Spectaculaire
tentoonstelling
plechtig
geopend
Notogaea in
Diergaarde Blijdorp
De tentoonstelling Noto
gaea in Diergaarde Blij
dorp werd maandag offi
cieel geopend. Het plan was
dat erg officieel te laten
gebeuren door Prins Bern-
hard, maar aangezien vlieg-
tuigpech hem in het verre
Oosten vast hield werd die
taak waargenomen door de
voorzitter van het Dier-
gaardebestuur prof. dr. M.
W. van Hof.
Notogaea is een tentoonstelling van
planten en dieren uit Australië,
Nieuw Zeeland en Nieuw Guinea.
Vandaar dat ook de Australische
en Nieuw Zeelandse ambassadeurs
aanwezig waren bij dit gebeuren
plus het voltallige bestuur van de
Diergaarde en de direktie. De stad
Rotterdam werd vertegenwoordigd
door loco-burgemeester R. den
Dunnen. De heer Van Hof meldde
in zijn openingstoespraak dat de
verwezenlijking van Notogaea het
begin is van de uitvoering van een
plan dat al in 1930 is ontstaan. De
Rivierahal namelijk is ontworpen
om diergaarde liefhebbers ook 's
winters te laten genieten, droog en
warm, een soort wintertuin moest
het worden inplaats van de kille
ongezellige hal die meestentijds
voor schriftelijke examens werd
gebruikt zoals de laatste jaren het
geval was geweest. Die examens
zijn nu echt verleden tijd daar is
in de hal geen plaats meer voor.
Er groeien nu planten, er zijn die
renverblijven en er is zelfs een hele
rotspartij, die men met een beetje
goede wil voor echte rotsen kan
houden. De echte liefhebbers die
deze tentoonstelling bezoeken kun
nen bij de Diergaarde een boekje
kopen dat erg veel informatie geeft
over de dieren en waarin ook
prachtige kleurenfoto's te vinden
zijn. Om enig idee te geven wat de
bezoekers allemaal kunnen ver
wachten geven we nu vast een
kleine schriftelijke rondlei
ding waarmee we overigens wel
willen zeggen dat iedereen het alle
maal tenminste eenmaal echt ge
zien moet hebben om enig idee te
hebben hoe uitheems en prachtig
flora en fauna aan de andere kant
van de wereld is.
Hoewel het Rivièra-Hal complex
moet worden gezien als het cen
trum van deze tentoonstelling, is
ook buiten op de diverse weiden
het thema van „Notogaea" terug te
vinden. Zo zijn er langs de spoor
lijn verschillende soorten kangoe
roes te bewonderen. Als eerste de
Rode Reuzenkangoeroe. Dit is het
grootste buideldier, dat zittend op
de „drievoet", gevormd door de
achterpoten en de staart, wel 2
meter hoog kan zijn. De Grijze
Reuzenkangoeroe en de Westelijke
Walleroe treft men eveneens op
deze weide aan. Verder vindt men
er de Wallaby's in diverse soorten,
w.o. de Bruyns Wallaby, Nieuw
Guinea Bergwallaby, Agile Wallaby
en de Albino bennet Wallaby. Wal
laby's behoren tot de kleinere kan
goeroesoorten. Ze zijn wat lichter
gebouwd en de zeer lange staart is
geheel behaard. Vlakbij het bassin
van de zeeleeuwen wordt een ver
blijf gemaakt voor een bijzonder
dier uit Tasmanië en wel de Tas-
maanse buidelduivel. Voor zover
bekend komt deze diersoort alleen
voor op Tasmanië. De Buideldui
vel, ook wel „badger" (das) ge
naamd, is zwart van kleur en aan
de keel en borst bevinden zich
enkele onregelmatige vlekken. De
dieren zijn niet groot, maar onge
woon krachtig en taai.
Bij de Mini-Zoo en de Gnoe-weide
bevindt zich de „Appelman Fazan-
terie". Hier zijn een groot aantal
Kakatoe's, Lori's en parkieten on
dergebracht. We noemen slechts de
Kakariki, de Naaktoogkakatoe en
de Roodstaartkakatoe.
Het mensapen- en dikhuidenge
bouw is eveneens bij de tentoon
stelling „Notogaea" betrokken. Zo
zijn in het mensapenhuis een aan
tal boomkangoeroes te zien, waar
onder twee jonge Matchie boom
kangoeroes, die in Diergaarde Blij
dorp geboren zijn.
In het dikhuidengebouw zijn ver
blijven gemaakt voor de reptielen
uit het 5e werelddeel. Hier vindt
men de Blauwtongskink, Gould va
raan, de Witlip python en de Ti-
morvaranen. De Blauwtongskink is
een hagedissen-soort, die voorkomt
in Australië. De Blauwtongskink
onderscheidt zich van zijn soortge
noten, doordat hij groter is en zo
wel plantaardig als dierlijk voedsel
eet. Dit in tegenstelling tot de mees
te skinken die insekteneters zijn.
In de tropische kassen zijn vele
soorten Paradijsvogels onderge
bracht, alsmede de Rode lelhonin-
geters en de Zingende honingeters
uit Australië. Het geheel wordt on
dersteund door een groot aantal
planten uit de betreffende gebie
den.
De Rivièra Hal is het centrale punt
van deze manifestatie. In de diver
se verblijven vindt men vertegen
woordigers van het dierenrijk van
Australië, Nieuw-Zeeland en
Nieuw-Guinea. Zo zijn ook hier
verschillende soorten boomkangoe
roes ondergebracht. Bovendien
treft men er Buidelmarters, Miere
negels, Australische suikereek-
hoorns en Wombats aan. Bij deze
laatste groep bevindt zich zelfs een
echtpaar met een, in Diergaarde
Blijdorp geboren, jong.
Wombats zijn buideldieren uit het
zuiden van Australië en lijken wat
betreft hun lichaamsbouw op een
grote marmot. Het zijn geboren
gravers en zij hebben om die reden
een speciale buidelkonstruktie: de
opening van de buidel zit niet rich
ting kop, maar richting staart, zo
dat de jongen tussen de achterpo
ten door naar buiten kunnen kij
ken.
Ook de vogels uit de 3 gebieden
zijn niet vergeten. Naast een aantal
Lori-soorten, mogen als belangrijke
bezienswaardigheden onder andere
worden genoemd: de Wekaral, de
Pukeko en de Kea. Wekarallen le
ven in Nieuw-Zeeland. Deze vogels
hebben de grootte van een hoen,
maar missen het vliegvermogen.
De Pukeko's behoren tot de orde
van de Rallen. Zij lijken op een
waterhoen, zij het dat ze wat groter
zijn. Hun kleur is blauw-paarsig, ze
hebben een rode snavel, een rood
voorhoofdschild en lange rode po
ten.
De Kea, tenslotte, komt voor in
Nieuw-Zeeland. Het is een pape
gaai die doet denken aan een roof
vogel door de vorm van zijn kop
met een grote, slanke, kromme sna
vel. De Kea leeft op grote hoogte
boven de zeespiegel in bergachtig
gebied.
De vissen zijn als onderdeel van
„Notogaea" zeker even belangrijk.
Zo kan men vissen aantreffen uit
het beroemde Great Barrier Reef,
terwijl men in de aquaria ook lage
re dieren uit dit gebied kan bekij
ken.
Zeer zelden zal men in dierentuin
en Longvissen vinden: in Diergaar
de Blijdorp is deze bijzondere vis-
sensoort echter te bewonderen.
Longvissen, die 200 miljoen jaren
geleden al bestonden en toen over
de gehele wereld verspreid waren,
komen nu alleen nog voor in Afri
ka, Zuid-Amerika en Australië. De
Australische longvissen zijn de
meest primitieve van de drie. Zij
wijken in alle opzichten nogal af
van de anderen: zij zijn meer vis-
achtig, hebben grote schubben en
duidelijke borst- en buikvinnen, die
op pootjes üjken en op de bodem
ook wel als zodanig worden ge
bruikt. Voor hun ademhaling ma
ken ze gebruik van zowel kieuwen
als van longen.
De beplanting van de tentoonstel
ling in de Rivièra Hal bestaat voor
het overgrote deel uit planten wel
ke in het gebied van „Notogaea"
tot de „wilde planten" worden ge
rekend.
Hiertoe behoren de als kamerplant
wel bekende Australische planten:
Cordyline stricta, Schefflera acti-
nophylla, Asplenium nidus (nestva
ren), Platycerium alcicorne (herts
hoornvaren), Callistemon (lampe
poetser), Cissus antartica, Ficus ru-
biginosa en zijn bonte vorm F.r.
„Variegata", Nephrolepis exaltala,
Grevillea robusta en Pittosporum.