in dienst van hun naaste...."
99
„Vliegende forten"
Vrijwilligers
i
Wars van sensatie
Geen helden
Ruim 300
„Zwarte Plak"
HET NIEUWE STADSBLAD PAGINA 16 VRIJDAG 12 SEPTEMBER 1980
Bart Rijnhout's derde boek gaat
over hulp aan Amerikaanse piloten
LEIDSCHENDAM Maandag
middag heeft op het gemeentehuis
van Horst (L.) de presentatie plaats
gevonden van het nieuwste aan
de tweede wereldoorlog gewijde
boek van de Leidschendamse bu
schauffeur Bart Rijnhout: „In
dienst van hun naaste", dat han
delt over de hulp aan Amerikaanse
piloten gedurende de tweede
wereldoorlog.
Een belangrijker boek dan velen op
het eerste gezicht geneigd zouden
zijn te denken. Immers, in het le
venswerk van dr. Lou de Jong
krijgt de pilotenhulp slechts 13 pa
gina's toebedeeld en hij schat dat er
1500 geallieerde bemanningsleden
van hier in Nederland neergestorte
of genoodlande vliegtuigen door de
illegaliteit verder zijn geholpen.
Kolonel A.P. de Jong van de Ko
ninklijke Luchtmacht, zegt echter
dat nieuwe schattingen alleen al
van ruim 3000 Amerikaanse be
manningsleden spreken; daarbij
zijn dus de vliegtuigen van de
Royal Air Force uitdrukkelijk niet
begrepen. Gezien het aantal vlieg
tuigen dat in ons land gecrashed is,
lijken de door kolonel De Jong ge
noemde getallen inderdaad dichter
bij de realiteit.
Vooral de zomer en het najaar van
1943 zijn tamelijk desastreus ge
weest voor de geallieerde lucht
macht, voornamelijk voor de die
van de Verenigde Staten.
Dat zat namelijk zo: het ontbrak de
geallieerden ten ene male aan
lange-afstandsjagers, waardoor de
bommenwerpers, op weg naar vi
tale doelen, zich zonder bescher
ming van jagers boven Duits grond
gebied moesten begeven. De Duitse
grens vormde wat betreft het be
reik van de jagers zo ongeveer de
scheidslijn.
De RAF bombardeerde om die re
den bij voorkeur 's nachts, maar
door gebrek aan visuele richtmid-
delen bleef het effect van deze bom
bardementen zeer beperkt. De
Amerikanen zagen duidelijk in dat
dit verbetering behoefde en gingen
coute que coute overdag bombarde
ren. En inderdaad, de doelen wer
den goed bestookt al had het
vaak niet het gewenste resultaat,
zoals in Schweinfurt, waar men de
kogellagerfabrieken tevergeefs pro
beerde uit te schakelen maar de
verliezen waren vreselijk.
Zo erg zelfs, dat men zich gealar
meerd af ging vragen of die B-17
„Vliegende Forten" en de B-24-
igers wel inderdaad van die „for
ten" waren, ondanks al hun ge-
schutkoepels, in de staart, in de
neus, ondez de buik en op de schou
ders van deze voor die tijd enorme
vliegtuigen, welke ongehoord grote
bommenladingen konden meene
men.
Het „gemiddelde" verlies bedroeg
op gegeven moment ruim 20 pro
cent, maar ez waren raids bij, waar
van nog niet de helft van het aantal
gestarte toestellen terugkeerde. Op
archieffilms is te zien waartegen de
Amerikanen moesten opboksen: ra
zendsnelle en buitengewoon wend
bare Focke Wulf's en Messersch-
mitts, die tussen deformaties
doorzwenkten en vooral hun doel
zochten in de slecht-verdedigbare
achterzijde van de -r- vooral als ze
met bommen geladen waren te
logge vliegtuigen. De Duitse jachtv-
liegers wachtten gewoon totdat de
begeleidende jagers tezug moesten
keren naar hun basis in Engeland
en besprongen dan hun prooi.
Ook op de terugweg werden de
Amerikaanse bommenwerpers
onophoudelijk bestookt en wie het
leed en de vernietiging ziet, kan
nauwelijks begrijpen dat hiervoor
nog bemanningen gevonden kon
den worden, waarbij vooral landge
noten, die nu ageren tegen be
paalde Nato-verplichtingen moeten
overwegen, dat het vrijwilligers wa
ren, die zich inzetten voor onze vrij
heid. Voor de vrijheid van een volk
dat wel de jodenvervolging afkeur
de, maar dat zich daartegen nauwe
lijks weerde, de goeden niet te na
gesproken en tot die laatste catego
rie moeten ook de pilotenhelpers
worden gerekend.
Van al die aangeschoten Ameri
kaanse vliegtuigen, kwam uiter
aard ook een aanzienlijk deel in ons
land terecht en over de lotgevallen
van die bemanningen, handelt Rijn
hout's derde boek.
In totaal heeft hij 61 van die geval
len d onderzocht en uitgepluis, net
zolang totdat hij voorzover dat
nog mogelijk was het naadje van
de kous wist. Gesprekken gevoerd
en briefwisseling gehad met de
mensen die het weten konden; met
de pilotenhelpers zelf. In archieven
gespit, nog-onbekende bronnen
aangeboord, opmerkelijke foto's
verzameld.
Natuurlijk is dat een karwei, dat
Rijnhout niet helemaal op z'n
eentje aankan. Hij heeft en geeft
dat ook ruiterlijk toe de nodige
hulp gehad, maar zijn verdienste is
Jim Keeffe kwam het in het „gemeentekantoor" van Horst allemaal nog
eens navertellen. Aan het slot van zijn betoog bood hij een blij-verraste
Bart Rijnhout zijn zilveren „Wing" aan, die hij „toen" droeg.
Wat wel blijkt uit Rijnhout's boek is
dat de pilotenhelpers bepaald geen
helden waren; ze waren vaak door
de omstandigheden gemaakt, ont
staan als het ware, doordat er „toe
vallig" in hun buurt een vliegtuig
gecrashed was. Gewone mensen
dus, mensen die we in andere tijden
wellicht wat kleurloos genoemd
zouden hebben. Maar die zoals
de Amerikanen heel goed wisten
woonden in huizen „waar veel
klompen voor de deur stonden", ge
woonlijk in katholieke of prote
stantse gezinnen. Waar het „bemin
uw naaste als uzelf" nog in het hart
gegrift was, al zullen die mensen
zich er niet eens van bewust ge
weest zijn.
Dat bewustzijn kwam later zon
der spijt misschien pas als ze
voor het vuurpeloton van de nazi's
stonden. Want mocht de neerge
storte vlieger rekenen op een rede
lijke behandeling, stoelend op de
Conventie van Genève, de helpers
mochten rekenen op de kogel of
verzending naar een van de be
ruchte dodenkampen.
Tweemaal Joke Folmer: de linkse foto dateert van 4
september 1946 toen zij o.a. met Bert Poels op het
Haagse Binnenhof voor haar werk werd gedecoreerd
door de Amerikaanse attaché in ons land.
Een bijna-ongelooflijke opname: Amerikaanse krijgsgevangenen luiste
ren in het kamp Staiag Luft III naar de BBC. Een Duitse bewaker had
de onderdelen voor de radio binnengesmokkeld.
Maandag was zij de eerste die het nieuwe boek van
Rijnhout in ontvangst mocht nemen, waarbij zij zicht
baar wat aangedaan was.
dat hij heeft volgehouden; dat hij
het materiaal samenbracht en or
dende, totdat die hem bekende ge
vallen van neergestorte of ge
crashte vliegtuigen in het juiste
perspectief gezet konden worden,
zonder opsmuk of sensatiezucht.
Wat dat laatste betzeft, „Integen
deel", zou je moeten zeggen, na bij
voorbeeld de kennismaking met
een van de personen, wiens lotge
vallen hij in zijn boek vermeldt. Ja
mes Keeffe weet zijn landing aan
een parachute, nadat de B-24 waar
van hij de tweede piloot was bij
Hendrik-Ido-Ambacht was neerge
stort, heel wat smakelijker op te
dienen, dan Bart Rijnhout doet.
Maar Rijnhout houdt vast aan zijn
uitgangspunt „geschiedschrijving"
te willen plegen en niets meer of
minder dan dat. Bij hem dus geen
„human interest" al klinkt die
tussen de regels soms wel door
en geen sensationele anecdotes,
maar feiten en niets meer dan dat.
Maar die doem-dreiging kon de hel
pers niet tegenhouden. Een Joke
Folmer escorteerde meer dan 300
geallieerde benftnningsleden. Maar
het zat niet in het aantal, het ging
erom wie dat werk kon doen zonder
teveel op te vallen. Het aantal was
niet meer dan een toevallige uit
komst. Opmerkelijk is ook steeds
zoals uit Rijnhout's boek over
duidelijk blijkt het meteen klaar
staan van al die onbekende bur
gers, die vlakbij een vliegtuig zien
crashen of een Amerikaan in hun
kippehok ontdekken. Er zijn geluk
kig slechts weinig gevallen bekend
van „vaderlanders" die de vluchte-"
ling aanbrachten.
Een van de centra van de piloten-
hulp was „De Zwarte Plak", een
vlek vlakbij America, middenin de
Peel. Wie de Peel van vroeger nog
kent weet dat dit een tamelijk een
zaam, afgelegen gebied was, doors
neden door wat zandwegen en -pa
den, dichtbij de Belgische grens.
Een zeer geschikt gebied om als
vreemdeling, die de Nederlandse
taal niet machtig is en daardoor elk
ogenblik door de mand kan vallen,
onder te duiken. Dat laatste was
meestal maar tijdelijk, want er
werd alles in het werk gesteld om
via een van de „pilotenlijnen" de
vluchteling weer naar Engeland te
rug te krijgen.
Daarvoor waren in Luik en Brussel
zelfs een soort centrales, die de
mannen deden begeleiden dwars
door Frankrijk en de Pyreneeën
naar het vrije Spanje. Sommigen
vluchtten naar Zwitserland, maar
dêêr wachtte internering, al werk
ten de Zwutserse autoriteiten wel
mee aan goede kontakten met e het
thuisfront.
Tweede luitenant James Keeffe
nu gepensioneerd luitenant-kolonel
van de Amerikaanse luchtmacht
die als enige ex-piloot bij de presen
tatie in Horst aanwezig was, haalde
het niet. Hoewel in het voorjaar van
Het vliegveld Ypenburg borg in de tweede wereldoorlog ook een „geal
lieerde schroothoop"; daar werden de wrakstukken van de neergestorte
vliegtuigen heen vervoerd en bekeken wat nog bruikbaar was.