Gebrek aan geschoolde arbeidskrachten nog steeds probleem bij eeuwfeest NVOB jf Het oudste gebouw van 's -Gravenhage: de Loosduinse Abdij kerk, die dateert uit de 13e eeuw. In de laatste eeuw werd er heel wat afgebouwd in 's -Graven hage. Links statige huizen aan de Statenlaan; rechts het nog niet zo lang geleden gereed gekomen multi-funktionele kan toorgebouw aan de Haagse Prinsenstraat. De „Ridderzaal" aan het Binnenhof krijgt een nieuwe houten kap. Links is nog een deel van de gietijzeren dakconstructie (in de vorm van een spitsboog) te zien. Zeven eeuwen bouwen in 's -Gravenhage Toch is dit jachtslot niet het oudste gebouw van de gemeente Den Haag. Dit is de Oude Kerk in Loos duinen. Deze kerk werd omstreeks 1235 gebouwd en maakte deel uit van een klooster. Van de Grote of Sint Jacobskerk in Den Haag zelf is pas een eeuw later voor het eerst sprake. Huizen met één verdieping onston den in de veertiende eeuw. Daar voor woonden de Aagenaars in houten huizen van één laag, gedekt met strooien daken. Het was niet mogelijk de zolderruimte van deze huizen te benutten, omdat daar de rook van de stookplaats vrij spel had. Natuurlijk brak er regelmatig brand uit. En dat was de reden dat het stadsbestuur in de veertiende eeuw bepaalde, dat de rook door een stenen schoorsteen buiten het dak moest worden afgevoerd. Dat maakte het mogelijk boven de woon- en werkruimte een verdie ping te bouwen. SLORDIG Tijdens het stadhouderschap van Frederik (1625-'47) kwam het in Den Haag en omgeving tot onge kende bouwactiviteiten. In het Westland werd het slot Honselers- dijk gebouw, in Rijswijk het huis Ter Nieuwburg en in Den Haag werd in 1640 het Oude Hof aan het Noordeinde grondig verbouwd. In 1645 werd de eerste steen gelegd voor het Huis ten Bosch, dat over igens zeer slordig werd afgebouwd. Reeds bij de bouw moet de boktor al volop in het hout gezeten hebben. Na de Reformatie waren er in Den Haag drie kerken: de Sint Jacobs kerk, de Kloosterkerk en de Hofka pel op het Binnenhof. De sterk toegenomen bevolking maakte het noodzakelijk meer ker kruimte te bouwen. In 1649 waren de fundamenten van de Nieuwe Kerk bijna klaar. Ruim een eeuw later werden de tekeningen voor de Lutherse Kerk gemaakt. In de tus sentijd bouwden de Oud-Katholie ken nog een prachtige schuilkerk tussen de Juffrouw Idastraat en de Molenstraat. De Portugees-Israëlitische ge meente kreeg in 1726 zijn synagoge achter de Prinsessegracht. De komst van de Fransen in 1795 had grote gevolgen, ook voor het bouwbedrijf. De gilden werden op geheven en de algemene aannemer mij, zoals wij die thans kennen, deed haar intrede. De invloed van'de staat op het bou wen werd groter evenals die van de technici. Kerken mochten niet meer worden gebouwd zonder toestem ming van de ingenieurs van Water staat. De naam „Waterstaatskerk" (de bij het bombardement van 3 maart 1945 verwoeste Boskantkerk was er een goed voorbeeld van) herinnert nog aan deze periode. De periode 1880-1980 was voor de bouwers van Den Haag een interes sante en dynamische periode. Den Haag groeide fors. Nieuwe wijken onstonden, oude wijken werden ge renoveerd. In ieder van deze wij ken toont Den Haag een ander ge zicht Een sociëteit om ernstige zaken ge zellig aan te kaarten. Dat was het begin van de organisatie van de aannemers uit Den Haag en omge ving, die nu bekend is onder de naam Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijver heid (NVOB). worden gevierd. Onderdeel van de feestvreugde is een boekwerkje waarin die 100 jaar geschiedenis uit de doeken wordt gedaan. Met veel volharding en met gevoel voor humor heeft het bestuurslid Wim Berg de archieven van deze vereniging nageplozen en hieruit het meest sprekende gelicht. Deze citaten werden aan elkaar verbon den en daarbij vaak in landelijk perspectief gezet door-Wim Ket. Het resultaat is een ook voor leken bijzonder aardig boekje, waarin de Het begin van deze organisatie da teert van 1880, zodat dit jaar, pre cies op 11 mei het eeuwfeest kan tijd van onze voorouders weer tot leven wordt gewekt. De sociëteit of vereniging werd be gonnen in het Café St. Hubert in de Hoogstraat. Tijdens de vergadering van 21 mei 1880 deelde de President mede, dat het bestuur had rond ge- zien naar een geschikt lokaal voor het houden der Sociëteit en dat het 'een goede gelegenheid daarvoor meent gevonden te hebben in het lokaal met aanbehoren, waarin de leden thans ter vergadering bijeen zijn. Toch was het niet voor lang dat hier de haagse aannemers bijeen komen. Van Café Belvédère aan het Buitenhof belandden ze in 1884 in het Zuid-Hollands Koffiehuis, waar ze tot 1920 hun bijeenkomst zouden houden. EERSTE STAKING Dat niet alleen gezelligheid drijf veer was voor het samenkomen blijkt uit de vele passages. Zo werd in 1902 een speciale vergadering bijeengeroepen om de houding van de aannemers vast te stellen t.a.v. de geproclameerde werkstaking der opperlieden. Het was de eerste staking in de' bouwbedrijven in Den Haag en zo leren we: „Men ver wachtte direct meerdere, getuige Amsterdam, waar staking schering en inslag was". Uiteindelijk wordt het loon van de opperlieden vastgesteld op 20 cent per uur. Enige jaren later komt het met de Algemene Timmerliedenbond afd. Den Haag en Scheveningen tot het ontwerpen van een loonregeling waarbij oen minimumloon van 27 cent per uur wordt afgesproken. Was er arbeidsrust met de timmer lieden, in 1913 breekt plotseling een staking uit onder de grondwer kers, die liefst 9 weken zal duren. De eisen van de grondwerkers wa ren: een loonsverhoging van 2 cent en zij wilden alleen werken met georganiseerde werklieden. Medio 1920 neemt de Haagse Ge meenteraad het besluit de H.A.M. Haagse Aannemings Maatschappij op te richten een gemeentelijk be drijf dat alleenrecht krijgt bij het uitvoeren van Gemeentewerken. De vele protesten leiden ertoe dat Gedeputeerde staten het raadsbe sluit niet wensen goed te keuren in dien de H.A.M. het monopolistische karakter behoudt. RECESSIE Vanzelfsprekend komt ook de eco nomische recessie van de 30er jaren aan de orde. Het aantal werkeloze bouwvakkers stijgt in Den Haag in een jaar tot 11.000. Het bedrag van aanbestede werken, daalt inéén jaar met 43%. Donkere bladzijden in de geschiedenis even als die van de oorlogsjaren, waarin de vereni ging ingevolge verordening van de Rijkscommissaris per 31 december 1942 is geliquideerd. Na de bevrij ding wordt de draad weer opgevat en lezen we dat door de grote bouw- aktiviteiten al spoedig een gebrek aan geschoolde arbeidskrachten ontstaat. Een probleem dat ook op dit mo ment nog even aktueel is voor de aannemers. Waaruit geconcludeerd mag worden dat ook de geschiede nis van de Haagse aannemers zich herhaalt. „Zeven eeuwen bouwen in 's -Gra venhage" is een uitgave van de Haage afdeling van het Neder landse Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid. Deze afd. viert op 6 mei 1980 haar 100-jarig bestaan en het boek is het geschenk van de jubilerende aannemers aan de Haagse gemeenschap. De eerste zes hoofdstukken van „Zeven eeuwen bouwen in 's -Gra venhage" werden geschreven door H. Janse, hoofd van de Stafafdeling bouwkundig onderzoek en docu mentatie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ze behandel den de eerste zes eeuwen van de Haagse bouwgeschiedenis. Het ze vende en laatste hoofdstuk gaat over het bouwen in de periode 1880- 19080 en is van de hand van de ar chitect Geert J. Hartkamp. Het bouwen op de plek die nu Den Haag of 's -Gravenhage heet, begon omstreeks 1250. De Graaf van Hol land, Rooms-Koning Willem II, liet toen in de bossen van de binnen- duinstreek een jachtslot neerzetten. Het oudste gedeelte van dit slot staat nog steeds overeind. Het is de dwarsgerichte vleugel achter de Ridderzaal. Wie het boek „Zeven eeuwen bou wen in 's -Gravenhage" heeft gele zen, kijkt plotseling met andere ogen naar Den Haag. Hij ziet ge bouwen die hij nog niet eerder had opgemerkt. Hij gaat meer op de bouwwijze en op de arcitectuur letten. En hij ontdekt dat Den Haag op bouwkundig gebied veel meer te bieden heeft dan hij had gedacht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1980 | | pagina 44