeenten is hiervoor de oplossing. Te denken valt hierbij aan: 1. een koppeling van de vaarvergun- ning aan het bezit van een erkende lig plaats; 2. sommige lig- en aanlegplaatsen worden beter gesitueerd, bijvoorbeeld op minder kwetsbare plaatsen; 3. in het broedseizoen een tijdelijk af- meerverbod doen uitgaan; 4. het scheppen van voldoende aanleg mogelijkheden, waarbij een strenge controle moet plaatsvinden; 5. bepaal de kwetsbare gebieden in hun geheel of gedeeltelijk afsluiten voor bepaalde soorten boten en/of tijdens een be paalde periode (met name Boonervliet en Middelvliet). C. De geluidshinder, door motorboten veroorzaakt, moet beperkt worden. Dit kan bereikt wor den door: 1. Bij het verkrijgen van een vergunning de voorwaarde te stellen dat de motor aan bepaalde normen moet voldoen (met name de buiten boordmotor veroorzaakt een grote ge- luidoverlast). B. Hengelsport Door op bepaalde plaatsen in het ge bied voorzieningen te treffen die spe ciaal geschikt zijn voor de hengelsport kan men zowel het belang van de hen gelaar als van het landschap dienen. Een middel daartoe is het aanleggen van vissteigers en dergelijke langs vis water. Op deze manier maakt men de hengelsport aantrekkelijk op die plaatsen en kan men andere plaatsen, waar grote recreatiedruk ongewenst is, ontlasten. De S.M.M.D. stellen uitdrukkelijk dat een effectieve controle op de naleving van de gestelde regels noodzakelijk is. Daarnaast is een betere begeleiding van de waterrecreatie in Midden- Delfland nodig. Die begeleiding zou moeten bestaan uit een voorlichting over het gebied en over het gewenste gedrag van de wa tersporters. Voor zo'n begeleiding kan worden gedacht aan een (of meer) vaste kracht(en), die tot taak krijgt controle uit te oefenen en voorlichting te geven (4). Tot hier de ideeën van de S.M.M.D., naar voren gebracht in hun nota „Vaart en Vlieten". In haar „Provinciaal fietspadenplan" draagt ook de provincie Zuid-Holland haar steentje bij aan de ontsluiting voor langzaam verkeer in Midden- Delfland. Al in 1954 had de provincie een basisplan opgesteld om heel Zuid- Holland van fietspaden te voorzien. In 1959 is hieruit een „bekort" plan op gesteld en dit is nu bijna voltooid. Het was echter nodig een nieuw fietspa denplan op te stellen (1975). En wel om de volgende redenen: - Wijziging in inzichten ten aanzien van de vervoersfunctie van de fiets; - een wijziging van het recreatieve fiets- gedrag; - een herwaardering van het fietsen; - gewijzigde inzichten ten aan zien van het behoud van landschap en natuur; - sinds 1954 zijn er nieuwe stadsuitbreidingen, wegen en recrea tiegebieden tot stand gekomen. Het beleid van de provincie is erop ge richt het gebruik van de fiets in het woon-werkverkeer en in het recreatie- verkeer te bevorderen. Het provinciaal fietspaden plan is één van de instrumenten om het gestelde plan uit te voeren. De doelstelling van dit plan kan als volgt luiden: De aanleg van vrijliggende fietspaden met een eigen tracé voor: 1. Recreatie per (brom)fiets voor middellange en lange afstand vanaf het woongebied; 2. de bereikbaarheid van bovenge- meentelijke recreatiegebieden per (brom)fiets vanaf het woongebied; 3. de afwikkeling van woon-werkverkeer (inclusief het schoolverkeer) en overig verkeer per (brom)-fiets, gelegen bui ten de gemeentelijke belangensfeer. De fietspaden van het plan worden aangelegd door de provincie en even tueel door gemeenten of waterschap pen, met een bijdrage van de provin cie. Op de kaart van het provinciaal fietspadenplan is te zien welke fietspa den door Midden-Delfland (zullen) lo pen: (zie kaart 1). De beschrijving hiervan is op aanvraag bij de Provin ciale Raad voor de Ruimtelijke Orde ning te verkrijgen. N.B. De provincie maakt in haar plan geen onderscheid tussen de fiets en de bromfiets, terwijl de S.M.M.D. zich afvraagt of elk fietspad ook toeganke lijk zou moeten zijn voor de bromfiets, vanwege hinder voor de fietsers en schade aan natuur en milieu. Op deze manier kunnen fietsers toch in be paalde waardevolle gebieden toegela ten worden waar bromfietsen schade aan (kunnen) richten. „In het fietswegenplan voor Midden- Delfland" (3) van de S.M.M.D. wordt gereageerd op het provinciaal fietspa denplan. Uitgangspunt van het fiets wegenplan voor Midden-Delfland is de bestaande wegenstructuur. Eerst zijn bestaande fietspaden en andere, voor fietsverkeer geschikte, wegen in kaart gebracht. Aan het aldus ontstane net ontbraken noodzakelijk geachte ver bindingen, het fietswegennet was daar dus te grofrnazig. Om een goede maaswijdte te bepalen is men ervan uitgegaan dat: - De bebouwde kommen op efficiënte wijze met elkaar in verbinding moeten staan - de gebieden met recreatieve waarde goed bereikbaar moeten zijn, ook on derling. Bij het ontwerpen en aanleg gen van fietswegen in dit gebied moe ten verschillende belangen zorgvuldig afgewogen worden. Dit houdt in: - Re kening houden met natuurgebieden; - mogelijkheden van de bestaande structuur benutten; - zorgvuldige keu ze van verhardingsmateriaal (niet overal asfalt); - afwegen of bromfietsen bepaalde fietswegen mogen berijden en of controle mogelijk is; - tracékeuze aanpassen aan eventueel recreatie- punt; - afwegen hoeveel vertakkingen van een fietsweg nodig, respectievelijk gewenst zijn. Er zijn door de S.M.M.D. ook een aantal eisen opgesteld, waaraan de fietspaden moeten voldoen: - Veiligheid; - geen stank- en lawaai-overlast; - vlak wegdek zonder al te grote hoog teverschillen; -zo min mogelijk wachten en stoppen; - kleinschaligheid en herkenbaarheid; - dimensionering (bepaalde maat bij voorbeeld breedte van 1.50 m.); - aanwezigheid van stallingsmogelijk heden; - de weg moet zo nodig beschut zijn; - de weg moet door een mooie of be langwekkende omgeving lopen; - mogelijkheid tot het maken van een rondrit. Aan de hand van genoemde criteria komt men tot een bepaald fietswegen plan (zie kaart 2). Beschrijving van deze fietswegen is op aanvraag bij de Provinciale Raad voor de Ruimtelijke Ordening verkrijgbaar. Ook de gemeenten in het samenwer kingsverband van S.O.M.D. (7) laten zich niet onbetuigd bij de inrichting van het gebied om de recreatier.ood, althans voorlopig enigszins te lenigen. De S.O.M.D. komt in haar nota „Kleine Recreatieve Voorzieningen" tot de conclusie dat „de wandelaar en fietser weinig gelegenheid hebben om zich eens even ergens te verpozen". Om het gebied alvast enigszins te ontsluiten, kunnen er wellicht enige voorzieningen in meer eenvoudige vorm aangelegd worden: - Zeer eenvoudige vrijliggende voetpa den. De eenvoudigste vorm hiervan is een smal pad door een weiland („koolaspaadje"), hopelijk niet afge scheiden van de rest van het weiland, door middel van draad of sloot; - er wordt nog onderzoek verricht naar mogelijkheden voor enkele vrijliggen de fietspaden; - rustpunten en picknick-terreintjes op overhoekjes en plaatselijk brede ber men: open weitje om te liggen en/of spelen, een bank en wat beplanting (wilg, els, populier, meidoorn, vlier, braam), eventueel een plukhoekje. Een eerste inventarisatie van moge lijkheden heeft 24 objecten opgele verd. Omdat het gaat om voorzie ningen, die op zeer korte termijn ver wezenlijkt moeten worden, zijn de vol gende criteria aangelegd: a. het object moet liggen binnen de begrenzing van Midden-Delfland vol gens de Ontwerpreconstructiewet; b. alle benodigde gronden moeten ei gendom zijn van de overheid; c. het object moet inpasbaar zijn in la tere plannen; d. het object moet snel uitvoerbaar zijn; e. het object mag niet te duur zijn ten opzichte van de recreatieve mogelijk heden, die het biedt; f. het object mag geen extra autover keer aantrekken. De uitvoering van deze projecten is verdeeld in 2 fasen: 16 objecten in fase 18 objecten in fase 2. De voorgestelde voorzieningen zijn aangegeven op de kaart (zie kaart 3). De voetpaden zijn genummerd van 1 t/m. 8; rustpunten van PI t/m. PI6. De onderstaande tabel heeft een glo bale kostenraming weer van de voor gestelde voorzieningen. Tabel 2, eerste fase: Gemeente: Schi pluiden, object-nr.: PI, globale kosten raming: 1000,Gemeente: Schipluiden, object-nr.: P2, globale kosten-raming: 5000,Gemeente: Schipluiden, object-nr.: P3, globale kosten-raming: 5000,-—. Gemeente: Delft, object-nr.: 1, globale kosten-ra ming: 10.000, Gemeente: Delft, object-nr.: 2, globale kosten-raming: 10.000, Gemeente: Delft, object-nr.: P5, glo bale kosten-raming, 10.000, Gemeente: Maasland, object-nr.: P10, globale kosten-raming: 1000, Gemeente: Maasland, object-nr.: Pil, globale kosten-raming: 1000, Gemeente: Vlaardingen, object-nr.: 4, globale kosten-raming: 6000, Gemeente: Vlaardingen, object-nr.: 5, globale kosten-raming: 4000, Gemeente: Vlaardingen, object-nr.: PI 2, globale kosten-raming: 15.000,—. Gemeente: Schiedam, object-nr.: 6, globale kosten-raming: 10.000, Gemeente: Schiedam, object-nr.: 7, globale kosten-raming: 10.000, Gemeente: Schiedam, object-nr.: 8, globale kosten-raming: 10.000, Gemeente: Schiedam, object-nr.: P14, globale kosten-raming: 5000, Gemeente: Schiedam, object-nr.: P16, globale kosten-raming: 10.000, Totaal 113,000,—. Tweede fase Gemeente: Schipluiden, object-nr.: P4, globale kosten-raming: 5000, Gemeente: Schipluiden, object-nr.: P13, globale kosten-raming, 50.000,—. Gemeente: Delft, object-nr.: 3, globale kosten-raming: 10.000, Gemeente: Delft, object-nr.: P6, glo bale kosten-raming: 5000, Gemeente: Delft, object-nr.: P7, glo bale kosten-raming: 5000, Gemeente: Delft, object-nr.: P8, glo bale kosten-raming: 20.000, Gemeente: Delft, object-nr.: P9, glo bale kosten-raming 20.000, Gemeente: Schiedam, object-nr.: P15, globale kosten-raming: 5000, Indien het rijk een subsidie verleent van 75% van de kosten van aanleg, zouden de lagere overheden gezamen lijk de resterende 25% voor hun reke ning moeten nemen. Hiervan zou 15% door de gemeente, op wier grondge bied de voorziening is gelegen, en 10% door de provincie un alle objecten) be taald kunnen worden. De provincie kan zich ook het beste belasten met de uitvoeringswerkzaam heden om - de gehele planning te kunnen bewa ken; - de verschillende voorzieningen zo goed mogelijk op elkaar af te stem men; - mensen en materieel efficiënt te kun nen inzetten. Evenzo kunnen beheer en onderhoud ook het beste door de provincie ver richt worden. (7). LITERATUURVERWIJZING 1. Reactie MvA uit Midden-Delfland, augustus 1976 door S.M.M.D. 2. MvA, mei 1976 (Memorie van Antwoord). 3. Fietswegenplan voor M-D S.M.M.D., augustus 1975. 4. Nota Vaart en Vlieten in M-D - Samenwer kende Milieuwerkgroepen Midden- Delfland, mei 1976. 5. Openluchtre creatie in Zuid-Holland - Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland, februari 1976. 6. M-D, een overzicht van plan nen en ideeën - T.H. Delft, Centrum Technische Milieukunde/Afd. Bouw kunde, juli 1976. 7. Nota „Kleine Re creatieve Voorzieningen" - S.O.M.D., september 1975. 8. Nota van de Studiecommissie „Wa- terrekreatie Midden-Delfland", Maas sluis, oktober 1974. 9. S.O.M.D., M-D, ontwerpplan voor de open ruimte, Rapport in hoofdlij nen en deelstudies, Den Haag, 1968. 10. Provinciaal rijwielpadenplan Zuid- Holland (1975).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1977 | | pagina 25