V
HET NIEUWE STADSBLAD - PAGINA 31 - VRIJDAG 27 APRIL 1979
MANIFESTATIE VAN HET BEELDVERHAAL
kend is - althans in Nederland- dat
Mare ook cineast is.
Hij maakte indrukwekkende safari
films, is één van de weinigen ter we
reld die zich vrij mag bewegen in de
reservaten van Kenia en de ervarin
gen die hij in de diverse landen op
doet, verwerkt hij al dan niet ver
momd in zijn strips. De safari kleu
renfilms van Sleen zijn onderge
bracht bij De Nieuwe Wereld te
Brussel. Nero Co hangt in het mu
seum, maar alle pogingen om Mare
in het Passage Theater films te laten
vertonen, die hij zelf vrijwel altijd
toelicht, zijn mislukt.
Ik doe het niet meer, zegt hij, want
het vermoeit me teveel en ik maak
geen uitzonderingen. Zelfs de direc
teur van de Antwerpse dierentuin,
een persoonlijk vriend van hem,
moest bij zijn vertrek tot grote te
leurstelling ervaren dat zijn grote
vriend weigerde zijn films nog één
keer te vertonen. Mare Sleen komt
naar Schiedam, maar niet op de
opening, omdat hij op dat moment
in Amerika zit.
STEEMAN, JAN
Geb. op 23 mei 1933 in Schagen. Hij
begon met illustraties in het padvin
dersblad Alle Hens. Maakte zijn de
buut als striptekenaar met Het ijze
ren paard naar een verhaal van Ju
les Verne. Dat was in het blaadje
TABARY, JEAN
Jean Tabary debuteerde in 1956 met
de avonturen van Richard en Char
lie in Vaillant. In 1959 creëerde hij
Totoche, maar hij oogstte vooral
met Corinne et Jeannot vanaf 1965
in Frankrijk succes. De verscheen in
Vaillant, dat later werd omgedoopt
in Pif Gadget. In 1962 lanceerde Ta
bary samen met René Goscinny de
personage Valentin (Zwier de zwer
ver) in Pilote. Zwier de zwerver
werd van 1965 tot 1976 in Pep gepu
bliceerd.
Wegens drukke werkzaamheden
van Goscinny zette Tabary de strip
voort met eigen scenario's. In 1962
troffen de twee vrienden elkaar
weer rond de beroemde serie Grand
Vizir Iznogoud, die eerst in Record
verscheen en daarna in Pilote en
Journal du Dimanche. De eeuwige
geschiedenis van de kwaadaardige
grootvizier, die kalief wil worden in
plaats van de kalief.
De serie was in Frankrijk een groot
succes en deed dat in Nederland nog
eens dunnetjes over. In de periode
1967 tot 1975 verscheen Iznogoedh in
Pep.
In Nederland verschenen acht al
bums van de grootvizier en daarmee
lopen we op Frankrijk meer dan
vier delen achter. Iznogoedh is ook
verschenen in Denemarken, Fin
land, Bondsrepubliek, Argentinië,
Joegoslavië, Brazilië, Spanje, Tur-
les Verne. Dat was in het biaaaje kije italiëen Indonesië. Nadat we in
Prins Leo, tegenwoordig van nostal- instantie van deze perso-
gische waarde; een uitgave van
Brinkers margarine.
In 1959 ging hij voor Taptoe werken
met de gagstrip Rik, die in 1961 ver-
volgstrip werd als Rik, Clio en Pluk
op scenario van Frans Hummelman
(ps. Frans Leonard). Deze strip ein
digde in 1970. Jan Steeman is in 1964
bij de Toonder studio's gaan werk
en. Hij tekende onder andere aan De
grote boze wolf, Kleine Hiawatha,
de Flinstones en de Steenrakkertjes.
In 1968 tekende hij ook aan Panda.
Van 1970 tot 1975 werkte hij voor
het blad Sjors, waarin hij de verha
len van Sjors en Sjimmie tekende op
de eerste instantie van deze perso
nage platen hadden aangevraagd,
bood de tekenaar zelf twee Zwier de
zwerver pagina's aan. Daar hadden
we niet op durven hopen.
TARDI, JACQUES
Jacques Tardi volgde een opleiding
aan de Ecole des Arts decoratives in
Parijs. Aansluitend begon hij bij Pi
lote. In dit tijdschrift, dat toen nog
een weekblad was, had hij zijn de
buut met het verhaal Rumeurs sur
le Rouergue. Hij richtte zich vooral
op korte verhalen en actualiteiten en
kreeg teksten van Giraud en DeBe-
ketch. Hij schreef zelf zijn eerste
Inmiddels bleek Tardi om de eerder
genoemde reden onbereikbaar.
Voor of tijdens de manifestatie ne
men de organisatoren nog contcat
met hem op om alsnog het 8-pagina
verhaal Isabelle in Schiedam van
hem op tekening te krijgen.. Met
name zou dit verhaal dan worden
gereserveerd voor een nog te volgen
speciale uitgave rond stripfiguren
en hun drankgebruik, waarop de
mogelijkheid bestaat in te tekenen
aan de balie van het museum. De
kostprijs van dit werkje is nog onbe
kend.
TIBET
(ps. voor Gilbert Cascard)
Geboren in 1931 in Marseille. Het
pseudoniem Tibet is ontstaan omdat
zijn broertje van dertien maanden
Gilbert niet kon uitspreken. Op 16-
jarige leeftijd werkte hij als leerling
tekenaar bij de Walt Disney studio
in Brussel.
Twee jaar later (1950) debuteerde hij
voor de Heroic-albums met de privé-
detective Dave O'Flynn en een jaar
later trad hij als illustrator bij
Kuifje in dienst. Hij maakte er zijn
eerste stripverhaal: Een gorilla ont
snapt (Yoyo s'est évadé). In '51
maakte hij zijn eerste vervolgver
haal De avonturen van Koenraad
voor Ons Volkske. Op scenario van
Greg verscheen in Junior de eerste
Chick Bill (1953) en met dezelfde
scenarist volgde De vrolijke helden
(Pat Rick et Mass Tich).
In de Chick Bill avonturen zal blij
ken dat Kid Ordinn, Kleine Poedel
en de sheriff Dog Buil meestal
zwaardere rollen krijgen dan de
oorspronkelijke held. In 1955 werd
André Paul Duchateau zijn scena
rist en ontstond Rik Ringers (Ric
Hochet) met de onafscheidelijke
commissaris Baardemakers (com-
missaire Bourdon).
teksten "van Frans Buissink, Anne-1 tekst voor het 44-pagina verhaal
lies Dekker, en Thom Roep. Voor Adieu Brindavoine.
hetzelfde blad nam hij de SF-strip jn 1974 wercj Pilote een maandblad
Arad en Maya voor zijn rekening; en jg-eeg Tardi ruzie met de direc-
een product in samenwerking met teur Oorzaak was onder andere de
T TTDnn/^n 1
Lo Hartog van Banda.
Met zijn oude scenarist uit de Tap-
toetijd leverde hij in 1972 ook voor
Sjors een verhaal van Tijl Dierelier.
Vanaf 1975 tekende Steeman voor
Tina de gagstrip Noortje met Patty
Klein als scenariste en voor Eppo
volgens de directie soms te erotisch
getinte platen en zijn eigenzinnige
ideeën over het publicatieritme van
zijn verhalen. Op zichzelf is de
keuze van het aantal pagina's per
aflevering door de tekenaar zelf, te
recht. Alleen zit er bij een blad nu
Klein als scenariste en voor Lppo hoofdredacteur, die
samen met Andries Brandt de voet- anHprQ nvpr kan denken.
balstrip Roel Dijkstra.
Bij het debuut van Roel Dijkstra
werd het duo geasssisteerd door
Wim van Hanegem. Jan Steemam
was één van de medeoprichters van
De Vrije Balloen, waar hij vele korte
verhalen voor heeft gemaakt op
tekst van Patty Klein, Lo Hartog
van Banda, Philip Sohier, Andries
Brandt en Frans Buis (ps. voor Buis
sink). Steeman experimenteerde
met Perpetuummobile verhalen:
reeksen opeenvolgende plaatjes, die
lijken op stills van een in- een uit-
zoomende cameralens, fn het mu
seum hangen twee tekeningen van
Roel Dijkstra uit Eppo. Het is moge
lijk dat we van hem ook nog Tina-
materiaal laten zien.
STRAATEN, PETER VAN
Geboren op 15 maart 1935 in Arn
hem. Hij volgde het Instituut van
Kunstnijverheidsonderwijs in Am
sterdam. Maakte zijn debuut als il
lustrator en cartoonist in 1968 in het
Parool met een wekelijkse gagstrip
van Vader en zoon. De stapel bin
nenkomende brieven leidden ertoe,
dat de strip driemaal per week ging
verschijnen. Uiteindelijk liep dat uit
op een dagelijkse publicatie, waar
bij Van Straaten nog beter kon in
spelen op de actualiteit. Sinds 1970
verschijnt Vader en zoon in boek
vorm.
daar anders over kan denken.
Tegenwoordig heeft Tardi een voor
keur voor lange verhalen.
Hij vindt dat een langer durende
strip hem de gelegenheid biedt de
karakters van zijn personages beter
uit te diepen alsmede hun omgeving.
Tardi kiest zijn onderwerpen bij
voorkeur uit het verleden, vooral uit
de periode 1900-1920. In Nederland
hebben we met Tardi's werk kennis
gemaakt door zijn albums van Isa
belle Avondrood (Adèle Blanc-sec).
In het vierde en laatste deel laat hij
zijn avonturierster omkomen, maar
de verhalenopbouw is zodanig geko
zen dat het ons niet zou verbazen
wanneer ze door een of andere ge
leerde weer tot leven zou worden ge
roepen. Isabelle valt niet alleen op
door haar geëmancipeerde karak
ter, maar ze is ook eigenzinnig en
leeft regelmatig aan de andere kant
van de wet; men zegt wel: de ver
keerde.
Op de boekenbeurs van Parijs een
jaar geleden hebben we lang met
hem gesproken en hij beloofde toen
heel vlot een speciaal verhaal voor
Schiedam te willen tekenen. Aange
zien wij dat al eerder aangekondigd
hadden, is het op zijn plaats hier na
der op in te gaan. In de eerste plaats
vertrekt Tardi naar het buitenland
als hij zijn honorarium heeft ont
vangen. In Schiedam hebben we aan
een speciaal scenario gewerkt, ons
gedocumenteerd aan de hand van
waarna er eens in de zoveel tijd een
Stuntels-aflevering in Eppo ver
schijnt onder het gezamenlijk pseu
doniem Tojo.
TOONDER, MARTEN
Geboren op 2 mei 1912 in Rotterdam
als zoon van een kapitein op de
grote vaart. Op 18-jarige leeftijd
mocht hij een reis meemaken naar
Zuid-Amerika en daar ontmoette hij
Dante Quinterno, een belangrijke
Walt Disney medewerker. Die leer-
der hem technieken van het strip
verhaal en animatiewerk. Bij zijn te
rugkeer in Nederland raadde Toon
der sr. zijn zoon aan de tekenacade
mie te volgen. Na drie maanden
stopte Marten ermee.
Hij leverde in 1931 bij uitgeverij Hel
mond zijn eerste stripje in. Hij kreeg
er een rijksdaalder voor. Van zijn
indrukwekkende oeuvre uit de be
gintijd wilde hij later weinig laten
herdrukken en daarmee werd hij de
tekenaar die het meest werd ge
plaagd met illegale uitgaven (meer
dan 150 stuks). Er ontstond zelfs een
levendige handel in fotokopiën van
zijn dagblad strips: een piek per
dagkopie.
De mensen achter die illegale druk
ken en woekerhandel in kopieën rie
pen om het hardst, dat dit een po
ging moest heten om Toonder zelf te
bewegen zijn eerste Tom Poes strips
weer uit te geven. Er werd flink wat
van zijn vroegere werk uitgeplozen
en er verscheen heel wat intelligente
bla bla over Bommel C.S. In 1939
begon hij voor zichzelf. Het zou een
moeizame weg worden. De eerste
Tom Poes strip begon op 16 maart
1941 in De Telegraaf.
In hetzelfde jaar kon hij dankzij de
firma Polygoon zijn eerste experi
ment met de tekenfilm uitvoeren. Er
zouden nog Tom Poes tekenfilms en
Philips reclamefilmpjes worden ge
produceerd, maar met zijn Moon-
schadelijke gevolgen van strips voor
kinderen.
Die discussie werd voorlopig be
slecht omdat Maarten Toonder werd
toegelaten tot de Maatschappij der
Nederlandse Letterkunde: te be
schouwen als een behoorlijke lite
raire erkenning. Er wordt wel eens
beweerd dat de kritiek op strips als
verderfelijke amusementslectuur
daarmee voorgoed verstomd zou
zijn. Helaas: terwijl het medium te
levisie o.i. soortgelijke amusements-
vormen presenteert, blijft het beeld
verhaal in de verdrukking.
En nog steeds worden daarbij de
zelfde argumenten gebruikt als zo'n
dertig jaar gelden, ondanks het feit
dat Marten Toonder met Tom Poes
en Ollie B. Bommel heeft bereikt,
dat zijn boeken tot de geestelijke
voorraad van bijna elke intellectueel
behoren, zoals dat later op geheel
andere wijze Uderzo en Goscinny
met Asterix lukt.
De poststaking in Ierland heeft het
post-, telefoon- en telexverkeer al
enkele maanden lamgelegd. Bij het
ter perse gaan van deze catalogus
was de staking nog altijd niet beëin
digd en daardoor is Toonder onbe
reikbaar, tenzij de organisatoren
een schip met geld tegenkomen om
hem op te zoeken als u begrijpt
wat wij bedoelen. En dan te denken,
dat bij Heer Bommel geld geen rol
speelt.
Wij zijn trouwens van mening, dat
er ook in Nederland meer kastelen
en eenvoudige en doch voedzame
maaltijden moeten komen.
TURK (ps. voor Philippe Liégeois)
BOB DE GROOT
Het betreft hier een onafscheidelijk
duo. Turk en De Groot hebben de
gebruikelijke gang'van zaken door
broken om het beeldverhaal te
scheiden in de traditionele indeling
piuuuccciu, uiaaj iiict '.*Jl 1 -
glow en De gouden vis (die niks met tekenaar/scenarist. Het is niet duide-
Tom Poes en Ollie B. Bommel van
doen hebben) kwamen de Toonder
Studio's met animatie internationaal
in de belangstelling. Heer Bommel
zien we voor het eerst in de derde
Tom Poes aflevering.
In 1942 stichtte Marten samen met
Joop Geesink een studio, maar het
duo ging een jaar later zakelijk uit
elkaar. Geesink ging zich met pop-
penfilms bezighouden. In 1949 had
Toonder grote filmplannen in een
lijk of Turk ook schrijft en De Groot
ook tekent. Philippe werd in 1941 ge
boren in Durbuy en debuteerde in
1967 met Dikkie Doribus. Bob de
Groot werd in 1935 geboren.
In 1967 ontmoetten Turk en De
Groot elkaar volkomen toevallig.
Een jaar later kwam het eerste hu
moristische figuurtje Eustache
Trompe, al snel gevolgd door de suc
cesvolle Robin Hoed (Robin du
Bois). In 1971 nam het duo extra
iooiiuei giuie luijipiojuicu m Bois). In 1971 nam het duo extra
vergevorderd stadium: de avondvul- werk Gp zich door van Greg en Jo
lende animatiefilm Sprookjeskermis ai„i1 mi-et
(Fortune Fair).
Geldgebrek zou echter niet de laat
ste maal voor mislukking van de
Bij wijze van experiment tekende o----------- - - --
Peter in 1972 en 1973 enkele verha- archieffoto's uit het Schiedam van
len van Llewellyn Fflint op tekst 1911 en daarna dit scenario opge-
van Yvan Delporte. Hij bleef illus
traties en cartoons tekenen voor on-
stuurd aan Ivan Noerdinger van uit
geverij Casterman.
UctllUh Gil Ldi tuuiia lciyciicui vuui uii-
der andere Parool, Vrij Nederland Die heeft dit verhaal wegens drukke
en Algemeen Handelsblad. Ook van 1U-J„a™
die tekeningen verscheen het een en
ander in boekvorm.
werkzaamheden drie maanden
onvertaald op zijn bureau laten lig-
De strip Vader en zoon genoot zo
veel populariteit dat Van Straatens
creaties in was zijn bijgezet in het
wassenbeeldenmuseum van Ma
dame Tussaud in Amsterdam. Een
bekende satire in boekvorm is het
deel Bij ons in het dorp (Van Gen
nep, 1977) waarin Den Uyl en Van
Agt in een dorpse sfeer tegenover el
kaar geplaatst worden. Nog niet zo
lang geleden verscheen het boeken
weekgeschenk Mooi Kado in samen
werking met Simon Carmiggelt.
gen. Hij knapte ver/olgens af toen
de gemeente Schiedam de expositie
vijf maanden liet uitstellen. Caster
man verbrak alle banden met de or
ganisatie, trok haar budget in en
stuurde na lange tijd het scenario
retour zonder vertaling. Connie
Schouten vertaalde het scenario in
het Frans geen gemakkelijke klus
maar toen wij het weer onder
ogen kregen, bleek dat er te weinig
toelichtingen voor de tekenaar bijza
ten. Die waren aan Casterman mon
deling medegedeeld en Henny Kok
vulde daarom de vertaling aan.
Er werden korte verhalen van ge
maakt en vanaf 1958 ook raadseltjes
onder de titel Vindt de moordenaar.
Dat alles in Kuifje. Het eerste ver
volgverhaal van Rik Ringers werd
in 1961 gepubliceerd en heette In de
schaduw van de Kameleon (Signé Ca-
méléon).
In 1968 werd het voor de Belgische
televisie bewerkt. Hoewel Tibet
vooral bekend is van Chick Bill en
Rik Ringers heeft hij in de periode
1956/57 humoristische bewerkingen
gemaakt van Globul de marsman
(Globul le martien), met Goscinny
aan Alfons gewerkt, wederom met
Greg aan Jaak (Mouminet) en Jan
(Junior), in 1958 voor Ons Volkske
Junior. In Nederland heet die strip
de Ravottersclub.
Tibet schept er veel lol in om zijn
vrienden en bekende figuren die in
het nieuws zijn, karikaturaal neer te
zetten. In het weekblad Kuifje werd
een hele reeks Knipoog portretten
galerij gepubliceerd. De eerste al
bums van Chick Bill, die antiquari
sche waarde hebben, worden dit
jaar tot en met deel 14 herdrukt
door Hans Matla van de Panda Uit
geverij, uitgevoerd in zwart/wit en
verkocht voor de smerige prijs van
9,90. In het museum hangt een pa
gina Chick Bill en er hangen er twee
van Rik Ringers.
TOON
(ps. voor Antonie Marcel van Driel)
Geboren op 16 februari 1945 in Am
sterdam. Vanaf 1973 publiceert hij
zijn F.C. Knudde en zijn S.V.
Knudde in het Algemeen Dagblad
en Het Vaderland, vanaf 1976 inge
kleurd in Eppo en vanaf 1977 ver
volgverhalen in Nieuwe Revue met
weekafleveringen van 2 pagina's.
Vanwege de grote populariteit ver
schenen er ook albums van. Toon
van Driel lacht zich waarschijnlijk
de krampen, dat zijn werk nu in een
museum hangt.
Over eventuele tekentalenten hoeft
niet getwist te worden, maar Toon
ziet kans op elke sportactualiteit ra
zendsnel een aflevering te produce
ren. Hij geeft regelmatig, brullend
van de lach, plotten door per tele
foon naar Jan van Haasteren,
productie zorgen. De Toonder Stu
dio's, gevestigd tegenover het oude
Telegraafkantoor aan de Nieuwe
Zijdsvoorburgwal te Amsterdam,
breidden zich gestaag uit tot' er op
Dolle Dinsdag een abrupt einde aan yan j,angen ;n het museum
kwam. Op de studio werkten toen (jrie originele pagina's: eén van Clif-
El-Azara-kolonel Clifton over te ne
men. Hiervan verschenen tot nu toe
drie albums, evenals van Robin
Hoed en korte verhalen. Speciaal
voor het blad Archille Talon maak
ten ze de strip Leonardo, maar dit
blad ging zeer snel ter ziele. In 1977
is Eppo er als de kippen bij om die
strip over te nemen.
mensen als: John van der Meulen
Cees van der Weert, Martens twee
jaar jongere broer, Jan-Gerhard,
Frits Godhelp, Hans G. Kresse en
Wim Lensen.
Vele medewerkers presteerden het
in dienst van Duitse ondernemingen
gedurende de oorlog niet één bruik
bare meter film af te leveren en za
gen ook nog kans de Algemene vrije
illegale drukkerij (D.a.v.i.d.)
draaiende te houden. Het onder
grondse blad Metro werd daar on
der andere gedrukt. Na de oorlog
zette Toonder zijn studio voort in
zijn eigen huis aan de Keizersgracht
530 in Amsterdam. Door diverse uit
breidingen verhuisden de Toonder
studio's naar de Reguliersdwars
straat (1946), Herengracht (1958),
Geldersekade (1963) en uiteindelijk
in 1967 naar het kasteel Nederhorst
den Berg, toen Toonder zich al twee
jaar had teruggetrokken op Eyre-
field Lodge in Greystones (een Iers
kasteel).
Meer dan 600 Tom Poes verhalen op
zijn naam. Ze werden gepubliceerd
in De Telgraaf, Nieuws van de Dag,
NRC, Volkskrant, De Tijd, Het Va
derland, Ons Vrij Nederland (het
huidige Vrij Nederland), Bommelbo
de, Kleine Zondagsvriend, Pum
Pum, AVRO-bode, Tom Poes Week
blad (1947-1951), Wereldkroniek, Do-
I nald Duck, Revue, Haagse Post,
Arts en Auto, enz.
Het is niet meer te achterhalen wat
er in de studio's precies door Marten
zelf en wat door zijn medewerkers is
drie originele pagina's: eén van Clif
ton en twee van Leonardo.
VANCE, WILLIAM
(ps. voor William van Cutsen)
Geboren op 8 september 1935 te An-
derlecht. Volgde de Koninklijke
Academie te Brussel. Daarna
werkte hij zes jaar in de reclame. In
1962 ging hij voor het weekblad
Kuifje werken, eerst met illustraties
en later met korte verhalen op sce
nario van Yves Duval. Zijn eerste
serie die in het oog liep was Howard
Flynn (kuifje nr. 4, 1964). Een jaar
later volgde Goud voor Santa Fe
(Piste pour Santa Fe) met de perso
nage Ray Ringo op eigen scenario.
De volgende scenario's waren van
Acar.
Onder het nieuwe pseudoniem
(doorgaans gebruikt hij het pseudo-
Atfil eil Wal UUUl üju uicucwcincio m yuuui6uu..u
geleverd. Net als bij de Disney's stu- niem Greg) Louis Albert startte Mi-
dio's is gebeurd, overkwam het ook
Toonder dat tekenaars plotseling
met de buitenwereld gingen praten
over hun bijdragen aan zijn figuren.
Latere namen zijn: Patty Klein, Piet
Wijn, Jan van Haasteren, Dick Mate-
na, Fred Julsing, Lo Hartog van
Banda, Thé Tjong Khing, Andries
Brandt. Bijna allen verdienen ze
thans nog hun brood met strips, sce
nario's of illustratiewerk. Na de oor
log keerde Tom Poes (10 maart 1947)
terug in de NRC en droeg in de vijf
tiger jaren bij aan de discussie over
chel Regnier samen met Vance in
Kuifje nr. 3, 1967 met de Geheim
agent Bruno Brazil. Die viel op door
een hyperrealistische tekenstijl. In
hetzelfde jaar nam hij ook Bob Mo-
rane over van Dino Attanasio. Bob
Morane is oorspronkelijk een held
uit de boeken van Henri Vernez.
Vance publiceerde die verhalen in
Het rijk der vrouw en Pilote. Van
Bob Morane had hij geen originele
pagina's ter beschikking, maar wel
zijn er van hem twee Bruno Brazil-
pagina's te zien. Met Hermann,