Oudste bedrijfs brandweer j van Nederland t 100 jaar bedrijfsbrandweer l iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii) ^IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIIIIIIIIIIIIIIjlllllllllllllllllllllllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiH lllllllllll llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll is deze vooral terug te vinden in de Fa brieksbode, het bijna 100 jaar oude blad voor de medewerkers van Gist- Brocades in Nederland. We zullen die publikaties in chronolo gische volgorde volgen. DE PERIODE VAN 1878-1888 Reeds vroegtijdig blijkt de bedrijfs brandweer ten dienste te staan van de Gemeenschap. In 1884 brengt de Fa brieksbode (6) hulde aan „onze brandweer", die bij de ramp, welke de oliefabriek heeft getroffen (nu Calvé-de Betuwe), zoveel diensten heeft bewe zen. Het Dienstreglement geeft dan ook aan dat: „In geval van brand in de gemeente Delft of in de nabijheid der fabriek, kan de brandmeester aan het onder hem staande personeel van de brandweer verlof geven, met de bluschmiddelen der fabriek hulp te verleenen". Dat dit wel eens tot organisatorische problemen aanleiding kan geven om dat het samenwerkingsverband niet goed was geregeld, moge uit het vol gende citaat blijken (7): „In en om de fabriek. Onder dankbetuiging voor de hulp, bij den brand van den runmolen verleend, hebben Burgemeester en Wethouders van Delft tot de direc tie der Gist fabriek „in het belang van het bewaren der goede orde, het beleefde verzoek gericht voortaan hare hoog gewaardeerde medewerking tot blussching af hankelijk te stellen van een door den Burge meester of den opperbrandmeester tot het geven van water te doen verzoek". In antwoord op ditschrijven hebben de directiën der Gistfabriek en der Oliefabriek haar leedwe zen uitgedrukt „dat de hulp door on zen directeur Waller en eenige leden van het perso neel, met de stoombrand spuit verleend bij den brand van 10 nov., aanleiding tot wanorde schijnt te hebben gegeven, of wel dat er bij Burgemeester en Wet houders van Delft vrees bestaat, dat onze hulp bij dergelijke rampen het bewaren der goede de zou kunnen in gevaar brengen". De directie geeft voorts „de verzekering, dat wij door drongen zijn van den plicht, ons steeds, ook bij het gebruik van onze brand- blusmiddelen, aan het wettig gezag te onderwerpen". Wij maken van deze briefwisseling melding om onze brand weer waarschijnlijk ten overvloede te herinneren aan het gezag van den Burgemeester van Delft en van den op perbrandmeester bij voorkomende brand binnen die gemeente". Maar ge lukkig was alles spoedig in pais en vree geregeld. Zoals blijkt uit een bericht van 3 juli 1886 (8). „Zodra Zondag nacht in de fabriek werd vernomen dat te Delft aan hevi- gen brand was uitgebroken, werd de stroomspuit gereed gemaakt om, in dien dit werd verlangd, dadelijk bij de blussching te kunnen helpen. Speodig dan ook, nadat het verzoek om bij stand bij den heer Waller was geko men, verscheen de spuit op de plaats van het onheil en kon, hoewel het he vigste van den brand reeds voorbij was, goede diensten bewijzen. Het trok zeer de aandacht van de toeschouwers, dat zulk een groote hoeveelheid water door deze spuit tot eene aanmerkelijke hoogte werd opgevoerd, terwijl voor de bediening, de spuitgasten er onder be grepen, 6 man voldoende zijn". Hoe wel, zoals blijkt uit het laatste citaat, er toch veel ontzag was voor de capacitei ten van de toenmalige bedrijfsbrand weer (de stoombrandspuit) is op 17 ja nuari 1885 aangeschaft) hebben we reeds eerder gezien dat de heer Van Marken over de organisatie niet tevre den was. In 1888 komt daaraan een einde. DE JAREN 1888-1900 Op 15 april 1888 komt de heer W. J. Denten in dienst. Hij is hoorfdbrand- wacht, afkomstig van de Amsterdamse brandweer en 36 jaar oud. Hij krijgt naats de leiding van de fabrieksbrand- weer de taak van spmeling tapper (spoeling is een vloeibare brij, bestaan de uit graanresten die gebruikt wordt als veevoeder). Er wordt een oproep gedaan voor vrijwilligers. Er melden zich een groot aantal „onverschrokken mannen" (9). Er worden 3 ploegen van 12 man gevormd, een ploeg uit het am- bachtspersoneel, één uit de dagploeg en één uit de nachtploeg (men werkte nog 12 uur per dag). De organisatie komt goed van de grond zoals blijkt uit het Reglement wat hieronder volgt. Gezien het feit dat de Gistfabriek en de Oliefabriek aan elkaar grenzen en de heer Van Marken ook de Oliefabriek heeft gesticht, wordt een „verenigde brandweer" opgericht (10). „Reglement voor de Brandweer. 1. De verenigde brandweer der Neder land sche Gist- en Spiritusfabriek en der Nederlandsche Oliefabriek heeft ten doel: a. Bestrijding van brandgevaar door voorzorgsmaatregelen in de beide fa brieken. b. Beteugeling van brand in de beide fabrieken en in het Agneta-Park. 2. Door de hoofdleiding der directiën staat de brandweer in de Gistfabriek onder leiding van en chef der afdeeling Algemene Dienst, en in de Oliefabriek onder de leiding van den meester der afdeeling Machinerieën. 3. Het personeel der brandweer bestaat uit: 1. hoofdbrandwacht; 2 brigades ter bediening van de stoom spuit, elk bestaande uit 1 machinist, 1 stoker en 1 koetsier; 3 compagnieën spuitgasten van de Gistfabriek; 1 compagnie spuitgasten van de Olie fabriek. 4. Elke compagnie spuitgasten bestaat uit 12 man en een hoornblazer (1). De eerste compagnie wordt gevormd uit het ambachtspersoneel der Gistfa briek; de tweede en derde compag nieën uit het personeel der afwisselen de dag- en nachtploegen van de Gistfa briek, en wel elke compagnie uit perso nen behoorende tot dezlefde ploeg; de vierde compagnie uit het personeel der Oliefabriek. 5. De beschikbare brandblusmiddelen zijn: 1. stoombrandspuit, 1 handbrandspuit eerste klasse en 2 extincteurs ter stand plaats Gistfabriek, 1 handbrandspuit derde klasse en 6 exincteurs ter stand plaats Oliefabriek; en voorts uit brandwaterleidingen: in de Gistfabriek in verband met de vaste stoompompen; in de Oliefabriek in verband met de Delftsche duinwaterleiding. J. C. van Marken. (I) Personen, die hoorn kunnen en wil len leren blazen, worden verzocht zich aan te melden bij den hoofdbrandwacht". Dat men er met een reglement, goede apparatuur en voldoende manschap er alleen niet is, blijkt uit een beschou wing van de heer Van Marken in 1889 (II). In de nacht van 2 op 3 juli is er brand in de branderij van de Firma Van Meerten en Zonen in Delft. Ook de Gistfabriek-brandweer wordt te hulp geroepen. Maar het gereedmaken van de spuit duurt erg land en de koetsier is er niet. Men roept de stalmeester maar die is niet bekend met de spuit en de „in zulke gevallen vereischten spoed". De m andschappen zijn het niet eens wie mee moet uitrukken en een maal ter plaatse weten de spuitgasten niet precies wat ze ieder moeten doen. De heer Van Marken gaat in zijn be toog verder en hij geeft een algemene uitleg van wat van tevoren beoefend had moeten zijn. „Het uitrukken, het stoken, het uitleggen en aankoppelen van de slangen, zulke algemeen gel dende maatregelen moeten geoefend worden. In die oefening en in die voor schriften moet de groote kracht van de brandweer gezocht en gekregen worden". In het artikel geeft de heer Van Marken voorts zijn zienswijze op de taak van de commandant op de plaats van de brand en de wijze van funktioneren van de gehele ploeg „Koelbloedig, met de minst mogelijke luidruchtigheid". De heer Van Marken seëindigt zijn bschouwing, een be- ichouwing die weliswaar wat theatraal slinkt, maar qua inhoud nog volledig past voor ieder modern corps met de woorden: Brandweer rond de eeuwwisseling. Lange tijd is in de Gistfabriek annalen een verkeerd jaar aangehouden voor de start van de bedrijfsbrandweer in de fabriek in Delft. De Fabrieksbode van 27 oktober 1928 (1) maakt melding van een artikel uit het maandblad van de E Koninklijke Nederlandsche Brandweer vereniging waarin de secretaris van de E museumcommissie de heer Bim, de 40 H jaar historie van „de brandweer van de E Gistfabriek" beschrijft. Ëj Dan zou dus 1888 de start geweest zijn. In de Fabrieksbode in 1953 (2) wordt Ei dit echter hersteld. Het blijkt dat de oprichter van de onderneming, de heer J. C. van Marken, in 1888 een beroeps- kracht uit de Amsterdamse Brand- weer, de heer W. J. Danten, tot Com- mandant aanstelt, waarschijnlijk in E verband met de uitbreiding van de fabriek;. Vanaf dat ogenblik heeft de E heer Van Marken gemeend zijn fa- E brieksbrandweer als volwaardig E brandweerkorps te kunnen bekend gj maken. Daarvoor vond hij de brand- S weer „niet deugdelijk georganiseerd", zoals blijkt uit de Fabrieksbode van 1887 (3). E „In en om de fabriek. E In afwachting dat onze brandweer E deugdelijk wordt EE georganiseerd, maken wij het perso- neel der Gist E fabriek opmerkzaam op de aanwijzing E tot gebruik van de slangen, die op de kast bij de E stoombrand spuit is geschilderd. Een ieder prente deze voorschriften E goed in het geheugen, opdat bij onverhoedsch ge- E vaar onze flinke bluschmiddelen volkomen aan hun doel be antwoorden en niet in haastige verwar ring op het ogenblik, dat zij redding kunnen bren gen, onbruik baar worden gemaakt". Mkar wat is nu de echte oprichtingsda tum? Bij zijn onderzoekingen voor artikelen in de speciale Fabrieksbode, uitgege ven t.g.v. 100 jaar personeelsvertegen woordiging (4) geeft Mr. W. de Vries Wzn., aan dat het Algemene Dienst reglement in 1878 met een apart hoofdstuk voor de bedrijfsbrandweer wordt uitgebreid. Het jaar 1878 is een heel bijzonder jaar voor de fabriek geweest, niet alleen omdat toen de eerste personeelsverte genwoordiging in Nederland werd geïnstalleerd. In de nacht van 9 op 10 juli, brandt het belangrijkste deel van de fabriek af, waardoor de produktie stil valt. De brand wordt geblust door de Ge meente Brandweer, die met 7 brand spuiten zeker 7 uur in touw is alvorens het sein „brand meester" kan worden gegeven (5). Het ligt voor de hand dat de direkteur Van Marken, maatregelen neemt om ook eigen personeel te bekwamen in het blussen van brand en bovenge noemde uitbreiding van het dienstreg lement is daarvan het bewijs. Zo zal bij het opnieuw starten van de fabrikage in de laatste dagen van oktober 1878, de brandweer ook effectief gestart zijn. En dat betekent dat we nu het 100e jaar van haar bestaan mogen vieren, een eeuwfeest voor de oudste bedrijfs brandweer van Nederland (15). Het is goed bij een eeuwfeest de ge schiedschrijving na te gaan. Zoals reeds gebleken uit het eerste hoofdstuk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1979 | | pagina 40