Nieuwe voorlichter bij Rijnmond Jan Willem de Boer:
"Hoe verkoop
je fase 3"
Tweeënvijftig is ie nu. Rotterdam
mer, vader van Jan Willem (15) en
Menno (13), echtgenoot van Hanna
én de nieuwe voorlichtingsman bij
Rijnmond. Jan Willem de Boer, tot
op heden hoofd van de afdeling
voorlichting van de gemeente Delft,
een positie, die hij dertien jaar ver
vulde in welke periode hij z'n afde
ling zag groeien van een eenmans
post tot een afdeling met vijf voor
lichters, een informatiecentrum en
een berg toekomstplannen.
Toekomstplannen, die Jan Willem
de Boer, door z'n mensen steevast
met JeeWee aangesproken, ook wel
JieWie, mee heeft helpen maken. En
waarvan hij het diep in z'n hart ook
wel een beetje jammer windt, dat hij
niet meer mee kan helpen ze te reali
seren.
Niet te min neemt hij de uitdaging
aan nu de voorlichting van Rijn
mond te gaan beheren. Op een leef
tijd, dat menigeen in de ambtelijke
wereld zal denken, dat ie die laatste
dertien jaar nog wel kan uitzitten,
begint Jan Willem opnieuw. Aan een
nieuwe taak op een andere plaats en
in een ander verband. Rijnmond.
Zelf zegt hij daarover: „Als ergens
een nieuwe burgemeester komt van
52 zegt iedereen: Fijn, nog twee pe
riodes hebben we wat aan hem.
Komt er ergens een gemeentesecre
taris van 52 zegt iedereen: Jonge
vent, nog dertien jaar gaat ie mee en
ervaring heeft ie al. En komt er dan
een nieuwe voorlichter van 52 dan
zeggen ze: Zo'n ouwe knar, waar be
gint ie nog aan?"
Het is dus duidelijk, dat Jan Willem
de Boer het niet eens is met wat de
algemeen geldende opvatting heet te
zijn. Niks ouwe knar, mouwen op
stroppen en er tegen aan. Een men
taliteit die je steeds tegenkomt als
we zijn veelzijdige levensloop opte
kenen.
Vader de Boer: redacteur buiten
land bij het Rotterdam Nieuwsblad.
Moeder de Boer: Free lance journa
liste. Wat kinderkranten links en
rechtseen vrouwenpagina.
Sfeertje thuis: het chaotische, maar
wel romantische krantewereldje.
Buitenlandse correspondenten over
de vloer. En dat vlak voor de oorlog.
Iedereen zag de bui wel hangen, en
iedereen reageerde daar op zijn ei
gen manier op.
Jan Willem de Boer#over die tijd:
„Had je Boedapest over de vloer, of
Londen. Hoorde je alles uit de eerste
hand, als kind al. Mijn ouders wis
selden ook kinderen uit. Met de bui
tenlandse correspondenten. Lo
geerde je dan hier, dan daar. Voor
die tijd heel bijzonder natuurlijk."
In '46 zat Jan Willem de Boer op de
academie voor beeldende kunsten,
afdeling publiciteit. Verliet die aca
demie na zes weken, ja hoor, in
dienst. De opleiding en hup, naar.In-
dië, waar hij in '50 vandaan kwam.
Met niets, alleen een einddiploma.
Op naar de kweekschool, deed die
onderwijzersopleiding in twee jaar,
deed staatsexamen en werd in '52
schoolmeester in Overschie. Was
toen 25 en nam zichzelf voor om
voor zijn dertigste bij het lager on
derwijs vertrokken te willen zijn.
Hij ging daartoe Engels studeren.
In '56 stapte Jan Willem uit het on
derwijs. Van de ene dag op de an
dere dag stapte hij over naar een
piepklein bureautje voorlichting van
de Sociale raad. Een leuke en leven
dige sector, herrinnert hij zich.
Edoch, de toenmalige minister
(Klompé) meende dat de sociale ra
den moesten worden opgeheven. Ge
stroomlijnde instituten voor maat
schappelijk werk kwamen er voor in
de plaats.
Ben je eenmaal leraar geweest,
zul je het blijven ook. Op zater
dag geeft Jan Willem de Boer
nog schilderlessen en Engels
aan de Volksuniversiteit.
Dat bericht kwam over de radio en
Jan Willem weet nog, dat hij als
voorlichter het niet wist en zich
daarvoor doodschaamde.
Hij: „Ik voele er i ts voor om bij de
inboedel te gaan horen. Zo van: nou
jongens, nou moeten we voor jou
nog een plaatsje zoeken. Ik ben toen
in Rotterdam gekomen bij de dienst
sport en recreatie, onderafdeling de
Raad voor Lichamelijke opvoeding.
Was hoofd van het bureau organisa
tie en nooit meer thuis."
De raad kende 52 commissies. Jan
Willem: „Dat betekende een stroom
van papier, ik was zaterdag en zon
dag vaak gebonden. Ging gemiddeld
om zeven uur van huis en kwam er
om half één 's nachts weer terug.
Realiseerde me toen op een gegeven
moment ook, dat ik m'n kinderen al
leen maar zag in hun pyama in bed.
En dat is natuurlijk geen wijsheid".
Toen volgde Delft. Delft deed sum
mier aan voorlichting. Gerard van
Dijke (later burgemeester van Maas
sluis, nu in Epe) had het eens ge
daan. Jaques Groffe (nu burgemees
ter van Lichtenvoorde), een tijdje
niemand. Een gepensioneerd
hoof inspecteur deed het erbij. Het
Delftse college wilde even afwach
ten, want men bivakkeerde in een
burgemeesterloos tijdperk. Eerst
een nieuwe burgemeester, dan eens
een voorlichter zoeken.
We schrijven de turbulente jaren'
zestig. Openheid was voor velen een
vies woord. Jan Willem de Boer
kwam, zag en inventariseerde. Ze
ven telefoonnummers van plaatse
lijke kranten, wat folders en een
hele oude zielige schrijfmachine (die
overigens nu nog op de afdeling
staat).
Hij herinnertzich: „In een kwartier
was ik ermee klaar". En ook: „De
begroting van 1968 was voor ons het
meest belangrijke. Toen kwam
Wel een overgang. Van het rus
tieke Delftse stadhuis naar de.
kille hardheid van het Rijn
mondgebied aan het Rotter
damse vasteland.
duidelijk naar voren, dat die node
loze geheimzinnigheid eigenlijk
moest verdwijnen. Openheid en
openbaarheid, de burger zien als
een volwaardige partner. De pers
als een grote hulp daarbij. Ons vak,
dat van voorlichter in een gemeente
of bij een ander-overheidslichaam,
is in feite een gevolg van de revolte
van de jaren zestig. Wij zijn de
tweede generatie in dit vak. Wij zit
ten in de periode van opbouw. Als
de tweede generatie daarin niets be
reikt kan de derde generatie het ge
rust vergeten."
Maar er is wel degelijk iets bereikt.
Getuige de afdelingen in de verschil
lende gemeentes, die de voorlichting
behartigen. Deed voorheen een
ambtenaar summier aan voorlich
ting aan de burgerij, nu zijn daar
gespecialiseerde afdelingen voor.
Mag de burger misschien weten wat
er over hem beslist wordt? Sterker
nog, mag ie misschien meepraten?
Jan Willem de Boer: „Toevallig gis
teren is er iemand gepromoveerd op
het fenomeen „inspraak". Hij
noemde het de „smaakmaker van de
overheid". Constateerde ook, dat het
steeds wisselende groepen betreft,
die ermee bezig zijn. Leuk, want die
ervaring hebben wij ook."
„Je moet een grens trekken in je
werk. Die tussen de materie toelich
tingen en die van het beleid verdedi
gen. Kies je voor het tweede, dan
ben je als voorlichter op het ver
keerde pad. Het college van b en w
kan zichzelf wel verdedigen, de ge
meente raad ook. Wij moeten toe
lichten."
„Kom je binnen, dan denk je aan
status drukwerk. Mooi spul alle
maal, ga je weg, dan denk je aan de
buurtkrant". Zo kenschetst Jan Wil
lem de Boer zijn werk.
En hij licht toe: „We hebben hier in
Delft geen enkel mooi boek over het
verschijnsel woonerf. Toch krijgen
we per dag vijf verzoeken uit het
buitenland om toelichting. Er gaat
geen week voorbij of er komen wel
lui uit het buitenland hier kijken hoe
de gemeente Delft dat doet. Over het
woonerf hebben we kleine handige
leaflets die directe informatie geven
over woonerven".
Laat dan een „woonerfwet" zien in
het Japans met foto's erbij uit Delft.
„Kijk, da's toch leuk", meent de
nieuwe Rijnmondvoorlichter,
Hoe stelt de nieuwe voorlichter zich
z'n nieuwe baan by Rjj nmond voor?
Met andere woorden Hoe verkoop
je fase 3 aan de mensen, die er wo
nen?
Jan Willem over dat laatste: „Daar
zou Ik op dit moment geen zinnig
antwoord op kunnen geven. Dat
weet ik niet".
Zegt dan over het gebied als zoda
nig: „Vreselijk interessant, maar
heel anders dan Delft. In Delft heb
je geschiedenis van eeuwen en eeu
wen, die ah hechte basis toch altjjd
en overal aamwezig is. Bovendien Is
die stad zo doorzichtig als wat. Ter
wijl In Rijnmond je te maken hebt
met de meest uiteenlopende zaken.
Van kleine dorpjes tot grote steden.
Van agrarische gebieden rond
Krimpen tot het grootsteedse van
Rotterdam' en het industriegebied
van Europoort".
En ook: „Bovendien, je hebt te ma
ken met een aantal gemeentes. Met
allemaal hun eigen afdeling voor
lichting. Dan moet je gaan ktyken
wat voor steunfunctie kun je inne
men, hoe krijg je de samenwerking.
Je moet gewoon in een andere maat
gaan denken. Ik heb de indruk, dat
Ik in Delft meer aan het front werk
en in Rijnmond toch meer achter
het frond zal zitten".
En dan loop je Oele tegen het lijf op de
Rijnmond in Schiedam.
„open dag" bij de milieudienst