Doctoraal werkcollege over vrouw en visserij t Het boeten op bet land, waar nu de industriewijk de Vettenoord is. De foto is genomen vlak na 1945. In het midden de vm. R.K. Kerk in de Indi sche buurt, (foto streekmuseum Jan Anderson) Vlaardingen - Vorige week kwamen de leden van de historische vereni ging Vlaardingen voor de eerste keer sinds de zomermaanden weer bij een voor een lezing. Als onderwerp werd de vrouw en de visserij gekozen. Het had niet uit sluitend betrekking op Vlaardingen zelf, al voerde dat wel de boventoon. Voor deze lezing werd de Leidse zakelijk dat de vrouwen wat gingen studente Annemiek v.d. Veen uitge nodigd, die met nog tien andere mensen in het kader van een docto raal werkcollege met dit onderwerp bezig is. Naast gebruikelijk histori sch onderzoek heeft ze enkele vis sersvrouwen geïnterviewd en ook las ze diverse vissersromans. Niet dat die een historische waarde heb ben, maar het geeft toch een beetje de sfeer weer waarin deze vrouwen hebben geleefd. Het onderzoek richtte zich voor namelijk op de zeevisserij en daarin heeft Vlaardingen lange tijd een voorname plaats ingenomen. De geschiedenis gaat terug tot 1857, het jaar waarin de visserijwet werd veranderd, waardoor allerlei beper kende maatregelen vervielen. Zo mocht sindsdien een net ook van katoen zijn in plaats van hennep, dat veel zwaarder was. Ook in 1866 kwam er nog verand v?randering in de situatie doordat de eerste loggers zee kozen. In 1917 werd de zeevisserij vrijwel lam ge legd door de duikbotenoorlog. Met name in een plaats als Vlaardingen, waar bijna iedereen op de een of andere wijze wel bij de visserij be trokken was, betekende iedere ver andering in de visserij een verande ring in het leefpatroon van de hele stad. bij verdienen. Boetsters Reeds op 12 jarige leeftijd werden de meisjes vroeger ingezet. Ze be gonnen als boodschappenmeisje. Ze hadden vaak al veel te doen, om dat veel vrouwen getrouwd waren en voor een gezin moesten zorgen. Omdat dat iet gecombineerd kon worden met het werk, deed zo'n meisje de boodschappen. In vrije uurtjes werden de meisjes opgeleid. Op 17 jarige leeftijd werd men leer- lingboetster. Een volledig opleiding duurde on geveer 5 jaar. Zo rond 1920 was er in Vlaardingen op de visseri.ischool zelfs een cursus met een heus exa men. In Vlaardingen werd tót 1920 uitsluitend in de buitenlucht geboet en wel bij de Maassluisedijk. Zelfs als het regende ging men gewoon door, want een schuilplaats was er niet. Daarna kon men 's winters in een schuur terecht. De Vlaardingse boetsters hadden het over het algemeen wat zwaar der dan de Katwijkse of de Scheve- ningse, omdat de grond hier veel langer drassig bleef dan de duin- gronden. Boetsters droegen over het algemeen een wit schort, omdat de donkere mazen dan beter te zien waren. door meer netten beschadigden en het liep ook tegen het einde van het seizoen. In 1900 werd er 'n paal en perk gesteld'. Men mocht per dag, inclusief overwerk, niet langer meer werken dan 131/2 uur per dag. Gezien het grote aantal bekeurin gen kan aangenomen worden dat men regelmatig tdch langer werkte. In 1911 werd het leven helemaal nam men weens een paar vrije dagen. Naast de zeer aantrekkelijke ar beidstijden, waren de salarissen 'florissant'. Een ervaren boetster verdiende 60 4 70 cent per dag. Een leerling kreeg rond 1900 al 1,30 per week. De lonen werden in 1920 opgetrokken tot ongeveer 8,00 per week. Dankzij acties van de Vereni ging van Nettenboetsters werd er een loonsverhoging afgedwongen van 21/2 cent per uur. Behalve het vak van boetster waren er nog andere vrouwenberoepen in Vlaardingen. Toch waren die an dere beroepen ver in de minder heid. Maar met ongeveer 350 boet sters in 1920 ging dat niet anders. Vrouwen werkten in bokkingroke rijen, haringpakkerijen, zouterijen en vaak ook als verkoopster van vis. Vooral in de verkoop kon men naar verhouding aardig verdienen. En dan waren er nog de werksters, toch altijd maar weer de vraag of op zee alles goed zou gaan. Met name in de vroege visserijgeschie denis toen er nog geen radiocontac ten waren, wist men soms weken lang niet wat er aan de hand was. Op de toren van de grote kerk stond men-op de uitkijk om sche pen binnen te zien komen. Als de vlag op een schip halfstok hing was er een dode aan boord' of had een van de opvarenden een zeemans graf gekregen. De dominee had de taak om de familieleden in te lich ten en tot het laatste moment wist men vaak niet of de droevige be richten op het eigen gezin betrek king hadden of op een ander. De 1 adem stokte in de keel en er viel een stilte als de dominee voorbijk wam. Vandaar de nog vaak ge hoorde uitdrukking. De grote geva ren waarmee een visser leefde en de gevolgen voor het gezin, zorgden Dueisiers inei zonnenuca, zoals deze op het land gedragen werden, met de koffieketel. Vier van de vijf dames zijn in ieder geval bekend. Het zijn de dames M. van Dorp-Borsboom, Jo Manken-IJdo, Nel Maat-Aalders en Bets Penning-Sas. (foto streekmuseum Jan Anderson) Arbeidsvoorwaarden In 1889 werd de normale arbeids tijd op 11 uur gesteld. Men mocht niet voor 05.00 uur beginnen en niet langer dan tot 19.00 uur werken. Overwerk was pas toegestaan va naf 14 jaar. Ook werd er gesteld dat er op zondag niet gewerkt mocht worden, maar dat was in een vrome plaats als Vlaardingen geen enkel probleem. In de maanden septem ber, oktober en november werd er erg veel overgewerkt. Het werd dan slechter weer waar- dragelijk. Het aantal werkuren per dag werd teruggebracht tot slechts 10. En inclusief overwerk behoefde men niet meer langer te werken dan 661/2 uur per week. Veel vrou wen hadden een soort parttime baan. Op maandagmorgen kwam men niet. De was moest immers ge daan worden. En ook bleef men op zaterdagmiddag vaak thuis om het straatje te boenen of om nog een boodschap te doen. Ook was het wel zo, dat men bij ziekte van een kind gewoon niet kwam. En zelfs als manlief een paar dagen thuis was en niet op zee, De opleid mg tot boetster op de visserijschool in 1934. (foto streekmu seum Jan Anderson) dienstbodes, naaisters en zelfs ba kers, terwijl weduwen vaak een winkeltje dreven. Uit een soort soli dariteit kochten buurtbewoners en reders regelmatig in deze winkelt- jes.aSLl Aanzet tot emancipatie De Vlaardingse vissers waren me stal niet meer dan 70 dagen per jaar thuis en in erge drukke jaren soms maar 20. Vrijwel alle huiselijke be slommeringen kwamen op de vrouw neer en zij werd daardoor zeer zelfstandig. Zij lag in deze emancipatie niet alleen voor op an dere vrouwen, maar noodgedwon gen was ze ook de tijd ver vooruit. Maar een groot nadeel van deze emancipatie was toch wel de een zaamheid en de spanning waarin men leefde. Bij een storm was het ervoor dat men over het algemeen zeer vroom was. De goddienst had een heel belang rijke functie. Op zondag ging men twee keer naar de kerk en de vis sersvrouw kende veel Bijbelteksten uit het hoofd. Enigzins aansluitend op deze le zing van een deel van het vooroor logse Vlaardingen, volgde een filmvertoning van kort na de oor log. Deze in opdracht van Sprij ge maakte film toont vele leuke beel den van de stad van ongeveer 30 jaar terug. Een film die ook voor de na-oorlogse generatie bijzonder is, omdat het veel inmiddels ver dwenen stadsbeelden toont. Tot 1 november is deze film iedere woensdag, zaterdag en zondagmid dag om 15.30 uur te zien in het vis- serijmuseum. Siebe Idzinga Boetsters op de foto bij Joost Post ongeveer in 1894. Op de foto de dames Van Duffelen Witzenburg, Storm, Aaf van Dorp, Schouten, Kalisvaart en Woensdregt. (foto streekmuseum Jan Anderson) Maar los van oorlogen die de visse rij stillegden, was er eigenlijk een voortdurende spanning onder het vissersvolk door de armoede. Be halve de reders waren er maar erg weinig mensen die er een goede bo terham in konden verdienen. Een matroos verdiende in 1905 slechts 6 M 7 gulden per week. Dat werd in (920 opgetrokken tot maar liefst 12 M 15 gulden. Dit was ook laag ten opzichte van andere beroe pen. Bovendien had men met sei zoenwerk te maken, zodat het voor kon komen dat er 's winters geen werk was. Het was daardoor nood- Op deze historische foto worden netten geboet op de Maassluisedijk in Vlaardingen. (foto streekmuseum Jan Anderson)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1980 | | pagina 50