Boeren- of fabriekskaas... Een kwestie van smaak Kaaskeurconcours ontmoetingspunt voor Nederlandse kaaswereld Burggraaf wint voor tweede maal gouden kaasboor De doorbraak van de Rode Bol Zo wordt boerderij kaas op de gemaakf Boot (Gouda) en Velhuizen (Bodegraven) in de prijzen Belgen gevoelig voor associatie met bier Vakkennis essentieel bij bereiding nationaal product NEDERLANDS NATIO NAAL KAASKEURCON COURS Oorspronkelijk wrd alle kaas in Nederland op de boerderij gemaakt. Pas aan het einde van de vorige eeuw kwam hierin ver andering door de opkomst van kaasfabrieken waarin het kaasmaken op veel grotere schaal volgens een industrieel proces kon ge schieden. Die industriële bereiding wijkt echter in hoofdzaken nog steeds niet af van het kaasmaken op de boerderij. Essentieel verschil vormt het feit dat op de boer. de- rij de rauwe meld wordt gebruikt en in de fabriek gepasteuriseerde. In de rauwe melk bevinden zich bepaalde micro-organis men, die van grote invloed kunnen zijn op de kwaliteit en de smaak van de kaas.' Dit geeft de boerenkaas het individuele karakter, dat door velen op prijs wordt gesteld. Een kaasfabrikant kan zich echter niet veroorlo ven kaas af te leveren,' waarvan de kwaliteit en de smaak niet konstant zijn. Hiermee willen wij niets ten voor- of nadele van fa- brieks- of boerenkaas zeg gen. Het zijn gewoon ver schillende soorten kaas, maar beide moeten aan hoge kwalitatieve eisen voldoen. Een garantie voor die kwa liteit vormt het rijkskaas- merk, dat in de korst van de kaas is aangebracht. Het is het uiterlijke teken dat de kaas onder controle staat van een van de onder toezicht van de overheid staande kaas-controlesta tions. Of men de voorkeur geeft aan boeren- dan wel fa briekskaas, is dan ook in de eerste plaats een kwestie van smaak. In de tweede plaats natuurlijk ook van geld want boerenkaas is uiteraard duurder dan fa briekskaas. In 1977 werd er in Ne derland 10,6 miljard kg melk geproduceerd. Hier van werd 4 miljard kg in de kaasbak verwerkt. Er werd hieruit 411.000 ton kaas bereid. Dit is voornamelijk fabriekskaas, maar dit omvat ook 7.000 ton boe renkaas, op boerderijen gemaakt. Vergeleken met 1970 is de kaasproduktie met 48 pro cent gestegen. In 1970 was de kaasproduktie namelijk 278.000 ton groot. Van 1970 tot 1977 steeg de melkproduktie van 8,2 miljard tot 10,6 miljard kg; dat is dus met 29 procent. De kaasproduktie steeg met 48 procent dus veel sterker dan de melkpro duktie. Daarom mag wor den gezegd dat de toename van de melkproduktie vooral mogelijk is geweest door de vergroting van de kaasbereiding. In de afzet van de Neder landse kaas speelt de uit voer een zeer grote rol. Be droeg de kaasexport in 1970 173.000 ton, in 1977 werd er 255.000 ton naar het buitenland verkocht (plus 47%). In 1977 had de kaas-uitvoer een expor twaarde van 1.363 mil joen, dat is 5,2 procent van de totale'agrarische uitvoer in dat jaar, die uiteenloopt van tabak tot levende die ren en kaas. De kaas-uit voer verloopt het ene jaar gemakkelijker dan het an dere. Ook de opbrengst- prijzen geven een schom melend beeld te zien. Toch mag gezegd worden dat de kaasuitvoer zeer belangrijk bijdraagt tot de valorisatie ■van de Nederlandse melk en dus van de uitbetaling- sprijs aan de melkveehou der. GUNSTIG Vooral in de tweede helft van het vorig jaar en in be gin 1978 droeg de kaas-uit voer op gunstige wijze bij tot de uitbetalingsprijs. Overigens dient benadrukt te worden dat de concur rentie in de E.G. en op de wereldmarkt bijzonder groot is. Vermeld mag worden dat Het Neder lands Zuivelbureau in ver schillende landen de afzet aanzienlijk heeft weten te vergroten onder andere in West-Duitsland en in Frankrijk. Op markten buiten de E.G. ontmoet de Neder landse kaas veel protektie van het inlandse produkt onder' andere in de Verenigde STaten en Ja pan. Exporten naar Zuid- Amerika zijn zeer inciden teel. Dit laatste is ook min of meer het geval met Spanje. In deze concurren tiestrijd blijft de kwaliteit van grote betekenis. Op de kwaliteit dient dan ook ten zeerste gelet te worden, ze ker ook in de grootschalige gemechaniseerde kaasbe reiding van onze tijd. Dif ferentiatie in de kaaspro duktie is ook van belang in een tijd van grote concur rentie. In dit verband mag de introductie van Maas damkaas en Pompadour- kaas worden toegejuicht. De kaasproduktie is ook van veel belang uit een oogpunt van werkgelegen heid. Blijdschap en trots teken den het gezicht van de heer Ph. Burggraaf uit Hilver sum toen hij vrijdag 22 september uit handen van de voorzitter van het Land bouwschap, tevens voorzit ter van de Kath. Ned. Boe ren- en Tuindersbond, drs. J. J. Schouten, de Gouden Kaasboor in ontvangst mocht nemen. Begrijpelijk want met de 237 punten, die hij behaald had in het jaarlijkse Nederlands Na tionaal Kaaskeur-con- cours, had hij toch zeker een niet zwak veld van vakbroeders achter zich gelaten. Het maximum aantal pun ten dat kon worden be haald bedroeg 250. De heer Burggraaf zette met zijn prestatie een stralende kaascarrière voort, die hem ook al in 1964 de begeerde NNKC-trofee bezorgde. In 1967 won hij het zilver en in 1963 en 1977 brons. De verguld zilveren me daille ging dit jaar naar de heer A. Ruipfers te Leeu warden (233 punten) en de zilveren medaille naar de heer A. P. J. Notenboom te Wassenaar (eveneens 233i punten). De bronzen medailles gin gen naar de heren J. A. G. van Riet (Woerden), H. Boersma, A. Wilbrink, Th. Foppema, Th. de Leeuw en G. de Vries (allen te Leeu warden), T. C. Boot (Gouda), M. J. P. van Veldhuizen (Bodegraven), A. Blok (Kamerik) en J. Visser (Huizen). De beste Belgische deelne mer was de heer A. Sara- zijn met 224 punten. Hij ontving het gouden draag- insigne. Na het melken gaat de nog lauwe melk in de kaastob be. Dat is een van de be langrijkste apparaten op de boerderij. Hij is van teakhout en aan de bin nenkant voorzien van een roestvrij stalen bekleding, waar heet of koud water door gevoerd kan worden. Aan de melk wordt een be paalde hoeveelheid zuursel of stremsel toegevoegd. Het zuursel is een reincul tuur van melkzuur-bacte riën. Het stremsel wordt bereid uit leb, een stof die in de kaivermaag voor komt. Na ongeveer een half uur is de rnelk gestremd, dat wil zeggen dat de kaasstof (ca- seine), die zwevend in de melk voorkomt, zich van het vocht, de wei, heeft af gescheiden tot een puddin gachtige massa, de wron gel. De boerin (want die maakt meestal de kaas op de boerderij) zet nu een roer machine in werking waar door de wrongel vele malen wordt doorgesneden. Hier bij komt nog meer wei vrij, die vervolgens onder aan de tobbe wordt afgetapt. Dan wordt een bepaalde hoeveelheid heet water toe gevoegd. Hét warme water doet de wrongel krimpen waardoor er opnieuw wei vrijkomt. De boerin laat de wrongel goed bezinken en verzamelt hem dan in een kaasdoek. De wrongel wordt met de hand in een verwarmde kaasvorm ge kneed. Het kaasmerk wordt erop gelegd en de vorm met een deksel dat er precies in past de vol ger afgesloten. De kaasvaten, waarvan de inhoud varieert, worden onder de pers gezet. Daar blijft de kaas vier tot zes uur. Door het persen krijgt de kaas zijn goede vorm en zijn korst terwijl er ook wei uit wordt geperst. Tijdens het persen wordt de kaas enkele malen gekeerd. Na het persen wordt hij uit de vorm gehaald en in een pe- kelbad gelegd, waarvan de temperatuur en het zourt- gehalte precies zijn vastge steld. Door het pekelbad krijgt de kaas smaak en wordt de korst verder ge vormd. Na een bepaalde tijd in dit bad te hebben gelegen wordt de kaas op ongeverfde planken gelegd in een opslagruimte, waar de vochtigheidsgraad van de luchten de temperatuur exact kunnen worden gere geld. RUPING Tijdens de rijping hebben in de kaas verschillende omvormingen plaats als gevolg van allerlei uiterst ingewikkelde bio-chemi- sche processen. Onder meer wordt hierbij door melkzuurbacteriën melk suiker in melkzuur omge zet. De zuurgraad, die hierdoor ontstaat, maakt de kaas min of meer ste riel. Als zij hun werk heb ben gedaan, gaan de melk zuurbacteriën te gronde waarbij zij nog een be- paakd enzym afscheiden, dat voor de verdere ontwikkeling van de kaas van belang is. De gaatjes in de kaas zijn een gevolg van de omzetting van melksui ker in melkzuur. De melkzuurbacteriën produceren hierbij een be paald gas, dat niet kan ontsnappen en dus bellet jes vormt. Aan de omvang van die belletjes kan een ervaren kaasbereider zien rijpingsproces vol gens plan verloopt. Bij boeren-Goudse zijn de gaatjes tamelijk klein, ver schillend van omvang en onregelmatig door de kaas verdeeld. Als de gaten te groot zijn en de kaas een onregelmatige vorm geven dan is er dus iets met die kaas aan de hand. Dat wil overigens nog helemaal niet zeggen dat hij niet eet baar zou zijn. Er zijn heel wat mensen, die juist de smaak van zo'n „ver keerde" kaas erg lekker vinden. Tijdens de rijping moet de kaas regelmatig worden, gekeerd. De duur van de rijping is afhanke lijk van de soort. Jonge Goudse is ongeveer vijf we ken oud. Als de kaas ten minste twee maanden oud is wordt hij jong belegen genoemd. Na vier maan den is hij belegen, na zeven maanden extra belegen en na tien maanden oud. Bij het rijpen verliest de kaas een deel van zijn vocht en dus ook van zijn gewicht. Dit vochtverlies en het feit dat de kaas bij de rijping met voortduren de zorg moet worden om ringd, verklaren de hogere prijs van de oudere kaas. De doorbraak van de rode bol. Dat is de slagzin waar mee Het Nederlands Zui velbureau de handelspart ners attendeert op de suc cesvolle deelcampagne, waarin de Edammer kaas wordt gepousseerd als ideale kaassoort voor de kombinatie kaas en bier. De Belgen zijn enorme bierdrinkers, het hoofd elijk bierverbruik doet nauwelijks onder voor dat van de Duitsers. Daar is het Belgisch kan toor van het Zuivelbureau op ingestapt met deze campagne, die in de loop van 1977 van start ging en reeds dat jaar tot resultaat had dat de winkelafzet van Edammer in België, die zich jarenlang op hetzelfde niveau had bevonden overigens zonder enige af- zetbevorderende aktivitei- ten met 6 procent toe nam. Reden genoeg om er ook dit jaar hard tegenaan te gaan. Een belangrijk punt hierbij is dat de afzet- stijging van Edammer niet ten koste is gegaan van de Holland Gouda want ook hiervan is de afzet blijven stijgen. CONFRONTATIE De Belgische consument kan een confrontatie met de „rode bol" nauwelijks meer ontgaan dankzij een intensieve reclame-cam pagne op de Luxemburgse televisie België kent na melijk geen commerciële televisie en op de tv-pa gina's van de Vlaamse dagbladen. Bij deze cam pagne speelt men in op het feit dat de Belg gewend is welbewust zijn keus te ma ken uit vele biersoorten. In België hoort men dan ook nimmer zomaar bier be stellen maar altijd een be paald merk. Vandaar slag zinnen als „Holland Edam omarmt graag een stevige Beierse" of „Holland Edam zegt niet nee tegen een Trappist". GOUDSE KAAS Bij de campagne voor Gouda wordt voortgegaan op de met succes ingesla gen weg, het benadrukken van de geschiktheid van deze kaas bij de bereiding van toasts. Begrijpelijk want als broodbeleg zit er voor de Nederlandse kaas in België bij een afnemend hroodverbruik nauwelijks verdere groei in. De kon stante stijging van het hoofdelijk verbruik van Nederlandse kaas tus sen 1970 en 1977 van 2,3 naar 3,8 kilo komt dan ook geheel voor rekening van het feit dat er in België steeds meer toast wordt ge geten. En dat is dan weer te danken aan de intensie ve toast-campagne, die Het Nederlands Zuivelbureau er sinds een jaar of vijf voert. Inmiddels kent 87 procent van de Belgische huisvrou wen de Croque Monsieur, die door het Zuivelbureau 'is omgedoopt tot Gouda- Krok. De andere toastbe- reidingen, waarvoor onder meer door middel van ad vertenties in de damesbla den propaganda wordt ge maakt, scoren vanzelfspre kend lager. Toch bereikt de Toast Hawaii (met ana nas) als goede tweede een bekendheid van 43 pro cent. Bij öetzelfde onderzoek, dat eind 1977 bij 1000 Bel gische huisvrouwen werd verricht, kwam vast te staan dat 65 procent van de geënguêteerde huis vrouwen zelf wel eens een toast hadden klaarge maakt, waarvan meer dan de helft gedurende de laat ste maand. Het Nederlands Zuivelbureau overdreef derhalve geenszins toen het in een mailing aan de handelspartners berichtte: „Uw extra kaasomzet voor 1978 komt uit de oven...". Nog enkele cijfers: 91 pro cent van alle Belgische huisvrouwen koopt Neder landse kaas. Per hêofd van de bevolking aten de Bel gen in 1977 tien kilo kaas, inclusief de verse. Van de 7,9 kilo harde of halfharde kaas, die de Belgen in dat jaar per hoofd consumeer den, kwam de helft uit Ne derland. Dit betekent dat België vorig jaar 38.300 ton Nederlandse kaas impor teerde waarvan 79 procent Goudse, 10 procent Edam mer en 10 procent overige kaassoorten. Vergeleken met 1976 aten de Belgen bijna 3.000 ton meer Nederlandse kaas. De goede naam van de Ne derlandse kaas in België blijkt niet alleen uit deze cijfers maar ook uit de uit stekende verstandhouding, die er van oudsher bestaat tussen de Nederlandse ex porteurs en de Belgische importeurs. Ook dit jaar weer zijn de Belgen van de partij en wel als enige buitenlandse groep.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1978 | | pagina 59