O
HOLLAND
ANIMATION
°°g-
HET NIEUWE STADSBLAD - PAGINA 27 - VRIJDAG 27 APRIL 1979
MANIFESTATIE VAN HET BEELDVERHAAL
Alle drie de disciplines tonen zijn
voorliefde voor de schoonheid van
het menselijk lichaam. Op zijn 22e
jaar had Cuvelier vrienden, die ook
met Hergé optrokken. Zo kwam het
dat hij met hem, E. P. Jacobs en Ja-
ques Martin bij de oprichting van
Tintin betrokken was.
Tijdens het organiseren van „Voor
het leven getekend?" is Paul Cuve
lier overleden. Zijn eerste verhaal
wordt momenteel in Kuifje her
drukt. Pagina 2 daarvan hangt in
het museum uit particulier bezit en
het is onzeker of de familie een
tweede pagina afstaat.
Als striptekenaar werkte Cuvelier
met vier scenaristen: Jaques van
Melckebeke, Michel Regnier (Greg),
Jacques Acar en Jean van Hamme.
De laatste schreef voor hem De
avonturen van Epoxy, een erotische
strip voor volwassenen, in Neder
land uitgebracht door de Panda-uit
gave te Den Haag.
CHAILLET, GILLES
Van deze tekenaar weten wij heel
weinig. Het lijkt erop, dat hij een
leerling is van Jacques Martin. Hij
tekent niet alleen exact in zijn stijl,
maar hij nam van zijn leermeester
ook de serie Le Franc over, oor
spronkelijk een schepping van G.
Collins (1950).
Hij maakte in 1978 zijn debuut met
De poorten van de hel. Op dit mo
ment loopt een nieuw verhaal van
hem in Kuifje namelijk Operatie
Thor.
We hebben te maken met een be
gaafde leerling, want Chaillet slaagt
er soms in Le Franc beter te tekenen
dan Martin. Mogelijk kunnen we
daar een pagina van laten zien.
COSEY (ps. voor Bern hard
Cosandey)
Geboren in 1950 in Zwitserland. On
der invloed van zijn vriend Derib
koos hij voor het stripverhaal. Al
hoewel hij een eigen stijl heeft, heeft
hij veel van hem geleerd. In zijn eer
ste verhaal voor Kuifje in 1975
speelden bergen al een grote rol;
niet zo vreemd voor een Zwitser.
De serie Jonathan loopt nog steeds.
Als album verschenen er vier uitga
ven van. Volgens Cosey ontbreekt er
iets aan de strip en dat is muziek.
Daarom geeft hij bij elk verhaal
aanwijzingen welke grammofoon
plaat tijdens het lezen grdraaid
moet worden.
Het tweede pseudoniem staat voor
Luc Dupanloup, leerling van Greg,
die later onder pseudoniem Dupa
bekend werd als tekenaar-scenarist
van Dommel (Cubites).
Henrotin wilde zich echter ook
waarmaken als realistisch tekenaar
door bij het vertrek van Hermann
naar het nieuwe blad Wham (in het
Frans Super-As geheten) zijn geves
tigde strip Bernhard Prince over te
nemen. In het museum twee pagi
na's uit „De avonturen van Roze
Bottel en Duifje Vleugelslag".
DENIS, MARCEL
Publiceerde voor het eerst in 1946.
In 1960 nam hij een -Baard en Kale
(Tif en Tondu) voor zijn rekening.
Een jaar daarna volgde een tweede
verhaal, ditmaal op scenario van Re
made. Drie jaar later zou hij met
diezelfde Remacle tekenen aan Hul-
trasson de Viking naar een verhaal
van Vicé, later op scenario van Til-
lieux.
Een door ons uitgezochte pagina,
aan Marcel Denis toegeschreven,
wordt op dit moment onderzocht.
Waarschijnlijk is deze pagina gete
kend door Will, die Baard en Kale
van Denis heeft overgenomen.
DERIB, CLAUDE (ps. voor Claude
Deribeaupierre)
Geboren in Zwitserland als zoon
van een kunstschilder. Op zijn
tiende jaar voelde hij zich aange
trokken door de strip en op aandrin
gen van zijn vader bekwaamde hij
zich in het tekenvak.
Op 19-jarige leeftijd reisde hij naar
Brussel en slaagde erin als leerling
in dienst te komen bij Peyo, waar hij
in anderhalf jaar alle kneepjes van
het vak leerde. Derib maakte eerst
korte verhalen voor Robbedoes. In
1971 stapte hij naar Kuifje over,
waarvoor hij de westernserie Go
West schiep. Hier kwam onlangs een
album van uit.
DANY (ps. voor Dany Henrotin)
Begon zijn loopbaan als assistent
van Mitteï en kreeg op die manier de
mogelijkheid enkele humoristische
korte verhalen voor Kuifje te ma
ken. Zijn eerste volledige„Zeg het
met bloemen" verhaal maakte hij in
1968 op scenario van Greg.
Beide vonden elkaar in een idee om
trent een wonder strip: figuren ge- j
plaatst in een soort zeer vriendelijke
droomwereld. In dit verhaal duikt
de personage Roze Bottel op. Later
worden dat De avonturen van Roze
Bottel en Duifje Vleugelslag (La
merveilleuse odysée d'Olivier Ra-
meau et de Colombe Tiredaile).
Voordat hij er definitief mee verder
ging, raakte hij onder de pseudo
niem Turbo en een zekere Daluc al
in die sfeer bij het tekenen van
Greg's bewerking van Alice in Won
derland, oorspronkelijk van Lewis
Carroll.
Op scenario van Maurice Rosy ver
schenen vier verhalen van Attila,
een hond die op zijn achterbenen
loopt, praat en de detective uithangt
(1969-1974).
Daarna wijdde hij zich aan de wes
tern Buddy Longway op eigen see
nario. Er verschenen 8 albums van
in de periode 1974-1978, terwijl een
negende dit jaar is gepland van het
verhaal Vuurwater, gepubliceerd
vanaf Kuifje 48, 1978. Een kort ver
haal van Buddy Longway „Buddy
Longway pakt het aan" verscheen in
1972 in Pepparade nr. 9.
Een andere serie van zijn hand, Pyt
hagoras, op scenario van André Jo-
bin (Job) werd tussen 1970 en 1974 in
drie delen uitgegeven.
Met dezelfde scenarist ontstond ook
het kleine indiaantje, Yakari, 4 de
len 1973-1978 en een zigzag vouw-
boekje met 3 verhalen. In 1977 ver
scheen het Franstalige album Les Ah-
lalaaas, waarin Greg's kreatie Oli
vier Blunder een rol speelt.
Op de expositie hangt Buddy Long
way.
DULIEU, JEAN Pseudoniem voor
Jan van Oort.
Geboren op 13 april 1921 in Amster
dam.
Het heeft er altijd op geleken dat hij
een loopbaan als violist zou volgen.
Niet alleen doorliep hij het conser
vatorium met groot succes, hij be
reikte zelfs een plaats in het Con
certgebouworkest, toen nog onder
leiding van Eduard van Beinum.
Op 26 december 1944 gaf het orkest
een matinee bij kaarslicht (de elek
triciteit was afgesneden), waarbij na
afloop bleek dat de Duitsers de fiet
sen van de orkestleden en het pu
bhek hadden gevorderd waarna di
rigent van Beinum tot nader orde
verdere concerten aflaste.
Zo ging Jan, ten einde zich niet te
vervelen, aan het tekenen. Na een
dozijn kaboutertjes ontstond die
ene, die de bedoeling moest zijn:
Paulus de boskabouter.
Na de bevrijding kreeg Jan van
Oort de uitnodiging terug te keren
in het orkest, maar nog veertig jaar
een gat in de orkestbak vullen en in
april van het daarop volgende jaar
weer zeventien keer de Mattheus
Passion strijken, zag Jan niet zitten.
Hij bedankte voor de eer en zette
zich verder aan Paulus.
Hij veroverder zijn eerste strip in de
Volkskrant en Paulus groeide uit
naar iets opvallends, terwijl Jan
geen enkele tekenopleiding had.
Er kwamen verhalen in de VARA-
gids, AVRO-bode, in het keurige
Kris Kras, Fix en Fox, Eva en Mar
griet. De hulpsinterklaas en het
klaaghemd behoorden tot de eerste
titels in boekvorm. De boskabouter
verscheen in het Japans, Indonesi
sch, Zweeds, Zuidafrikaans, Engels,
Duits en Amerikaans. Maar die ver
talingen waren Jan een doorn in het
Zo werd „ze stonden op een kluitje"
vertaald met „they stood on a lump
of earth". Al kostte hem dat jaren,
hij deed het voortaan zelf. Met Ja
pans lag dat natuurlijk anders. Jan
maakte zelf decors en poppen van
Paulus. en zijn bijfiguren, die in het
museum tentoongesteld zullen wor
den.
Twaalf jaar was hij op de radio te
horen en hij deed zelf bijna alle
stemmen. Notabene heeft een tech
nicus van de VARA enkele jaren ge
leden alle banden met Paulusafleve-
ringen uitgewist, een louter adminis
tratieve zaak. Na de poppenfilms,
waarvan de poppen vaak waanzin
nig knappe mechaniekjes bevatten
en die in het seizoen 1967/68 op de
televisie kwamen, vond Jan dat hij
nu maar eens tekenfilms moest gaan
maken.
In die tijd kostte een beetje tructafel
zo'n 150.000 gulden en dat geld had
hij niet. Daarom bouwde hij er een
zelf.
Iedereen die verstand van animatie
techniek had, stond er versteld van.
De NOS had veel interesse in de
monnikenarbeid van Jan en hield
hem aan het lijntje met de belofte
die filmpjes uit te zenden. De teke
naar was verplicht een hypotheek
op zijn huis te nemen om de korte
filmpjes te financieren.
Na een jaar bleek dat de NOS haar
geld aan NOS-kiosk had opgemaakt.
Een filmpje was compleet en de an
dere twaalf waren zo goed als af. Er
was nog wel een omroep die inte
resse had en die vroeg of hij even 36
filmpjes kon afleveren.
Toen Jan duidelijk maakte dat hij
alles alleen deed, van 's ochtends
vroeg tot 's avonds laat werkte en er
zodoende maar dertien per jaar kon
leveren, bleek er geen interesse
meer te zijn.
Het was louter om die redenen, dat
de tekenaar/ hoorspelacteur/pop
penspeler/decorbouwer/animator
zijn Paulus een tijdje verkocht aan
Thijs Chanowski, die Leen Valke
nier aan het schrijven zette. Jan
voelde zich niet in staat een ver
haaltje van vijf minuten per dag te
leveren.
Valkenier vulde vanuit een strand
stoel het ene vel na het andere. Het
resultaat schokte de generatie die
met het bezielde werk van Jean Du-
lieu was opgegroeid. Paulus is nu
weer terug als krantestrip onder an
dere in Het Vrije Volk, maar de
zwakke gezondheid van Dulieu staat
hem niet veel meer toe.
Regelmatig moet hij er met zijn
vrouw tussenuit voor een kuur. Nog
niet zo lang geleden is hij verhuisd
van een villa in Soest naar een wo
ning in Arnhem omdat hij niet meer
in staat was om zijn tuin te onder
houden.
Maar als Paulus leeft, leeft Jan van
Oort des te meer.
DUPA/DALUC (pseudoniem voor
Luc Dupanloup)
Dupa begon zijn carriere in dienst
van Greg bij het blad Pilote.
Hij mocht de achtergronden invul
len bij Greg's Olivier Blunder
(Achille Talon). In 1963 tekende hij
humoristische platen voor Kuifje en
Vaillant. De opleiding van Greg
duurt vrij lang, maar het resultaat is
dat Dupa zijn eigen stijl behoudt.
Hij tekent samen met Greg Rob Ro
buust (Constance Sourci). Nadat hij
het verhaal De Kleptomaan met
Kees en Klaas (Zig et Puce) heeft ge
tekend met een scenario van Greg
en Antoine Raymond (ps. Vicq), is
Greg tevreden over zijn leerling en
krijgt hij steun bij het opzetten van
zijn eigen figuur Dommel (Cubitus).
vond Dupa zich sterk genoeg om
naast Dommel Chlorophyl en Mini
mum over te nemen van Hubuc,
pseudoniem voor Roger Copuse, die
dat jaar was overleden.
De strip Chlorophyl en Minimum is
oorspronkelijk een schepping van
Raymond Macherot.
Onlandgs werd van Cubitus, de
Franse naam voor Dommel, een
vijfminuten tekenfilmje gemaakt.
Originele tekeningen van Dommel
met zijn rivaal, de kat Balthazar,
hangen in het museum.
EGMOND, UCO
Geboren op 8 oktober 1948 in Eind
hoven. Volgde na de HBS de TH in
Delft met als voorkeurvak indus
triële vormgeving. Hij had een part
time baan bij een reclamebureau in
zijn woonplaats. De oude rot in het
vak Gerrit Stapel hielp Uco een
beetje op gang in de strip.
Er zijn wel meer tekenaars die vin
den dat er groot talent schuilt in
deze tekenaar. Hij begon met de
strip Zuiptor, ooit afgedrukt in
Stripschrift nr. 74, en een strip met
de naam Opa, die nooit werd gepu
bliceerd.
De hond wordt eerst als mopje toe
gepast, groeit uit tot een pagina-gag
en vervolgens maakt Dupa er ver
volgverhalen mee. Het merkwaar
dige bij die vervolgverhalen is, dat
ze een zelfde chaotisch verloop heb
ben als de vervolgverhalen van Oli
vier Blunder van zijn leermeester.
En zeker van Greg is dat merkwaar
dig, omdat die juist verantwoorde
lijk is voor sterk ontwikkelde verha
len van andere tekenaars. In 1972
Nederlandse animatoren op hoog
niveau
Holland Animation werd opgericht
in 1973. Voor die tijd werkten de ma
kers van animatiefilms nogal geïso
leerd. Toch nam de belangstelling
voor dit relatief nieuwe medium toe
en de animatiefilm werd steeds va
ker toegepast op het gebied van on
derwijs, vrijetijdsbesteding, amuse
ment, reklame en voorlichting.
Om dit isolement te doorbreken ont
stond behoefte aan een vereniging,
die filmmakers en consumenten van
de animatiefilm bijeen zou brengen
met als doel het bevorderen van de
ontwikkeling van de animatiefilm in
Nederland.
In de nu bijna zes jaar van haar be
staan is Holland Animation het cen
trum geworden van al diegenen, die
hetzij beroepsmatig hetzij als ama
teur geïnteresseerd zijn in animatie
film. Het aantal leden en begunsti
gers is dan ook geweldig gegroeid.
In de meeste gevallen werd Holland
Animation officieel erkend als de
vertegenwoordiger van de Neder
landse animatiefilm in binnen- en
buitenland.
Als eerste resultaat heeft dit alles
geleid tot eeu vergroting van de mo
gelijkheden tot produktie en distri
butie en tot een inventarisatie van
het aanwezig talent. Geregeld wor
den contactbijeenkomsten georgani
seerd om de leden de gelegenheid te
geven elkaar te ontmoeten, nieuwe
films uit binnen- en buitenland te
kunnen zien en erover te kunnen dis
cussiëren.
Vele scholen en kunstacademies
hebben de animatie in hun leerpro
gramma opgenomen. Holland Ani
mation probeert in deze kringen be
langstelling te wekken voor de ani
matie bijvoorbeeld via workshops.
Om het contact tussen bestuur en le
den te bevorderen en tegelijk als
promotiemiddel geeft Holland Ani
mation „Holland Animation Bulle
tin" uit. Dit blad verschijnt om de
zes weken met tweemaal per jaar
een speciale Engelse uitgave.
Het blad bevat ondermeer nieuwtjes
op animatiegebied, aankondigingen
van contactbijeenkomsten en festi
vals, artikelen over filmers, hun
films en hun problemen en artikelen
over technische onderwerpen. Illus
traties, een cartoon en een goede
grafische verzorging geven het blad
een aantrekkelijk uiterlijk.
Een groep leden verzorgt in samen
werking met het Nederlands Film
museum de documentatie op anima
tiefilmgebied. Deze werkgroep do
cumentatie bouwt een archief op
met origineel materiaal en foto's.
Het archief wil een vraagbaak zijn
voor iedere geïnteresseerde.
Voor dit doel is onder andere een 4 tion zich bij het onderwerp
vragenlijst opgesteld, waarin alle op de film".
wetenswaardigheden over één be
paalde animatiefilm op overzichte
lijke wijze zijn gerangschikt. Dit for
mulier volgt internationale normen,
zoals die worden vastgesteld door de
FLAF (Federation Internationale
des Archives de Film).
Het irwanden van films naar en het
in persoon deelnemen aan interna
tionale animaüefilmfestivals wordt
steeds belangrijker. Holland Anima
tion coördineert in samenwerking
met en met steun van de Ministeries
van CRM en Buitenlandse Zaken de
inzending van Nederlandse anima
tiefilms naar deze festivals.
In 1977 werd de Grand Prix van het
festival van Annecy ex aequo ge
wonnen door twee Nederlanders:
Paul Driessen en Co Hoedeman.
Het secretariaat van Holland Ani
mation is gevestigd aan de Kruis-
beeklaan 11, 2566 CL Den Haag, te
lefoon 070-680626.
Op 5, 10 en 11 mei organiseert „Voor
het leven getekend?" in samenwer
king met Holland Animation filma
vonden in De Teerstoof, Nieuw-
straat 12. H. J. Sjakes, R. Bijlsma en
R. Raaymakers komen er hun films
laten zien. In de aula van het mu-
i seum presenteert Holland Anima-
Figuren
Egmond heeft zijn debuut in Pep in
april 1974 gemaakt. Zijn figuur
Eppo lijkt qua vorm sterk op Stief-
been en Zoon, een succesvolle televi
sieserie van enkele jaren daarvoor.
Sinds zijn debuut heeft Egmond het
tot nu toe gepresteerd ononderbro
ken een gag-pagina te produceren
en die werd zo populair, dat bij het
samengaan van Sjors en Pep het
nieuwe blad de naam van zijn crea
tie kreeg. Sinds eind 1977 voegde hij
de hond Pineut aan Eppo en de
ouwe toe.
Een jaar daarvoor vonden Egmond
en Peter Coolen elkaar. Peter
Coolen maakte onder pseudoniem
Peer Toktok in Pep en Eppo. Hij
heeft bijna dezelfde tekenstijl als
Egmond.
Onder het gemeenschappelijk pseu
doniem Peco begonnen zij aan de
korte verhalen van de Leukebroe
ders, waarschijnlijk naar een idee
van Patty Klein. Nog regelmatig ver
schijnen daar 4-pagina verhalen van
in Eppo.
Sinds dit stripweekblad op 6 okto
ber 1978 een nieuw jasje kreeg, te
kent Egmond elke week de voor
plaat. Dat betekent dat hij zijn
Eppo-strip ongeletterd inlevert zoals
dat op de expositie valt te zien om
zoveel mogelijk tijd te hebben voor
de Leukebroeders en de voorplaten.
FRANQUIN, ANDRE
Geboren in 1924 te Brussel. Hij
volgde de Sint Lukasacademie en
nam dienst bij een Brusselse anima
tiestudio, waar hij Morris, Peyo,
Paape en Jijé ontmoette. In 1946
kwam hij in dienst bij de uitgeverij
Dupuis.
Daar nam hij van Jijé (pseudoniem
voor Joseph Gillain) midden in een
verhaal de personages Robbedoes
en Kwabbernoot (Spirou et Fanta-
sio) over. Jijé had op zijn beurt Rob
bedoes overgenomen van Rob Vel
(pseudoniem voor Rob Velter) die in
1938 met de publicatie van die strip
was begonnen.
Het was Jijé die de figuur Kwabber
noot aan de strip toevoegde. Ken
ners staan er versteld van hoe Fran-
quin het presteerde het verhaal over
te nemen.