HET NIEUWE STADSBLAD - PAGINA 29 - VRIJDAG 27 APRIL 1979 MANIFESTATIE van het beeldverhaal en Kwabbernoot verder. Behalve voor Robbedoes was hij ook verant woordelijk voor biografieën van Don Bosco (1941), Columbus (1942), Baden Powell (1948) en Pere de Fou- caud (1958). Zelfs verscheen er bij Dupuis een album over Christus naar Balthazar's thema Emmanuel. Pirot's roman De witte helm werd door hem in 1954 tot een beeldver haal bewerkt. In 1948 vertrok hij onder anderen met Morris en Franquin naar de Verenigde Staten, waar ze zich do cumenteerden en probeerden hun strips aan syndicaten te slijten. Zo ontmoetten ze enkele medewerkers van het latere blad Mad. Bij zijn ver trek had Jij Jan Kordaat aan Eddy Paape en Blondie en Blinkie aan Hubinon uitbesteed. In 1952 nam hij de laatste personages weer terug en werkte daar drie jaar aan. Hij schiep Gegène met scenario's van Charlier en Philippe Gillain. In 1954 realiseerde hij één van zijn idealen: de western Jerry Spring. Scenario's van Philippe Gillain Ac- quaviva (ps. voor?) en René Goscin- ny. Zesentwintig jaar na zijn strip- debuut zette hij met groot succes de door Albert Uderzo en Charlier be dachte Tanquy et Laverdure voort. Uderzo had schoon genoeg van het realistisch tekenwerk. In 1974 ging hij ook weer met Jerry Spring ver der. Toen in januari 1978 Victor Hu binon overleed, en de rechten van de Roodbaard-strip niet geregeld ble ken te zijn, nam Jijé samen met zijn 20-jarige zoon Laurent die strip over voor het nieuwe blad Wham. Vader en zoon leveren beide Roodb- aard en Tangu en Lavendure aan dat blad. Jijé ziet bij dat alles ook nog kans om te tuinieren en waters port te beoefenen. KHING, THÉ TJON Geboren op 4 augustus 1933 in Pur- woredjo op Java. In Indonesië volgde hij het lyceum en een jaar academie, die hij wegens taalproble men moest verlaten. In 1956 kwam hij naar Nederland en vond werk bij de Toonder studio's. In het eerste jaar tekende hij daar enkele korte verhalen voor onder andere dg En Bij Ruyten en Schipperheyn kwam in 1946 De gouden dolk uit: een in dianenverhaal. Twee jaar later volgde een vreselijk verminkte tweede druk. Uitgeverij Panda maakte in 1976 een herdruk van de eerste uitgave. Kresse maakte zelfs een komische strip: Per atoomraket naar Mars, heet dat product. Op 6 juni 1946 startte in Het Laatste Nieuws, een Vlaams dagblad, zijn succesreeks Eric de noorman. Toen die krant in 1964 van het to neel verdween, had Kresse er 67 ver halen opzitten. Twee jaar later ver scheen Erwin, de zoon van Eric in Pep voor het eerst met balloons. Na enkele korte volgden twee lange ver halen. Een derde werd niet afge maakt. Een indrukwekkende lijst strips staan op naam van deze teke naar/scenarist om nog maar te zwij gen over het werk dat hij bij Toon der studio's maakte. Recent werk van hem zijn de Indianenreeks en het in 1977/78 gepubliceerde Alain d'Arcy in Eppo. Daarvan verschijnen in het najaar twee albums. Soms dringt een uitge ver hij Kresse aan op toevoeging van de scenarist omdat zijn dialo gen-opbouw zo traag zou verlopen. Kresse staat er echter op de verha len op zijn zo eigen manier te vertel len. In 1977 ontving Kresse de Prix Alfred voor zijn bij Casterman uit gegeven Indianenreeks. Het is bij zonder moeilijk om hem te ?akken te krijgen. Kresse schuwt de publici teit. We zijn benieuwd of zijn pagi na's van Eric de Noorman en de In dianenreeks voor Schiedam be schikbaar zullen komen. KRUIS, JAN Geboren op 8 juni 1933 in Rotter dam. Volgde reclametechnieken aan de Academie voor Beeldende Kun sten te Rotterdam. Jan heeft heel lang als illustrator en reclameteke naar gewerkt. Zijn eerste strip was Freddie, afgedrukt in het huis-aan- huis-blad De Havenloods. Kort daarop, in 1958, volgde de cowboy Tommy in Olidin. Ook publiceerde hij in Taptoe. Na met de figuren Stientje en Gertje te hebben ge- Na enige korte verhalen begon hij aan het Misdaadmuseum, dat in 1974/75 in Pep verscheen. Kuijpers was ook één van de tekenaars bij het in 1974 eenmalig uitgekomen nummer Baberiba. In de verhalen van het Misdaadmuseum viel bij de tweede serie al op, dat de vlotte Franka spoedig de hoofdrol zou krijgen. In 1978 verscheen bij Oberon het eerste album. Kuijpers maakt ook reclametekeningen en illustraties onder andere voor Margriet en hij schijnt intussen afgestudeerd te zijn. Hij ziet zijn tekenwerk als hobby: het is onbekend of het zijn beroep blijft. Franka is te zien bij het onderwerp Meesterlijke Meiden. LODE WIJK, MARTIN Geboren 30 april 1939 in Rotterdam. Hij maakte zijn middelbare schoolo pleiding niet af, maar sloeg onmid dellijk aan het tekenen van strips. Op zijn 18e jaar publiceerde hij voor het eerst twee boekjes van Babel en Knetterton, gevolgd door een tiental boekjes met ruimtevaartverhalen. In 1958 tekende hij de piratenstrip Arent Brandt, vier boekjes onder die naam en de laatste twee als Cap tain Kid. Toen kreeg hij de gelegen heid van Piet Wijn Frank, de vlie gende hollander voor het Parool over te nemen. Daarna stopte hij met het tekenen van strips en stortte zich zes jaar op reclame. Het was Jan Kruis, die hem in 1966 aanraadde het toch nog eens bij Pep te proberen. Daarvoor maakte hij het korte stripje Agent 327. Geheim agenten waren toen erg populair voor'ral ene 007, en Martin's agent Hendrik IJzerbroot sloeg in als een bom. Hij maakte een lange serie ver halen van 1966 tot 1968 en in 1968 hep Joseph Gallain (ps. Jijé) tegen volgde het eerste lange vervolgavon- 11 1 r J I1. - -A In r, WW r+rt T rt/irtTITl 1 1T LAMHIL, WILLY (ps. voor Will y Lambilotte). Geboren in 1936 in Tannine! Volgde een jaar tekenles aan de Academie der Schone Kunsten te Brussel. Hij het lijf, die hem overhaalde om strips te gaan tekenen. Ondanks diens introductie bij de uitgeverij Dupuis werden zijn tekeningen af gekeurd. Hij mocht wel Buck Dany, Baard en Kale verhalen en later de Smurfen letteren. Toen hij met Phi lippe Gillain, een broer van Joseph, of Henri Gillain (ps. Luc Bermar) een idee voor de serie Sandy en Hoppy indiende, mocht hij eindelijk zijn eigen strip gaan tekenen. Het feit dat Sandy zich in Australië afspeelt, was daar waarschijnlijk de oorzaak van. Het debuut vond in 1959 in Robbedoes plaats. Niet min- j der dan 28 verhalen lverde hij af en Dupuis gaf slechts één album uit: Koala's in gevaar. Eenmaal kreeg Lamhil scenario-assistentie van Gennaux. In 1971 overleed Salvé- rius, de tekenaar van van Blauw- bloezen. Raoel Cauvin, een vriend tuur. Als scenarist werkte Lodewijk ook mee aan andere Pepstrips zoals Johnny Goodbye tot 1972 voor de te kenaar Dino Attanasio en voor Daan Jippes het verhaal Thee voor twee. Toen Pep Eppo werk, kreeg Lodewijk de positie van mede hoofdredacteur en schreef hij naast zijn eigen agent enkele Storm-scena- rio's. Op de dag van het beeldverhaal te Rotterdam kreeg Lodewijk in 1978 de Stripschapsprijs. In het museum hangen twee originele pagina's van zijn agent 327. LOHMAN, WILLY GEERT Geboren op 7 mei 1936 in Zutphen. Werd bekend door zijn strip Kraaienhove in het Parool. Het werd een lange adem: van 1960 tot 1962 verschenen maar liefst vijftig verhalen. In 1975 werd de strip in gelse bladen Valentine en Boy- werkt (1962) werd het even stil ron friend. Van 1957 tot 1961 hielp hij Jan Wesseling met Marion, een strip op scenario van Andries Brandt, voor het dagblad De Telegraaf. Met Lo Hartog van Banda werkte hij aan de strip Student Tijloos. In 1961 nam hij ontslag bij de Toonder studio's en werd illustrator op free lance basis. Hij illustreerde onder meer korte verhalen voor Margriet. Zes jaar later begon hij weer aan stripverhalen: Arendsoog uit de jongensboeken van P. en K. Nowee. Tot 1968 verscheen dit werk in Pep. In 1975 nam hij van Gerrit Stapel Arman en Ilva in zijn geheel over (dus ook het scenariowerk). Banda en Khing maakten voor Tina, het zo populaire meisjesblad, De twee van Oldenhoek, bedoeld als serie, maar het bleef bij één verhaal (1975/76). Daarna ging Khing weer verder met illustratiewerk. Alleen voor De Vrije Balloen, waarvan hij één der mede oprichters was, tekende hij nog ver halen soms met tekstassistentie van Patty Klein of Lo Hartog van Ban da. Zijn verhalen met eigen tekst zijn van goede kwaliteit. Er gaan geruch ten dat dit werk bij Uitgeverij Panda in boekvorm zal verschijnen. Bij Wolters Noordhof kwam het hoek de Rebbe uit, korte stop-co- mics die hij samen met Don Dekker tekende. Brabantia Nostra gaf in 1977 de eerste drie verhalen van Ar man en Ilva onder hardkraft uit, waar bij vergissingen zijn herte- kende platen niet in werden opgeno men. Vorig jaar kreeg Khing de Gouden Penseel voor zijn illustratiewerk bij het kinderboek Wiele Wiele Stap. De schrijfster Miep Diekman kreeg de Gouden Griffel. Ook het vervolg op j dit boek werd door hem geïllus treerd. Dit jaar besloot Khing geen strips meer te tekenen. Juist toen hij op weg was volkomen volwassen strip werk te leveren, werd hij over gevoelig voor de reacties waaruit bleek dat zijn verhalen niet begre pen werden. Khings werk is ver taald in het Deens en het Frans. KRESSE, HANS GEORGE. Geboren op 3 december 1921 in Am sterdam. Hij wordt beschouwd als één der beste realistische tekenaars ter wereld. Kresse debuteerde in het padvindersblad De Verkenner met Tarzan van de apen (1938-1940) en Tom Texan (1940). Hij trad in 1944 in dienst van de Toonder studio's. Direct na de Tweede Wereldoorlog verscheen in Trouw zijn strip Robby waarbij het leek of Marten Toonder Kresse's hand had vastgehouden. Maar hij ontgroeide die invloed snel. dom Jan Kruis. In 1965 had hij groot succes met de strip Gregor, een kleuter met een luier en een grote speld en zeer eigenzinnige dialogen, in het blad Kuifje. Er verschenen ook enkele afleverin gen van Gregor in Pep (1966/67). De redactie van het blad Sjors vroeg hem in 1969, toen Frans Piet met pensioen ging, om de al reeds lang lopende Sjors en Sjimmie over te nemen. Jan Kruis zette volledig het mes in de tekenstijl en gaf ze zelfs een com plete omgeving op het eiland Schier- meeuwenoog. Maar na twee verha len nam Jan Steeman het over. Hoe wel dat niet de bedoeling was, te kende Steeman door in de stijl van Kruis, hetgeen snel werd bijgelegd. In 1970 begon Kruis aan zijn succes volle familiestrip Jan, Jans en de kinderen in Libelle. Dit blad wilde er echter geen albums van uitgeven. Daarom stapte Jan in 1974 naar Joop Wiggers voor de financiering van een album. Dat verkocht zo van Lamhil, vroeg hem tekenwerk pep afgedrukt. Willy begon in de pe riode 1959/60 met zes verhalen van Tim en Tokkie in het damesblad Li- belle. Verder publiceerde hij van 1962 tot 1964 in de Spiegel met Berend Plun- kerman, in Okki met Okki en Ankie (1965-1966) in Taptoe de familie Spo- keling (1966-1967) naast vele andere publikaties ondermeer in Mad. Hij was ook de tekenaar van de strip Li- selore op tekst van Arnold-Jan over te nemen. Dat viel hem niet mee: hij moest van realisme overstappen naar karikatu- ralisme. Samen met Cauvin ontwik kelde Lambil de reeks Arme Lam- bil, een gagstrip. De figuur Lambil is striptekenaar en dat leidt tot leuke insiders grappen en grollen, waarmee tot nu toe twee albums werden gevuld. Lambil zegt dat hij nog ideeën voor I irlliuill uat 1UJ IlUg - - talloze platen heeft. Twee platen uit Scheer, waarvan vijf verhalen m de Lambil hangen in het museum. LAWRENCE, DON De enige Brit in het gezelschap. Zijn werk verscheen voor het eerst in 1968 in Sjors, maar voor het zover was ging Lawrence, na een tekeno pleiding aan de kunstacademie, schilderen. Hij kreeg de gelegenheid in te vallen als striptekenaar van de serie Marvelman, de Britse versie van de Ameirkaanse Superman Captain Marvel. Hij bleef ook schil deren. Vier jaar later trad hij in dienst bij een syndicaat: Freedway (het tegenwoordige IPC). De strips schoten als paddestoelen uit zijn penselen: Kid Carson, Wells Fargo goed, dat er tot nu toe acht delen (in Zip 1958), Fireball XL 5 (in TV zijn verschenen bij Joop Wiggers 21), The sword of Eijnar, Karl the Productions. Vorig jaar verscheen Viking en andere strips in de bladen gekartonneerd, met stofomslag ge boden exemplaar van de delen 1 tot en met 5. Jan Kruis die heel lang in Rotter dam woonde heeft zich tegenwoor dig in Drente gevestigd en zijn strip is zo autobiografisch, dat ook het populaire gezin van de strip verhuis de, Jan, Jans en en kinderen hangt in het Stedelijk Museum. Ranger en Swift. In Ranger, dat naar Europese maat staven weinig voorstelt - het is op krantepapier of nog slechtere kwali teit papier gedrukt - verscheen de vervolgserie The rise and the fall of the Triga. empire, later in blad Look en learn (Trigië in het Nederlands, Trigion in het Frans). Sjors nam de serie op en zij werd voortgezet in Eppo. De serie genoot eerst een zekere populariteit, maar Nieuwe Revu verschenen (1976- 1977). Hij leverde werk voor het blad De Vrije Balloen, maakte een t.v.- filmpje en andere reclamewerk en een strip voor het blad van het Hu manistisch Verbond. Op de expositie staat een fraaie ma quette van Kraaienhove, die hij zelf heeft gebouwd en die eerder te zien was op de tentoonstelling „Wordt vervolgd" te Rotterdam. Verder twee pagina's Kraaienhove en werk uit De Vrije Balloen, waarvan één pagina in Frankrijk werd gepubli ceerd. MACHEROT, RAYMOND. Geboren in 1927. Schilder, journa list, later begonnen als cartoonist in Pan onder pseudoniem Zara. Hij schreef in 1952, kersvers in dienst van Kuifje, de eerste episode van De witte ruiters voor het tekenechtpaar F. en L. Funcken. Hergé zag hem graag bij het blad, omdat hij vond dat Macherot zulke uitstekende han den tekende. Hij werkte een jaar lang aan realistische strips, onder andere over dieren, zijn eigenlijke interesse. In 1953 zette hij de eikelmuis Cho- rophyl (Chrolophylle) op papier en bouwde daar een dierenwereld om- Britse scenarist Mike Butter- heen met Anthraciet (Anthracite), KUIJPERS, HENK worth maakte het een tikje te bont. Het Trigië ging helemaal niet rijzen, maar het viel steeds meer: hele vreemde volkeren werden uitge moord en de strip kreeg vervelende, fascistische trekken. Omdat Law rence in Europa meer kon verdienen dan in het arme Engeland, waar hij slechts 200 gulden voor een pagina ontving, bleek hij gevoelig voor het voorstel van Oberon b.v. om op sce nario van Philip Dunn aan een nieuwe serie Storm te beginnen en Trigië te laten vallen. Het syndicaat I.C.P. liet Trigië in Engeland voortzetten door de teke naar Oliver Frey, terwijl Nartin Lo dewijk het scenario na Dunn ter hand nam en Storm vervolgens overgaf aan Dick Matena. Lawrence was ook de schepper van de softsexstrip Carrie voor Mayfair- Geboren op 10 december 1946 in Haarlem. Tijdens zijn sociologiestu- die stapte hij in 1973 naar de Pe predactie met een aantal uitge werkte pagina's van een strip over magazine. Er zijn twee posters in het een filmmaatscha?pij. Men was zo museum te zien en we ontvingen be- onder de indruk van zijn werk, dat richt dat we twee Trigië-?agina's op hij onmiddellijk werd aangenomen. Schiphol konden afhalen. Torpedo (Torpille) en Minimum. Veertien jaar later na elf verhalen kreeg hij er genoeg van en stond de strip af aan Guilmard. Hij had meer plezier in Colonel Clifton en de in 1960 ontworpen Kapitein Grijze- baard (Père la Houle), maar ook Clifton gaf hij uit handen. In 1964 stapte hij over naar Robbe does met Poezekat (Chaminou) en schepte hij de muis Sibylline. Dieren hielden hem zo bezig, dat in 1966 ook nog de kat Pantoffel (Pantoufle) ontstond, ditmaal op scenario van René Goscinny. Het werk van Ma cherot laat vaak scherpe trekken van de mensheid zien en zijn vijfti ger-jaren-verhalen met de vrouwe lijke personage Minimum hebben al een sterk geëmancipeerd karakter. MARTIN, JACQUES Geboren op 25 september 1921 te Strassbourg. In 1946 debuteerde hij in Bravo met Mr. Barbichau. Tot 1951 werkte hij mee aan de bladen Wrill en Story. Het debuut van zijn belangrijkste held Alex de Onver saagde (Alix) vond in 1948 in Kuifje plaats. Tot nu toe verschenen veer tien verhalen als album. Met lange pauzes tussen de verhalen werkte hij ook aan Le Franc. Van 1952 tot en met 1970 verschenen van deze re porter vier avonturen in Kuifje. Ter wijl het Le Franc verhaal Het hol van de wolf door Bob de Moor werd getekend, zocht Martin naarstig naar een opvolger voor zijn teken werk. Hij maakte er geen geheim van lie ver te willen schrijven. Het werd zijn leerling Gilles Chaillet, die Le Franc op scenario van Martin voort zette. Het eerste verhaal van.zijn as sistent heette Operatie Thor. Chail let tekende Guy le Franc met vlagen zelfs beter dan zijn meester. In Kuifje nr. 33 van 15 augustus 1978 verscheen Xan. Het verhaal heet Het goud van de dood en hetis getekend in een duidelijke Martin-stijl. Het betreft hier een andere assistent, Jan Pleyers geheten. Er verschenen nog meer korte ver halen van zijn hand op scenario van Martin. Martin blijft Alex echter nog zelf tekenen. Momenteel loopt in Kuifje zijn verhaal Een kind van At hene. Het is niet bekend of hij nog wordt geassisteerd, want Martin heeft zich uit de openbaarheid te ruggetrokken. Ook heeft Bob de Moor hem al weer twee jaar niet op de Hergé studio's gezien, waar hij oorspronkelijk als een gewaardeerd medewerker toe behoorde. De sa menstellers van de expositie probe ren Martin nog te bewegen met zijn werk in Schiedam te exposeren. Overigens is er nog werk bekend van Martin onder het pseudoniem Merleb. MILTON, FRED Fred Milton woont in Denemarken. Hij is verantwoordelijk voor het Deense weekblad Donald Duck. Mil ton is één van de mensen die samen werkt met andere Disney-kenners in Europa, zoals met de in Nederland wonende Ben Verhagen en de Schie dammer Daan Jippes. Ze wisselen schetsen en scenario's met elkaar uit. Het komt wel voor dat in Neder land en in Denemarken dezelfde verhalen worden gepubliceerd. De Donald Duck werd voor 1955 ge maakt door de Amerikanen Al Ta liaferro (Donald Duck gags), Paul Murrjr (Mickey Mouse), Floyd Gott- fredson (eveneens Mickey Mouse), Harvey Eisenberg en Carl Barks. Na 1955 worden de Donald Duck uitgaven in Europa maar vooral in Nederland meer en meer in eigen productie genomen. MITTEI (ps. voor Jean Mariëtte) Als illustrator in dagbladen begorp nen en later voor Greg decors gaan tekenen. Hij maakte een verhaal van Bob Morane met Dino Attanasio en tekende Rik Ringers achtergronden in de verhalen Het raadsel van Por- querolles en Dreiging op het witte scherm voor Tibet. Met Greg als sce narist maakte hij zijn eerste vervolg verhaal Les bolides d'argent. Hij trad in 1959 in dienst bij Kuifje, schiep er het Scheepsmaatje Rol (Roule La Brise) en De ridders van Witla (Les chevaliers de Muzardon), opnieuw door Greg geschreven. Ondertussen illustreerde hij Kuif je's autorubriek en voor een ander blad schiep hij in 1960 Nane et Mitsou. In samenwerking met Tibet kwam de 3 L'en (Les 3 A) van de grond, in 1961 in Kuifje. Op zijn eigen scenario's ontstond Onverbeterlijke Bas (l'In- désirable Desiré). Hij ging opnieuw achtergronden tekenen voor Mau rice Maréchal, de schepper van Tante Zenobie (Prudence Petitpas). Jean Mariëtte leidde een dubbel le ven in de geschiedenis van het beeldverhaal: onder pseudoniem HAO schreef hij vele scenario's voor korte verhalen en voor Natasha, Dientje en Ton en Tineke. Maar on der pseudoniem Mitteï werkt hij weer als scenarist voor de tekenaar Seron aan de reeks De minimensjes van Ellendam in het blad Robbe does. Mitteï is op zoek naar origine len van Onverbeterlijke Bas voor de expositie in het museum. MOOR, BOB DE Geboren op 20 december 1925 in Antwerpen en volgde daar de acade mie. Bob startte zijn tekencarrière voor de Afim animatiestudio samen met Ray Goossens. Hij tekende voornamelijk decors van Smidje Smee en van Pimmeke. Er versche nen een zo indrukwekkend aantal scrips van zijn hand, dat zich niet zo gemakkelijk laat beschrijven. De verzamelaar verwijzen wij naar de bekende literatuur.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1979 | | pagina 29