75 jaar Tour de France: 29 juni start in Leiden Het is ditjaar 75 jaar geleden dat de Tour de France voor het eerst verreden werd. Een jubileumjaar dus. Omdat tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog de Tour niet werd gereden, wordt ditjaar de vijfenzestigste Tour gehouden en het is voor de derde maal dat dit internationale wielerspektakel in Nederland begint. In 1954 viel Amsterdam die eer te beurt, in 1973 was het Den Haag-Scheveningen en dit jaar begint de Tour de France in goed Nederlands de Ronde van Frankrijk in Leiden, en wel op 29 juni met een tijdrit, waarvan start en finish in de Groe- noordhal zijn. De avond daarvoor worden tijdens een feestelijke bijeenkomst, waaraan verschillende artiesten zullen meewerken, de renners voorgesteld. Op vrijdag 30 juni begint de grote tocht, die op zondag 23 juli in Parijs zal eindigen. De laatste etappe zal deze maai niet uitsluitend op de Champs Elysées worden ge reden. De tocht door Nederland waarvoor het parcours is uitgezet door Cc es Kouwenhoven loopt vanaf Leiden, via Oegstgeest en Wassenaar naar Scheveningen en gaat vandaar vader door het Westland naar Wateringen, Den Hoorn, Delft, Berkel en Rotter dam waar een premiesprint op de Cooisingel wordt gehouden ova het fietspad van de Heinenoordtunnel Brabant in naar het eindpunt Sint Willebrord bij Etten-Leur. De afstand van deze eerste etappe bedraagt 134 kilometer. De volgende dag gaat het België in, terwijl naast Frankrijk ook nog Zwit serland—wordt aangedaan. De totale lengte van de Tour is 3950 kilometer, verdeeld over 22 etappes. Er zijn twee rustdagen ingelast, terwijl in vijf geval len de finis'nplaats van de ene dag niet dezelfde is als de startplaats van de dag daarop. Tweemaal worden de renners met bussen, driemaal per trein naar de volgende startplaats vervoerdVoor het eerst sinds 1928 is op de vierde dag een ploegentijdrit over 153 kilome ter opgenomen. De vijf snelste equipes krijgen in het ploegenklassement een tijdvergoeding van respectievelijk 60, 45, 30, 20 en 10 seconden, terwijl de winnaars van de vlakke ritten een tijd vergoeding van 20 seconden krijgen. Naast deze ploegentijdrit fietsen de renners nog 175,2 kilometer tegen het uurwerk. Daarvan maakt een rit van 50 kilometer, met veertien stijgingen, tussen Besse en Chandresse en de Puy de Dome, alsmede een van 67 kilome ter tussen Metz en Nancy deel uit In het parcours komen 19 cols voor. Vier maal is de aankomst op een berg, te weten in Pla d'Adet, super Besse, op de Puy de Dome en in alpe d'Huez. HOE HET BEGON Op woensdag 1 juli 1903 's nachts om drie uur startten zestig wielrenners in Villeneuve St. Georges bij Parijs voor de eerste Tour de France over een af stand van 2428 kilometer. Het par cours was door heel Frankrijk uitgezet met dagafstanden van 400 en meer ki lometer. Echt een monsterfietstocht en tussen iedere etappe waren dan ook meerdere rustdagen ingelast. Het Al pengebied en de Pyreneeën waren niet in de route opgenomen. Nog niemand had zich daar op de fiets gewaagd; dat zou later pas komen. Initiatiefnemer was de journalist Henri Desgrange, en de achtergrond was een ruzie die ontstaan was tussen de Parij- se fietsen- en autofabrikant graaf Al- bert de Dion en Pierre Giffard, hoofd redacteur van het wielerblad Le Vélo. Dit tijdschrift werd door De Dion gefi nancierd, maar toen deze gearresteerd werd omdat hij als royalist eieren naar het hoofd van de president van de Franse republiek had gegooid, distan- cieerde Giffard zich openlijk van hem. De graaf stichtte toen een nieuw tijd schrift L'Auto en Henri Desgrange werd hoofdredacteur. Het viel voor L'Auto niet mee om tegen het populai re Le Vélo op te boksen en daarom be dacht Desgrange een stunt: een kolos sale wielerrace als nog nooit gehouden, van Marseille naar Parijs. Het werd een succes en Desgrange kon een nog groter project in de concurrentieslag werpen, zijn Tour de France in zes etappes met voor de renners een prij- zenpot van 20.000 francs. Winnaar werd Maurice Garin, een 32-jarige schoorsteenveger met een tijd van 94 uur en 33 minuten. René Pottier ein digde als tweede met een achterstand van bijna drie uur op Garin. De be langstelling was zo groot geweest dat Desgrange besloot het evenement in 1904 te herhalen. Het leek meteen de laatste maal te worden. De Tour werd een schandaal met valpartijen, ruzies tussen de renners, ingrijpen van de po litie, baldadigheid en gewelddadig op treden bij het publiek, die bepaalde renners een handje wilden helpen en anderen de voetdwarszetten. Meer dan eens stonden de Tour-officials met de revolver in de hand om supporters op een afstand te houden. Als klap op de vuurpijl weigerde de Union Vélocipé- dique de France de uitslag te erkennen en diskwalificeerde de vier snelste ren ners. In 1905 leek het weer net zo te gaan. Tegenstanders van het wielere- venement strooiden kopspijkertjes op de weg. Dit werd voor Desgrange aan leiding om een vlammend protestarti kel te schrijven en dat had succes. Het drong tot de Fransen door dat zij zich de Tour niet mochten laten ontgaan. Hoewel het in de daarop volgende ja ren niet altijd pais en vree was, bleef de Tour de France bestaan en groeide uit tot het belangrijkste jaarlijks weerke rende wielerevenement. Wegens het gevarieerde wedstrijdpatroon, met vlakke etappes, bergritten en tijdritten, wordt een overwinning in de Tour de France nu hoger gewaardeerd dan het wereldkampioenschap. EEN WIELERSPEKTAKEL GROEIT Toen de Tour de France eenmaal een begrip was geworden, moest het nodige worden gedaan om de wedstrijd in de belangstelling te houden en de organi satie beter te doen verlopen. De wieler sport in het algemeen kwam in die ja ren ook beter van de grond en aan de kwaliteit en mogelijkheden van het fietsen werd heel wat gedaan. In 1910 werd het plan geopperd om ook de Pyreneeën in het parcours te betrek ken. Organisator Desgrange had be denkingen. Hij had slechte ervaringen met grensoverschrijding. De Duitse keizer had de Tour niet in zijn land willen toelaten nadat de fans in Metz tijdens het passeren van de renners de Marseillaise hadden gezongen. Boven dien waren er in de Pyreneeën geen bruikbare wegen en zou voor aanpas sing moeten worden gezorgd. Toch werden in 1910 de Pureneeën voor het eerst in de Tour opgenomen; de 41 renners van de 110 die gestart waren die de tocht volbrachten werden in Parijs als helden binnengehaald. In 1914 werd nog een Tour verreden, maar de Eerste Wereldoorlog die kort daarop uitbrak, maakte voor vier jaren een einde aan dit evenement. In 1919 was er opnieuw een Tour en onder moeilijke omstandigheden; veel wegen waren nield, hotelaccommodaties ver dwenen en goede fietsen waren moei lijk te krijgen. Desgrange, inventief als altijd, bedacht weer wat nieuws. Hij lanceerde de gele trui om het publiek de winnaar van de dag te kunnen laten herkennen. De Fransman Christophe was op 20 juli 1919 de eerste renner die in Grenoble de gele trui mocht dragen. Het wedstrijdreglement werd aange past. Renners van een ploeg mochten onderling van fiets ruilen en niet-deel- nemers mochten op beperkte schaal bepaalde hulp gaan verlenen. In 1930 werd besloten dat niet langer fabrieksteams maar nationale ploegen zouden mogen deelnemen, omdat de onderlinge op commercie geënte con currentie ondragelijke vormen had aangenomen. Dat bleef zo tot 1961 en daarna in 1967 en 1968, toen dit prin cipe weer werd losgelaten. Bij het pu bliek sloeg het idee van nationale ploegen goed aan; het nationalisme tierde welig in de dertiger ja*en. Door het verdwijnen van de fabrieksteams ging de organisatie veel geld missen en dat moest worden goedgemaakt door het op grote schaal inschakelen van re clame. Dat is zo gebleven en heeft de Tour in de loop van de jaren steeds meer vercommercialiseerd zoals ook de merkreclame voor de fietsen die ge bruikt worden een wezenlijk element in dit sportieve evenement is geworden. Een zaak waar Jacques Goddet, die Desgrange als organisator opvolgde, na de Tweede Wereldoorlog mee te maken kreeg was de doping van de renners. Een gevaarlijke methode om de prestatie van de renners op te voe ren. De dood van Tom Simpson tijdens de Tour van 1967 leverde daarvoor het bewijs. NEDERLAND EN DE TOUR Aanvankelijk was de Tour de France vooral een Franse affaire. In de eerste vijf jaren waren het Fransen die zich winnaar van de Tour mochten noemen. In 1909 was het voor het eerst een bui tenlander, de Luxemburger Faber. In de daarop volgende jaren ging de over winning naar België. Het heeft vrij lang geduurd voordat Nederlanders als deelnemers aan de Tour werden geac cepteerd. Henri Desgranges had zo zijn eisen en zag niets in de Nederlandse wielrenners, mensen uit een land zon der bergen. Dat zat sportjournalist Jo ris van den Bergh niet lekker. Wij had den per slot van rekening renners als Thijs van Oers en Marinus Valentijn die internationaal bezien heel behoor lijke prestaties hadden geleverd. Van den Bergh ging praten met Desgrange en kreeg de zaak tenslotte rond. In 1936 zou Nederland met een B-ploeg van vier renners mogen meedoen. De broers Albert en Antoon van Schendel (woonachtig in Toulouse en met erva ring in Franse wegwedstrijden), Theo Middelkamp en Albert Gijsen versche nen op 7 juli 1936 in een verschrikke lijke regenbui in Parijs aan de start. Aanvankelijk was ook Kees Pellenaars uitgenodigd, die twee jaar eerder in Leipzig bij de amateurs wereldkam pioen op de weg was geworden. Maar Pellenaars bedankte voor de eer en werd vervangen door Gijsen. De sport pers had weinig vertrouwen in de Ne derlandse deelname, maar het ging be paald niet slecht. Er zat zelfs een Ne derlandse zege in. Middelkamp, een Zeeuw die eigenlijk nog nooit een echte berg had gezien, won de bergetappe van Aix-les-Bains naar Grenoble. Te danken naar de legende wil, aan de in houd van vijf tonnetjes haring die zijn supporters hem hadden toegezonden. In het eindklassement bezette Albert van Schendel de vijftiende plaats; Mid delkamp eindigde op de 23ste plaats en Anton van Schendel op de 32ste. Al- bert Gijsen was ziek geworden en had de strijd voortijdig moeten staken. Dankzij de prestatie van Middelkamp mocht Nederland in 1937 een ploeg van zes renners afvaardigen. In 1938 was het Gerrit Schulte die de aandacht trok en na de Tweede Wereld oorlog renners als Wim van Est (die 12 dagen in de gele trui reed), Jan Nolten en Wout Wagtmans. Nadat Nederland in 1953 het landenklassement won, kwam er een extra beloning. De Tour de France 1954 zou in Amsterdam van start gaan. Sindsdien speelt Nederland een flinke rol mee in de Tour de Fran ce. In 1968 werd een hoogtepunt be reikt toen Jan Janssen de Tour won. SNELSTEN EN STERKSTEN De grootste winnaars van de Tour de France waren tot nu toe Jacques An- quetil en Eddy Merckx. Beiden won nen de Tour vijfmaal. Zij waren ook de enigen die vier jaar achter elkaar win naar werden: Anquetil in de jaren 1961-1964, Merckx in de jaren 1969- 1972. Merckx heeft ook het langst de gele trui gedragen en bracht de meeste etappe-overwinningen op zijn naam. De krapste eindoverwinning was voor Jan Janssen. Hij lag na de eindsprint in 1968 slechts 38 seconden voor op Her man van Springel. Tweede in dit rijtje was Anquetil die in 1964 Poulidor met 55 seconden de baas bleef. Het klim- vijf overwinningen. De langste Tour was die van 1926 over een afstand van 5747 kilometer; de kortste die van 1904 over 2388 kilometer. De snelste Tour werd in 1962 verreden toen Anquetil de 4272 kilometer met een gemiddelde snelheid van 37,306 kilometer per uur aflegde. De oudste winnaar van de Tour was Gino Bartali in 1948; tijdens de Tour werd hij 34 jaar. De jongste winnaar was Henri Cornet; hij was twintig jaar toen hij in 1904 winnaar werd. Slechts tweemaal werd de Tour in de laatste etappe beslist. Dat was in 1947 toen Robicen in 1968 toen Jan Janssen won. De winnaars van Tour kwamen 29 maal uit Frankrijk, 19 keer uit België, 8 keer uit Italië, 4 keer uit Luxemburg, 2 keer uit Zwitserland en Spanje en 1 keer uit Nederland. Iedere Tour eindigde tot nu toe in Pa rijs. Tot en met 1950 startte ook iedere Tour in Parijs, met uitzondering van de Tour van 1926 die in Evian van start ging. Vanaf )951 werden wisselende startplaatsen gekozen meestal in Frankrijk en driemaal in Nederland (1954, Amsterdam; 1973, Den Haag- Scheveningen; 1978, Leiden) tweemaal in België (1958, Brussel, 1975, Charle roi) en eenmaal in Duitsland (1965, Keulen). In 1974 deed de Tour voor de eerste maal ook Engeland aan. De Tour-karavaan bestaat de laatste jaren uit zo'n 1800 mensen met circa 520 voertuigen van verschillende aard; 100 voertuigen behoren daarbij tot de organisatie. Vijftig politiemensen be geleiden de Tour op motorfietsen, ter wijl ruim 300 journalisten met Tour meerijden. Het bedrag dat door de renners tijdens de Tour kan worden verdiend, bedraagt ruim een half mil joen gulden. Dat geldt wordt bijeenge bracht door L'Equipe en Le Parisien Liberé. De organisatiekosten worden betaald uit de reclame-opbrengsten, de televisierechten en de bijdragen van de etappe-steden. FIETSEN Het spreekt welhaast vanzelf dat de deelnemers aan de Tour de France over de meest hoogwaardige fietsen moeten beschikken om de prestaties te kunnen leveren die van hen worden verwacht. Dat is altijd zo geweest, maar tussen die fietsen die tijdens de eerste Tour in 1903 werden gebruikt en die van de vijfenzestigste Tour in 1978 bestaat veel verschil. De fiets is in die jaren dan ook ingrijpend veranderd en aangepast door toepassing van nieuwe vindingen en nieuwe materialen. De renners kiezen zelf hun materiaal en maken gebruik van geheel op maat ge bouwde fietsen, waarbij rekening wordt gehouden met alle individuele eisen en voorkeuren. Tijdens de Tour wordt vaak van fiets ingewisseld om zo de gunstige aanpassing te vinden bij de omstandigheden van weer en terrein. Zo had, om een voorbeeld te noemen, Van Impe in 1976 vijf fietsen ter be schikking. Twee van deze fietsen wo gen negen kilo per stuk, twee met dun nere banden wogen elk acht kilo en de vijfde fiets van nog geen zeven kilo had hij speciaal laten bouwen voor de laat ste tijdrit in Parijs. Voor de fietsen wordt zo licht en sterk mogelijk materiaal gebruikt, tegen woordig steeds meer titaan naast alu- miniumlegeringen, al lopen de per soonlijke voorkeuren wat dit betreft ui teen. Als banden worden meestal tubes (binnen- en buitenland ineen) gebruikt vanwege het lichtere gewicht. Uit de derailleurs die gebruikt worden, blijkt vaak de persoonlijke voorkeur van de renners; ook het verzet dat gekozen wordt. Zo gebruikten Zoetemelk en Poulidor in 1976 bij de bestijging van de Alpe d'Huez een dubbel tandwiel 42-53, terwijl Van Impe en Romero 44- 52 gebruikten. Hoewel de fietsen van de renners be paalde merknamen dragen, zijn ze niet te vergelijken met bestaande fietsen van hetzelfde merk omdat de onderde len persoonlijk worden gekozen. Zo ge bruikte Thévenet, die de Tour in 1977 won, een bestaande Peugeot frame (te vens het merk van zijn fiets) met o.m. kettingen van het merk Sedis, Simplex - derailleurs een freewheel van Maillard, Nervex-lugs, toeclips van Poutrait-mo- rin en een Tron Berth et-zadel. Aan deze Tour-fietsen worden vele duizen- de gulden besteed. Van de ervaringen die met fietsen in de Tour worden opgedaan, wordt dank baar gebruik gemaakt door de fiets- enindustrie, ook al worden de fietsen in de Tour dan „abnormaal" gebruikt. Toch komen hierbij verschillende voordelen aan het licht die hun toepas sing vinden bij de bouw van racefietsen en bij de gewone confectiefiets. voor de fiets in het algemeen. Dat is vooral in de laatste jaren sterk duide lijk geworden. De prestaties die door de Tour-rijders worden bereikt spreken sterk tot de verbeelding en maken dui delijk welke mogelijkheden er in de fiets zitten. De thans bestaande be langstelling voor sportieve lichtgewicht fietsen kan gerelateerd worden aan het groeiende enthousiasme voor de wie lersport. Opmerkelijk hierbij is dat ook mensen wie het niet direct om het prestatie-rijden gaat, hierdoor worden aangesproken. Er is bepaald sprake van een hausse in de produktie van semi-racefietsen. Dat werd onder meer gedemonstreerd tijdens de in mei van dit jaar georganiseerde Friese elfste dentocht op de fiets, waarbij het over grote deel van de 12.000 deelnemers, onder wie Minister President Van Agt, op lichtgewicht fietsen met versnel lingen deelname. Het verband tussen de liehtgewichtfiets en de Tour is France is ondubbelzinnig duidelijk gemaakt door de voormalige Tour-winnaar Jan Janssen, die mo menteel in serie vervaardigde race- en trimfietsen in zijn fietsen overigens niet zelf, maar laat dat doen door ervaren fietsenbouwers. Maar dat gebeurt wel op zijn aanwijzingen en op basis van zijn ervaring in de internationale wiel rennerij. Dat heeft bijvoorbeeld tot ge volg gehad_dat hij bij zijn fietsen de wielbasis hëeft verkort door de liggen de achtervork niet volkomen horizon taal te plaatsen. Die ligt bij de achteras wat hoger dan bij het trapashuis. Vrijwel alle Neder landse fietsenfabrikanten hebben sinds enige tijd de lichtgewicht fietsen in hun collecties opgenomen en omdat het hlabij om in serie vervaardigde fietsen gaat, is de prijs van deze supersport- en soms (semi-) racefietsen binnen het be reik van vrijwel iedereen komen te lig gen. Voor ver beneden de duizend gul den is zo'n fiets, en van goede kwaliteit, te kobp, al is er ook keus voor wie meer dan tweeduizend gulden wil neatel- ien. mersrecord staat op naam van de De Tour doet ook invloed gelden op Spanjaard Frederico Bahamontes met het fietsgebruik en de belangstelling

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1978 | | pagina 29