Belang van groenten,
fruit en granen in
voeding opnieuw bewezen
7
Leer kinderen goed fietsen
meisjes krijgen de
helpende hand toegestoken
mms:
Onderwijs:
iiiii
De onverteerbare bestanddelen in
groenten, fruit en graanprodukten
(„voedingsvezel") dragen slechts in
geringe mate bij tot de verminde
ring van de hoeveelheid bloedcho-
lesterol. (Een hoge concentratie
van deze vetachtige stof bij de
mens kan het risico voor hart- en
vaatziekten vergroten).
Het voedingsvezel leidt echter wél
tot een duidelijke verbetering van
de darmfunkties.
Zo luiden de twee belangrijkste
conclusies uit het onderzoek van
mevrouw ir. M. Stasse- Wolthuis,
waarop zij op 10 oktober promo
veert aan de Landbouwhogeschool
te Wageningen.
Voor dit onderzoek ontving zij vo
rig jaar reeds de Dr. Servierprijs.
Deze prijs wordt jaarlijks door de
Franse farmaceutische firma Ser
viër toegekend aan eem onderzoek
dat bijdraagt aan de oplossing van
het probleem van hart- en vaatziek
ten.
Om de betekenis te achterhalen van
het eten van groenten, fruit en
graanprodukten, die elk hun eigen
type voedingsvezel hebben, heeft ir.
Stasse- Wolthuis nauwkeurig ge
controleerde proeven gedaan met
ruim 60 gezonde proefpersonen.
De resultaten laten duidelijk zien
dat het voedingsvezel afkomstig uit
groenten en fruit een andere werk
ing heeft dan dat uit graanproduk
ten. Iets dergelijks was nog niet eer
der in één experimemt aangetoond.
Het voedi ngsvezel uit groenten en
fruit geeft een kleine daling van het
cholesterolgehalte. Tarwezemelen
dit is de vorm waarin het voe
dingsvezel in tarwe voorkomt
veroorzaken daarentegen een lichte
stijging vam deze vetachtige sub
stantie in het bloed. In beide geval
len is de directe werking van het
voedingsvezel is de directe werking
van het voedingsvezel echter van
weinig betekenis.
TOCH
CHOLESTEROLVERLAGEND
Toch, zo meent mevrouw Stasse-
Wolthuis, kan een verhoging van de
consumptie van groenten, fruit en
graanprodukten wel indirect het
choleterolgehalte beïnvloeden. Een
groter gebruik van deze relatief vet
arme produkten betekent immers
automatisch een geringer gebruik
van andere voedingsmiddelen, die
vaak meer vet en ook choleterol be
vatten.
In de praktijk komt dit in veel ge
vallen neer op een vervanging van
dierlijke produkten door voedsel
van plantaardige oorsprong. Deze
verschuiving in het voedselpatroon
leidt niet alleen tot een grotere op
name van voedingsvezel maar zij
dringt gelijktijdig ook het vetge-
bruik terug.
Zo bleek het bij de bereiding van de
proefvoeding een hele toer te zijn
om een voeding samen te stellen die
zowel veel vet als veel voedingsve
zel bevatte.
Daarbij komt nog dat dierlijk vet in
vergelijking tot plantaardig vet be
langrijk minder meervoudig onver
zadigde vetzuren —„goed voor hart
en bloedvaten" bevat. Zowel een
vermindering van de totale vetcon-
sumptie als een verhoging van het
aandeel van meervoudig onverza
digde vetzuren hebben hun nut be
wezen bij het verlagen van het cho
lesterolgehalte.
NATUURLIJK LAXEERMIDDEL
Minstens zo belangrijk als de indi
recte verlaging van het cholesterol
gehalte, is de verbetering van een
aantal darmfunkties. Luie darmen
worden door de prikkelende werk
ing van het voedingsvezel weer aan
het werk gezet.
De stoelgang wordt beter en men
loopt veel minder kans op vaak
voorkomende aandoeningen als
verstoppingen en wellicht ook aam
beien. Als dergelijke kwalen al aan-
Fiets moet goed in orde ziin.
Je kunt er niet omheen dat je bege
ven in het verkeer, gevaren met
zich meebrengt. Dat geldt voor alle
verkeersdeelnemers. Alleen wie
zich in zijn huis opsluit, ontkomt
aan deze gevaren en dat is niet
mogelijk want wij moeten ons nu
eenmaal verplaatsen. Dat geldt
ook voor de kinderen. Zij moeten
dagelijks naar school en van
school terug naar huis. Zeer veel
kinderen maken daarbij gebruik
van de fiets.
Dat is meestal ook bittere noodzaak
omdat de afstand die moet worden
overbrugd te lang is om te lopen en
het openbaar vervoer in vele geval
len ook geen oplossing biedt. Wij
denken daarbij vooral ook aan het
platteland waar de kinderen dage
lijks vaak lange afstanden moeten
afleggen en de openbare vervoer-
voorzieningen van die aard zijn, dat
ze eigenüjk niet in aanmerking ko
men. Heel veel kinderen moeten
dus van de fiets gebruik maken.
Fietsen is gevaarlijk; dit hoor je no
gal eens zeggen, maar men vergeet
dan dat dit gevaar heel vaak door
de fietsers zelf wordt veroorzaakt
door nonchalant en onjuist gedrag.
Dat geldt ook in sterke mate voor
kinderen, die op de fiets vaak te
spelend aan het verkeer deelne
men. Maar fietsen hoeft niet extra
gevaarlijk te zijn als je het maar
goed doet.
Dat is onder meer de teneur van het
boekje Goed en veilig fietsen dat in
de serie Fietsotheek werd uitgege
ven en door overmaking van 7,90
op postgirorekening 234567 kan
worden aangevraagd bij de stich
ting: fiets! in Amsterdam. Het is
een boekje dat alle fietsers zouden
moeten lezen en zeker ouders en
andere opvoeders. Er staat name
lijk uitvoerig in hoe je goed en vei
lig kunt fietsen en dat met heel veel
praktische tips.
VERKEERSREGELS ZIJN ER
NIET VOOR NIETS.
Het spreekt vanzelf dat je je aan de
verkeersregels en de verkeersvoor-
schriften moet houden. Wie het met
deze regels op een akkoordje gooit,
brengt zichzelf in gevaar. Denk
maar aan veel voorkomende over
tredingen als het door rood licht rij
den, geen voorrang verlenen waar
dat nodig is, geen verandering van
richting aangeven, niet goed rechts
houden etc.
Juist bij dit soort overtredingen
vallen de meeste slachtoffers. Kin
deren moeten de verkeersregels
goed kennen en dat moet ze geleerd
worden. Niet alleen de theorie,
maar ook de praktijk. Ouders moe
ten regelmatig samen met hun kin
deren gaan fietsen om hen te leren
hoe zij zich in het verkeer moeten
gedragen.
Dat wordt veel te weinig gedaan,
zoals ook te veel volwassenen het
slechte voorbeeld geven door zich
zelf in het verkeer gevaarlijk te ge
dragen. Als een kind regelmatig
een vaste route moet afleggen, bij
voorbeeld naar school, begeleid het
kind dan op de fiets een aantal ma
len om de route te verkennen en om
het op gevaren te kunnen wijzen.
Ook moet gewezen worden op het
belang van fietspaden en beveiligde
fietsroutes. Fietsers doen er goed
aan steeds zoveel mogelijk fietspa
den te benutten heel vaak is dat
ook verplicht ook als het mis
schien een eindje omrijden vraagt.
FIETS MOET GOED IN ORDE
ZIJN.
Uitermate belangrijk voor de veilig
heid in het verkeer is ook de staat
van onderhoud waarin de fiets ver
keert. Een fiets met het geringste
mankement is minder of niet veilig.
Het is bepaald vreemd dat er nog
altijd heel veel fietsers zijn, die
daarvan onvoldoende doordrongen
zijn. Vooral de staat waarin kinder
fietsen verkeren laat heel vaak veel
te wensen over.
Dat blijkt steeds weer bij controles
die vaak worden uitgevoerd. En
dan te bedenken dat het helemaal
niet moeilijk is om de fiets in goede
staat te houden. Goed en regelma
tig schoonmaken om roestvorming
tegen te gaan, losgeraakte onderde
len weer vastdraaien, verlichting
regelmatig controleren, afgesleten
banden vervangen.
En: de fiets een- of tweemaal per
jaar door de fietsenvakman gron
dig laten nakijken. Dan fiets u vei
lig. Kinderen moet geleerd worden
het nodige zelf aan hun fiets te
doen, dan leren ze de fiets ook beter
kennen. c
wezig zijn treedt een belangrijke
verlichting van het ongerief op. De
ontlasting wordt niet alleen hard,
maar verlaat het lichaam ook snel
ler. De voedingsdeskundige spreekt
van een toenemende darmpassa-
gesnelheid.
In het experiment van ir. Stasse-
Wolthuis werkten tarwezemelen het
meest effectief. Het gehele verte
ringsproces werd met ruim achttien
uur versneld. Schadelijke stoffen,
die we van tijd tot tijd met ons
voedsel naar binnen krijgen heb
ben hierdoor ook minder tijd om
hun schadelijke werking uit te oefe
nen. Waarschijnlijk geldt dit ook
voor kankerverwekkende stoffen.
Misschien is dit wel één van de ver
klaringen waarom in sommige ont
wikkelingslanden minder dikke-
darmkanker voorkomt. In dit soort
landen bestaat het menu voorname
lijk uit plantaardig voedsel en ko
men klachten over verstoppingen
ook nauwelijks voor. Ir. Stasse-
Wolthuis wijst er echter wel op dat
men erg voorzichtig moet zijn met
dit soort speculaties, omdat over
zulke samenhangen nog betrekke
lijk weinig bekend is.
VERWARREND
Met dit onderzoek heeft mevrouw
Stasse-Wolthuis nog eens duidelijk
het belang onderstreept van een
ruime hoeveelheid groenten, fruit
en graanprodukten in de voeding.
In die richting gaat dan ook de aan
beveling waarmee zij haar proef
schrift besluit. Bovendien stelt zij
vast dat het verstandig is om een
gevarieerde keuze uit deze produk
ten te maken. In af-en-toe-een-lepel-
zemelen ziet zij weinig heil.
De grootste waarde van dit onder
zoek schvilt volgens mw. Stasse in
de streng gecontroleerde voedse-
lopname. Veel van de eerder gepu
bliceerde onderzoeksresultaten zijn
van weinig waarde gebleken, om
dat ze op het punt van controle no
gal eens tekort zijn geschoten.
Het is dan ook niet verwonderlijk
dat de uitkomsten niet altijd gelij
kluidend zijn geweest. In het verle
den heeft d dit regelmatig geleid tot
tegenstrijdige voedingsadviezen en
verwarrende berichten via pers en
reclame. Ir. Stasse-Wolthuis is
daarom van mening dat je niet
voorzichtig genoeg kunt zijn met
het geven van voedingsadviezen.
Verwarrende en onjuiste berichtge
ving kunnen de consument grote
schade berokkenen. Het gevaar be
staat dat de mensen op den duur
geen enkel advies meer ter harte
nemen, omdat zij door de bomen
het bos niet meer zien. Een veron
truste situatie, waarbij de levens
middelenfabrikant ook niet geheel
vrijuit gaat.
Mevrouw Stasse-Wolthuis consta
teert dat in de reclamewereld het
gebruik van de „gezondheidsclaim"
reeds helemaal ingeburgerd is.
Zij doelt hiermee op het feit dat de
producenten van levensmiddelen
steeds vaker hun produkt aanprij
zen door erop te wijzen hoe gezond
het is. In veel gevallen zijn deze
uitspraken nauwelijks door enige
onderzoek vooraf gegaan; ze zijn
daarom nogal eens misleidend.
Overigens is het volgens mevr.
Stasse een goede ontwikkelin dat
het gebruik van gezondheidsclaims
tegenwoordig aan banden wordt
gelegd. De reclame-codecommissie
ziet ook op dit punt erop toe of re
clameboodschappen wel door de
beugel kunnen.
Zelf is de schrijfster van het proeg-
schrift nauw betrokken bij het op
stellen van richtlijnen voor een ge
zonde voeding. Zij heeft zitting in
een adviescommissie die werkt aan
herziening van de huidige richtlij
nen. Dat men daarbij in Nederland
niet over één nacht ijs gaat, blijkt
wel uit de brede samenstelling van
deze commissie.
Naast voedingsdeskundigen be
stgat de commissie ondermeer uit
epidemilogen en cardiologen.
FIETSER MOET GEZIEN
WORDEN
De veiligheid van de fietser is ook
afhankelijk van de wijze waarop
hij door andere verkeersdeelne
mers wordt waargenomen. Daarom
is een perfect werkende verlichting
van levensbelang, evenals de grote
rode reflector achterop de fiets. Die
rode reflector is sinds vorig jaar no
vember verplicht, maar als je op
straat goed rondkijkt, zie je dat aan
veel fietsen dit veiligheidsattribuut
nog of alweer ontbreekt.
Ook de kleding van de fietser kan
meehelpen om hem en dan
vooral in het donker goed zicht
baar te maken. Draag daarom bij
voorkeur lichte kleding of gebruik
reflecterende jacks of lichtweer
kaatsende stroken op de kleding.
Voor fietsers is er wat dit betreft
veel op de markt.
FIETS MOET GOED PASSEN.
Een punt waaraan doorgaans te
weinig aan gedacht wordt, is het
juist passen van de fiets. Het is niet
voor niets dat er zo'n grote ver
scheidenheid van frame-maten be
staat. Dat is om aan iedereen de
fiets te kunnen geven die zoveel
mogelijk is afgestemd op zijn li
chaamsafmetingen.
Een te grote, maar ook een te kleine
fiets is minder veilig. Vooral bij
jeugdfietsen wordt wat dit betreft
vaak zwaar gezondigd. Men koopt
of een fiets op de groei (en dan is
hij te groot) of men stelt het aan
schaffen van een nieuwe fiets te
lang uit (en dan rijdt het kind op
een te kleine fiets).
OM IN DE GATEN TE HOUDEN
Er zijn een aantal punten waar
vaak niet aan gedacht wprdt.
Schoolgaande kinderen moeten
vaak een zware fietstas meesjou
wen. Zo'n tas moet nooit aan het
stuur worden gehangen en ook lie
ver niet een beugel aan één zijde
naast het achterwiel. De fiets wordt
daardoor aanzienlijk minder sta
biel.
De schooltas hoort op een degelij
ke, stevige bagagedrager en met
een degelijke, niet-verdroogde rub
ber snelbinder te worden vastge
maakt. Heeft de flets een lichte,
smalle bagagedrager, laat er dan
een andere opzettel.
Veel kinderen dragen in de winter
een erg lange das, die om de schou
ders wordt geslagen. Dat staat mis
schien wel leuk en sportief maar
het kan op de fiets gevaarlijk zijn.
De uiteinden van zo'n das kunnen
tussen de spaken of de as van het
achterwiel raken. Dat kan funeste
gevolgen hebben. Niet iedere fiets
is bestemd of geschikt om op naar
school te gaan.
Wij denken bijvoorbeeld aan de
cross-fiets, die op het ogenblik bij
de jonge jeugd de grote mode be
gint te worden. Uitstekend voor ter
reinrijden en sportbeoefening,
maar niet voor het dagelijkse ver
keer. Dat geldt ook voor de fietsen
met een extra hoog geplaatst stuur.
Fietsen hoeft niet gevaarlijk te zijn,
maar je moet er wel wat voor doen
en dat betekent dan niet eens een
beperking van de mogelijkheden.
Je moet gewoon goed leren fietsen.
Wat de kinderen betreft ligt hier
een duidelijke verantwoordelijk
heid en taak waar ouders en opvoe
ders niet omheen kunnen.
Het beginsel van gelijke behande
ling van mannen en vrouwen in
het beroepsleven vindt in de ge
hele Europese Gemeenschap steeds
meer weerklank, ook voor wat be
treft de toegang tot het arbeidspro
ces. Maar men raakt er steeds meer
van bewust dat de ongelijkheid in
een vroeger stadium moet worden
bestreden, d.w.z. op school en bij
de beroepsvorming.
De Raad van ministers van onder
wijs van de Negen heeft zich on
langs over deze kwestie gebogen.
Bij deze gel8genheid beloofden de
Lid-Staten initiatieven te nemen om
zaken die de nadruk leggen op de
stereotype rolverdeling tussen man
nen en vrouwen uit de leerstof te
verwijderen' De Lid-Staten zullen
tevens trachten specifieke pro-
grammd's op te zetten om meisjes
te stimuleren zich op een bred6r
scala van beroepen te richten en
onderwijzers en beroepskeuzevoor-
lichters beter bewust te maken van
de problemen op dit gebied.
De Commissie zal van haar kant
nationale maatregelen 8timuleren
d.m.v. studies en uitwisseling van
ervaringen. An deze studies zullen
o.a. de invloed van het gemengd on
derwijs en de rol van de massame
dia worden geanalyseerd.
De Commissie maakt zich verder
ook nog zorgen over de opmars van
het voor vele meisjes aantrekke
lijke au pair-werM en het misbruik
waartoe dit systeem kan leiden.
Hoewel de Raad van Europa reeds
in 1969 een Europees akkoord over
de plaatsing van meisjes in au pair-
dienst heeft gesloten, is dit nog niet
door alle Lid-Staten bekrachtigd.
De Commissie is dan ook van plan
hen ertoe te bewegen dit alsnog zo
snel mogelijk te doen.