Tekst Aat Zandstra
Foto's Aad van der Drift
De toren, voor het eerst sinds 1948 weer in de steigers.
HET NIEUWE STADSBLAD PAGINA 41 WOENSDAG 15 OKTOBER 1980
„Ach, je bent er toch zelf by", meent Martin Mastenbroek.
Hoe is het werk?
„Zwaar", zegt Theo, die duidelijk
nog wat moet wennen. „Die
hoogte hè, die trappen allemaal.
Als we tussen de middag gaan
eten gaan we naar beneden en
dan daarna weer al die treden
Het is duidelijk, het trappen lo
pen vinden ze erger dan het
werken op die griezelige 108 me
ter hoogte.
„Hoe bevalt het hier?", vraag ik
nuchter als we wat op adem zijn
gekomen. „Lekker", zegt Martin.
„Je moet wel voorzichtig zijn na
tuurlijk, maar ach, je bent er toch
zelf bij".
Hij is even speciaal voor mij de
steiger afgekomen, daar ik welis
waar best vertrouwen heb in het
werk van Martin, maar minder in
mezelf. Als een griezelfilm zie ik
het voor me afspelen. Buitenom
klautert hij ais een aap naar me
toe.
„Ja, je moet weten wat je doet.
Als je een spie laat vallen, er zal
maar net iemand onder lopen.
Dat kan natuurlijk niet".
Zijn jullie vrijwilligers om dit
enge werk te doen? „Ja, wij heb
ben meestal wel de hoge klus
sen".
Geen veiligheidsgordels?
Wat heb je daar nou aan. Die
kunnen we toch nergens aan
vastmaken?" Hooguit aan de stei
ger zelf, maar als wij komen is
die steiger er nog niet". Zo simpel
is dat dus. En doodnuchter klimt
hij weer buitenom naar boven.-
Mij met het zweet in de handen
achterlatend.
Fotograaf Aad van der Drift ech
ter is al naar boven op de steiger
om de mannen aan het werk te
betrappen. Rare lui, die hoog
werkers.
„En je moet natuurlijk niets laten vallen".
Henk Wolthuis, even uitblazen na die 365 traptreden.