HET NIEUWE STADSBLAD - PAGINA 32 - VRIJDAG 27 APRIL 1979
MANIFESTATIE VAN HET BEELDVERHAAL
Paape, Tibet, Dupa en Dany had hij
echter afgesproken nooit meer origi
nelen te exposeren!
VANDERSTEEN, WILLY
(gebruikte zo nu en dan de pseudo
niemen Wirel, Will, Mik)
Geboren op 15 februari 1913 in Ant
werpen. Hij volgde het Sint Eligius
Instituut aldaar en de Academie,
waar hij een opleiding kreeg als or
namentmaker en beeldhouwer.
Hij werkte in het atelier van zijn va
der, die hetzelfde vak had en bij
houtbewerker De Roeck. Tot 1942
verdiende Vandersteen zijn brood
als etaleur/decorateur bij een groot
warenhuis. Daarna kwam hij bij de
Ravitailleringsdiensten te Brussel,
waar hij eerst nog illustratiewerk le
verde. Zijn stripdebuut vond plaats
op 26 maart 1941 in de woensdagbij-
lage van dagblad De Dag. Die spe
ciale kinderbijlage droeg als koptitel
Wonderland.
De strip heette De lollige avonturen
van Pudifar. Bara Bitje, De spruit
van Barabas, Thor de holbewoner
en Piwo, het houten paard volgden.
Na enige andere publicaties zoals
Sinbad de zeeman, Tori en Lancelot
vond de eerste publicatie van Rikki
en Wiske op 30 maart 1945 in De
Nieuwe Standaard plaats. De inspi
ratie kwam duidelijk van Hergé's
Kuifje. Rikki werd bij het verhaal
Het eiland Amoras door Suske ver
vangen en Professor Wargaren
kreeg de nieuwe naam Barabas.
Toen De Nieuwe Standaard in april
1947 in De Nieuwe Gids veranderde
en De Standaard zich afsplitste, be
gon er een touwtrekkerij om Van-
dersteen's scheppingen.
Zo kon het gebeuren dat Suske en
Wiske vanaf 1 juli 1947 in beide bla
den verscheen. Vier maanden later
koos Willy voor de Standaardgroep,
omdat de toenmalige directeur Wim
Goderis hem teksten leverde voor de
familie Snoek (Familie Garganol) en
voor de Vrolijke Bengels. Ook had
deze actieve directeur nog een aan
deel in het Suske en Wiske verhaal
De zwarte madam en hij gaf waar
devolle adviezen over Willy's betrek
kingen met het uitgeverswereldje.
Geen overbodige luxe als je strips
worden gepubliceerd in Kerkelijk
leven, De Bond, TV Ekspres, Ons
Volkske, Het Kapoentje, Overal,
Chez nous, Le petit monde, La se-
maine d'Averbode, Hollandse linie,
Volksweekblad enz. Suske en Wiske
werden behalve in Nederland ook
uitgebracht in Duitsland, Frankrijk,
-Spanje (Bob y Bobette), Portugal,
Zweden (Foch Fill), Zuid-Afrika
en de Verenigde Staten. In de jaren
1966 tot en met 1977) vertaalde N. J.
Lahey elf titels in het Amerikaans
(Willy and Wanda). Vandersteen
ging ook voor Kuifje tekenen.
Toen Hergé dit hoorde, eiste hij dat
Willy hiervoor beter tekenwerk
moest inleveren. Zo werd het ver
haal Het Spaanse spook één der
mooist getekende Suske en Wiske
verhalen. We hebben bij Mare Sleen
al gezien, dat een overstap van de
ene naar de andere krant veel ver
schuivingen in het abonneebestand
teweeg kan brengen. Bij de hierbo
ven genoemde wisseling, incas
seerde de uitgever een winst van
25.000 abonnees. Vandersteen had in
de gaten dat hij een studio op poten
moest zetten, wilde hij aan de vraag
kunnen voldoen.
De stripseries uit de Vandersteen-
studio (10 medewerkers) nog een- I
maal op een rijtje: 1951 Judi; 1952
op kerstdag Bessy, onder pseudo
niem Wirel en met medewerking van
Karei Verschuere; 1959 De rode rid
der, voornamelijk getekend door
Karei Bideloo; 1961 Karl May; 1964
tot 1969 20 albums van Biggies; 1970
Safari; 1972 Robert en Bertrand;
1974 Pats. Omdat er in Antwerpen
een poppentheater bestaat, dat met
Suske en Wiske poppen optreedt,
Pats heet en er helemaal niet van ge
diend was in Vandersteens oeuvre
opgenomen te worden, ging die
reeks in 1977 Tits heten.
Op de manifestatie komen 2 pagi
na's Suske en Wiske, 2 van Lambiek,
de materialen uit het atelier van de
gebroeders Henderickx en twee zin
ken clichés van Franstalige albums
(Bob et Bobette). gr
werden van Suske en Wiske zes pop-
penfilms voor de BRT gemaakt door
Wies Andersen Films.
De titels waren De minilotten, de
gouden locomotief, de zingende
kaars, het laatste dwaallicht, de re
genboog prinses en de windbrekers.
De TROS zond ze uit van 6 oktober
1975 tot en met 15 december 1976 (29
uitzendingen van 20 minuten). De
bewerking voor de poppenfilms was
van Wim Povel, regie was in handen
van Patrick le Bon. Henk Molen
berg, Trudy Libosan, Paula Majoor,
Helen Huisman, Wim Wama en Cees
van Ooyen, verzorgden de stemmen.
De koppen van de Suske en Wiskefi-
guren werden in Schiedam gemaakt
in de ateliers van de gebroeders
Henderickx aan de Oude Sluis. In
1977 maakte Hans Tuerlings een
choreografie gebaseerd op het al
bum De dolle musketiers.
VEL, ROB (ps. voor Rob Velter)
Ander ps. BOZZ
Samen met zijn echtgenote Da vine
schiep hij op 21 april 1938 de perso
nage Robbedoes, een piccolo in het
Moustic Hotel. Velter verkocht zijn
personage aan de uitgeverij Dupuis.
In 1961 nam Jij voor korte tijd de
strip over, gevolgd door Franquin
en Claude Fournier, die er op tót he
den nog aan werkt.
Bijna alle originele Velter-tekenin-
gen werden weggegeven aan bewon
deraars. De organisatoren zijn erin
geslaagd uit particulier bezit van Da
niël en Didier Pasamonik een pa
gina Velter in bruikleen te krijgen.
VERHAGEN, BEN
(gebruikt soms ps. BEVER)
Geboren op 4 januari 1949 te Schijn-
del. Is tekenaar voor de bladen van
Malmberg uit 's-Hertogenbosch en
tekent Donald Duck in het gelijkna
mige blad meestal in samenwerking
met de Schiedammer Daan Jippes
en de Deen Fred Milton.
Wij exposeren bij het onderwerp
Denkende dieren en Babbelende
Beesten de eerste pagina uit Donald
Duck 13, 1977, die hij tekende in sa
menwerking met de in Viborg wo
nende Deense Disney-kenner Mil
ton. In 1966 en 1967 verscheen de
strip Mispoes in Jippo. Dat blad ex
poseert op de eerste verdieping van
Mikx Freetime Shop, Hoogstraat 33,
luttele stappen van het museum ver
wijderd.
VOGES, CAROL
Geboren op 19 juni 1925 te Amster
dam. In 1947 gedebuteerd in het Rot
terdammerkwartet met Professor
Creghel. Hertog Lieverlui dan Moe
werd gepubliceerd in De Tijd in
1948 en 1949. De bewoners van
Laag-Wapperen verschenen in Kris-
Kras in 1956/57 op scenario van Han
G. Hoekstra. Van 1957 tot 1962 pu
bliceerde Olidin de strip Opa. In
1962/63 De avonturen van Mex voor
hetzelfde blad. Mario en de Tover-
plusbloem liep van 1955 tot 1966 in
Libelle. Voor Sjors leverde hij zes
verhalen van Dinkie ('63-'67), Ber
tram ('68-'69) en Sjors van rebellen
club (1955-1966).
Deze indrukwekkende lijst van
strips kan nog worden aangevuld
met Knoppie voor de Avro-bode en
Wolla-Wolla voor het kleuterblad
Bobo in 1972. Carol Voges heeft lang
moeten teren op de successen van
Pa Pinkelman, een strip geschreven
door Godfried Bomans. Het eerste
verhaal van deze serie verscheen
van 11 november 1945 tot 3 juni 1946
in De Volkskrant. De eerste zes afle
veringen heetten De avonturen van
Pa Knetterteen.
Later werd de serie in boekvorm uit
gebracht nota bene zonder tekenin
gen. Waarschijnlijk vond de uitge
ver de tekst van Bomans voldoende.
Tot 1954 bleef Pa Pinkelman in De
Volkskrant.
Twee jaar geleden maakte Voges de
decors voor de televisie-uitzendin
gen waarin Ton van Duinhoven de
titelrol speelde. Voges tekent voor
het blad Donald Duck. Hij werkt on
dermeer aan de figuren Dombo, Do
nald Duck en Tom en Pieter. Bij het
onderwerp Denkende dieren en bab
belende beesten hangen op de expo
sitie een pagina van het olifantje
Dombo uit Donald Duck 29, 1978 en
een pagina van Tokkie Tor uit DD
16, 1979.
WALTHÉRY/POP'S
(ps. voor Francois Walthéry)
In de periode 1962/63 werkte Fran
cois met Mitteï aan kinderverhalen
zoals Pipo in Ons Volkske. Daarna
nam hij Jacky et Celestin over met
scenario's van Vicq en later van Gos
(ps. voor Roland Goossens). Met
Peyo ging hij in 1966 samenwerken
aan de twaalf werken van Steven
Sterk (12 Travaux de Benoit Brise-
fer).
Opnieuw met Gos werkte hij aan La
Bricole en Francois voor Spirou
(1968). Zijn belangrijkste personage,
de stewardess Natasha, blond en se
xy, ontstond in 1965 in samenwer
king met Gos. Daaraan werkt hij
nog steeds en hij versleet er een le
ger scenaristen mee: Etienne Bor-
gers, Marc Westerlain, Maurice Til-
lieuex, Jean Mariëtte (Hao) en Jac
ques Stocquart (Lemasque). Het was
Mitteï, die hem overhaalde om bij
Dupuis te gaan werken. Francois
stond originele tekeningen van Na
tasha af.
WEINBERG, ALBERT
Geboren in Luik. Hij was boekhou
der tot Victor Hubinon hem over
haalde hem te gaan assisteren bij
zijn tekenwerk. Weinberg had net
als Hubinon een voorliefde voor
vliegtuigen.
In 1948 begon hij zijn werkzaamhe
den bij het weekblad Kuifje met de
serie Het geheim van Mahukitah.(Le
secret de Mahukitah). In 1949 vol
tooide hij zijn eigen serie Jean la
Tornado en assisteerde bij de lucht
doop van Buck Danny en de serie
Tarawa, atoll sanglant. In 1955 en
'56 maakte hij SF-strips met Roc Me
teor en uit die tijd stamt ook de
reeks Luc Condor.
Weinberg wijdde zich vervolgens
aan technische en informatieve te
keningen van vliegtuigen en leverde
documentaire en fictie verhalen. In
1954 ontstond uiteindelijk zijn grote
held Dan Cooper, waar hij zelf het
scenario voor schrijft. Meer dan 20
albums verschenen van dit werk.
Sommige afleveringen zijn geschre
ven door Jean Michel Charlier die
gelet op zijn werk aan Buck Danny
voor Hubinon, zich snel in Dan
Cooper kon inleven.
Vanaf 1957 werkte Weinberg ook
aan Vicomte en de uit 1966 date
rende Tom Landen (Alain Landier)
staat ook op zijn naam. Na het over
lijden van Hubinon werd gefluisterd
dat Weinberg de serie Buck Danny
zou gaan voortzetten. Maar verder
dan geruchten is het niet gekomen.
Dan Cooper is te zien bij het onder
werp Techniek en toekomst op de
expositie.
WILL (ps. voor Willy Maltaite)
De schepper van Baard en Kale,
Fernand Dineur, staakte in 1949.
Will nam hem over voor het blad
Robbedoes, maar eerst publiceerde
hij bij uitgeverij Menestrel het Fran
stalige album Le mystère de bambo-
chal. Will werkte lang aan Baard en
Kale en met vele scenaristen. Onder
anderen met de tekenaar waar hij
de serie van overnam, Albert Des-
prechins (ps. Ben), Maurice Rosy en
Maurice Tillieux. Een aantal korte
verhalen van Baard en Kale (Tif et
Tondu) werd door Marcel Denis ge
tekend.
Will schiep in 1960 Jacky et Celestin
samen met Peyo die het scenario
schreef. Het werd gepubliceerd tot
1963 in Le soir illustré. Toen nam
Walthéry het tekenwerk van hem
over. Eveneens op tekst van Peyo
nam Will het tekenwerk van enkele
Steven Sterk verhalen voor zijn re
kening. Eric en Bezaan (Eric et Ati-
mon) heeft hij getekend naar een
scenario van Antoine Raymond
(Vicq).
Tegenwoordig werkt Will in gezellig
samenzijn met André Franquin,
Yvan Delporte en Raymond Mache-
rot veel aan De avonturen van Isa
bel.
Op de expositie: Baard en Kale.
WILLEM
(ps. voor Bernard Willem Holtrop)
Les Avontures du Prince Bernhard
mag niet hangen op de striptentoon
stelling. Ook niet als knipsel uit De
Nieuwe Linie en zelfs niet veilig op
geborgen in een kluis met alleen de
aanduiding „Hierin liggen de 19 pa
gina's van De avonturen van Prins
Bernhard". De strip zou over de
schreef gaan en de kans moest reëel
worden geacht dat die in beslag
werd genomen.
Als organisatoren hebben we er
geen moeite mee dat de eindverant
woordelijkheid voor de expositie bij
de museumdirecteur en het college
van B en W ligt.
Wij zijn dus gehouden aan dat ver
bod. Na telefonisch spoedoverleg
met de tekenaar, die in Parijs
woont, werd besloten het verhaal
met de grootste spoed retour te zen
den teneinde te voorkomen dat een
jonge officier van Justitie naam
wilde gaan maken met een kers
verse jurispredentie. Het heeft ons
met Willem zelf verbaasd, dat die
maatregel wordt genomen, temeer
daar het verhaal in zijn geheel, zij
het met te verwaarlozen kuisingen,
in wekelijkse afleveringen in De
Nieuwe Linie werd gepubliceerd,
terwijl de Franse ongekuiste versie
vrijelijk in de boekhandel te koop is.
Niet iedereen is de Franse taal vol
doende machtig. Niettemin bestond
bij ons de indruk dat de autoriteiten
meer moeite hadden met bepaalde
illustraties dan met de strekking van
het verhaal. Dat behelst namelijk
weinig meer dan uitvoerig in het
Rapport Donner is beschreven.
De tekenaar was het met ons eens,
dat een provocerende houding door
het verhaal elders te exposeren niet
zinvol was. Het leek even op de roe
rige Provo-jaren toen Willems tien
afleveringen van God, Nederland en
Oranje in beslag werden genomen.
De organisatoren vinden het ontbre
ken van De avonturen van Prins
Bernhard een gemis bij het onder
werp Schimpscheuten, waarbij je
nu eenmaal niet om het werk van
deze illustrator heen kunt.
WIJN, PIET
Geboren 17 mei 1929 in Hilversum.
Kreeg les op een particuliere teken-
school in Amsterdam. In 1947 werd
hij medewerker op de Toonder stu
dio's, afdeling animatie. Een jaar la
ter werd van hermin het Tom Poes
weekblad zijn eerste strip De
Zwarte hertog gepubliceerd, die in
1961 ook in Olidin zou verschijnen.
Publiceerde strips in Pum Pum, Oli
din, Het Kapoentje, Week in beeld,
het damesblad Eva. Het Tom Poes
weekblad, belangrijke uitgave voor
verzamelaars, bestond echter maar
vier jaar. Piet Wijn ging in 1949 al
als freelancer werken. In 1955 en
1956 tekende hij Frank de vliegende
Hollander voor onder andere Het
Parool.
Op tekst van Hans Jacobs maakte
hij stripversies van De scheepsjon
gen van Bontekoe en Alleen op de
wereld. In 1962 keerde Piet Wijn te
rug naar de Toonder studio's, waar
hij tekende aan maar liefst vijf
Toonderstrips: Tom Poes (1962/63),
Holle Pinkel (tot 1964), Koning Hol
lewijn (1967-1971 einde reeks) Panda
(vanaf 1969) en Kappie (tot de laat
ste publicatie in 1972). Van zijn ei
gen hand verscheen vanaf 1974 de
strip Puk en Poppedijn, waar hij in
vijf jaar 18 verhalen van tekende
voor het weekblad De Spiegel. Van
1973 tot 1975 stonden er nog eens ne
gen verhalen- van deze strip in het
keurige damesblad Prinses.
Daarna ging Wijn voor het blad Do
nald Duck De kleine, boze Wolf te
kenen. In 1970 maakte hij voor
Ariadne twee persiflages op be
kende stripreeksen: Donald Smeek
deelt foto's uit en Kapitein Cees
voor Pampus. In '73 begon hij op
teksten van Patty Klein, Andries
Brandt en Paul Deckers verhalen
voor het meisjesblad Tina te teke
nen.
In 1975 startte hij met Donald Duck
redacteur Thorn Roep de reeks
Douwe Dabbert, waarvan inmiddels
vier albums verschenen. Het vijfde
deel, Het monster van het mistmeer,
zal tijdens de manifestatie verschij
nen. Piet Wijn heeft zich met Douwe
Dabbert in de sprookjeswereld be
geven, die goed past bij de strips
van andere aard in de Donald Duck.
Douwe Dabbert is in het museum te
zien.
ESSEF
De organisatoren hadden in eerste
instantie een overzicht willen bieden
van de in Nederland aanwezige
stripweek- of maandbladen, maar
hebben uiteindelijk gekozen voor de
jonge of wat ideëeler werkende uit
gaven. Naast De Vrije Balloen heb
ben wij ruimte geboden voor de pre
sentatie van tekeningen uit het blad
Essef, een magazine voor fantasti
sche literatuur en stripverhalen. Es
sef is een driemaandelijks verschij
nende uitgave van R.A.J. Publica
tions uit Utrecht. Het eerste num
mer verscheen begin 1977.
DE VRIJE BALLOEN
Eind 1974 hing al in de lucht dat de
bladen Sjors en Pep zouden worden
samengevoegd tot een nieuw blad en
het lag nogal voor de hand dat er op
nieuw tekenaars en schrijvers zon
der werk zouden komen te zitten.
Bij tekenaars en scenaristen ont
stond een plan om een eigen strip
blad op de markt te brengen en een
andere kant van hun kunnen te la
ten zien. Men koos de koers naar de
volwassenen strip of beter gezegd de
strip voor volwassenen.
Men begreep dat er lezers waren,
opgegroeid met de Donald Duck,
Sjors of Pep, die nu langzamerhand
wel aan zo'n blad toe waren. Dat
was te merken aan de toename van
verkoop van Franse stripbladen die
op soortgelijke wijze waren ont
staan. De startgroep bestond uit de
tekenaars Jan van Haasteren, Thé
Tjong Khing, Robert van der Kroft
Jan Steeman en Leo van Noppen en
de scenaristen Patty Klein, Lo Har-
tog van Banda en Andries Brandt.
Verder Jan van Haasteren's broer
Herman voor het fotografische
werk, lay-out e.d.; Romy voor de ad
ministratie en verzending en Hans
van den Boom als zakelijk adviseur.
Samen legden ze in de vorm van
aandelen het geld bij elkaar om het
eerste nummer te kunnen uitbren
gen.
Er werd een B.V. opgericht met de
naam Kobold Beeldverhalen. Het
eerste nummer werd symbolisch op
gelaten aan een levensgrote ballon
vanaf het Amsterdamse Spui in sep
tember 1975 en een groot deel van
de Amsterdam-sien was er getuige
van. Na twee nummers werd het
mogelijk om een abonnement te ne
men. Er werd nogal wat sex geweld
gebruikt, nu de tekenaars niet onder
de druk van de jeugdbladen werk
ten.
De toon in De Balloen was toen nog
behoorlijk baldadig. Een van de
doelstellingen om jonge, veelbelo
vende tekenaars met hulp van erva
ren krachten de weg naar het strip
vak te wijzen kwam nauwelijks uit
de verf. Tot nu toe verschenen er ze
ventien nummers tweemaandelijks.
Het werk werd tot op de dag van
vandaag gratis geleverd met uitzon
dering van wat gekocht materiaal
uit het buitenland. De meeste mede
werkers werken voor het VNU-con-
cern, de Malmbergbladen, A Suivre,
Gummi.
Het is opvallend hoeveel jonge teke
naars vanuit de Rietveld Academie
aan het blad zijn gaan deelnemen,
zoals de succesvolle Gerrit de Jager
en Wim Stevenhage, die opereren
onder Prutswerk. Bij het 13e num
mer werd een oplage van 10.000
exemplaren bereikt. In Frankrijk
verscheen een album met de Bal-
loen-strips van Thé Tjong Khing.
DE JONGE GENERATIE
KUIFJE/ROBBEDOES
Oorspronkelijk was een expositie
gepland van jonge tekenaars uit de
agglomeratie van Brussel. Na di
verse ongelukkig gekozen bemidde
laars kregen de organisatoren einde
lijk vat op de groep terwijl in eerste
instantie het verzoek om iets voor
hen te doen uit hun eigen onbe
trouwbare vriendenkring was voort
gekomen.
Net toen alles zo'n beetje in kannen
en kruiken was, lieten ze weten dat
ze geen originelen zouden afstaan
wanneer die niet in het museum
kwamen te hangen. Hoewel de orga
nisatoren zeer verontwaardigd wa
ren, hebben zij medegedeeld on
danks deze ongewilde pressie bereid
te zijn de commerciële bladen plaats
te laten maken voor twintig origi
nele werken met hun signatuur.
Hun namen luiden: Benn (André Be-
niest), Bosse, Darasse, Dedé, Ber
nard Hislair, Darline, Frank, André
Geerts, Jannin, Wasterlain, Brouye-
re, Landrain, Kok, Watch en Servé.
Alleen Wasterlain heeft het album
Dokter Zwitser op zijn naam staan.
Ook schreef hij scenario's voor
meer gevestigde Dupuistekenaars.
NUFFIC
De Netherlands University Founda
tion for international Cooperation
uit Den Haag verzorgt een onder
deel op de expositie over strips in de
Derde Wereld en koos hiervoor Indo
nesië. Het is de Nuffic niet mogelijk
gebleken om de hand te leggen op
originele tekeningen.