De algemeen chirurg doet meer dan opereren alleen De volle wachtkamer is ook een probleem Tranen en stress t, CEZONDHEIDSFEU Het komt nogal eens voor, dat er lood in de schoenen zit en angst in het hart, als een patiënt een eerste bezoek moet brengen aan de chi rurg Hij is nu eenmaal één van de meest „gevreesde" specialisten, omdat zijn diagnose kan leiden tot een ingreep, een opeatie. Maar toch is vaak de angst ook vermeng^ met hoop: is hij niet evenzeer de dokter, die wellicht redding kan brengen in een ziekte proces of na een ongeval? Van zijn oordeel hangt op bepaalde momen ten alles af voor de patiënt. De chi rurg weet dat. Hij is er zich van be wust, dat hij dan niet te maken heeft met „een geval", maar met een mens in nood, of het om een kleine of een grote operatie gaat. Belangrijk is daarbij, hoe deze mens op zijn oordeel reageert en daarom zal hij altijd proberen, goed te luisteren en als het nodig is, moed inspreken. Maar ook de pa tiënt moet begrijpen, met een mens te doen te hebben. Men kan niet verwachten, dat elke chirurg „lief" is: hij kan ook rustig en zakelijk zijn en op die manier vertellen, wat er moet worden gedaan. Dat ligt aan zijn persoonlijkheid, en daarom moet ook de patiënt probe ren goed te luisteren. „De" chirurg heet eigenlijk „alge meen chirurg". Dat betekent, dat hij vrijwel elke operatie in het li chaam kan verrichten, behalve die in het hoofd. Voor medische behan delingen in het hoofd zijn al heel lang specialismen afgesplist. Wij kennen de oogarts, de keel-neus- en oorarts, de kaakchirurg en de neu- rochirurg die hersenoperaties doet. Wat doet de algemeen chirurg? Hij opereert alle lichaamsorganen, alle grote en kleine bloedvaten, hij be handelt brandwonden en wonden tengevolge van andere ongevallen of frakturen. Hij treedt op, waar operaties nog niet onder deelspecia- lismen vallen, maar hij is ook in staat, in tijd van nood een longope ratie te verrichten of een gynaeco logische of urologische ^ingreep te doen. Een belangrijk deel van zijn werk vormen de kankeroperaties, die nog steeds onder zijn specia lisme vallen. HEEL OUD De algemene chirurgie is al heel oud. Zi3 is voortgekomen uit wat men vroeger de heelkunde noemde. Sommige operatiemogelijkheden dateren al van voor onze jaartel ling, al ging het toen heel anders toe dan nu. Stappen we vlug door de tijd, dan komen we met het verhaal van de chirurgie terecht in de vroege Middeleeuwen. De heel- en geneeskunde was toen in handen van de kerk. De bis schoppen maakten uit, wie van hen kon optreden als geneesheer, na daarvoor voldoende kennis te heb ben vergaard. Maar bisschoppen mochten geen bloedige ingrepen verrichten. Hun handen moesten schoon blijven. Moest er worden geopereerd, dan werd dat gedaan dooë mannen die gewend waren met messen om te gaan: de bar biers. Handige barbieren werden hiervoor door de bisschoppen aan gesteld. Een paar eeuwen later, toen de gil den opkwamen, liet de kerk langza merhand de geneeskunde los. Merkwaardig is daarbij, dat toch de heelkunde in de handen van de bar biers bleef, Naarmate de geneeshe ren belangrijker werk konden doen, achtten zij het beneden hun waardigheid, de toen nog weinig verfijnde bloederige ingrepen te doen en zij lieten die rustig aan de lager geplaatste babiers over. Deze barbiers hadden zich over igens al een beetje gespecialiseerd. Bekend uit de Middeleeuwen zijn bijvoorbeeld de zogenaamde steensnijders, die stenen uit de blaas konden verwijderen. De over heid, die het na de kerk voor het zeggen had, liet deze toestand ge ruime tijd bestaan, maar tenslotte begon toch in de artsen het verlan gen te groeien zelf operaties te gaan verrichten. Zij vroegen daartoe toestemming en kregen die tenslotte wel, maar dan op voorwaarde dat zij zich to taal op de heelkunde toelegden en zich niet meer met de geneeskunde bemoeien. En kijk, zo kwam stap voor stap het specialisme tot stand. Naast het barbiersgilde verrees het chirurgijnsgilde. Nog enige tijd werkten zij naast elkaar, maar de chirurgijnen wonnen steeds meer terrein en uit hun gilde kwamen tenslotte de heelmeesters, de alge meen erkende chirurgen tevoor schijn. AFSPLITSINGEN Uiteraard waren in vervlogen eeu wen veel en veel minder operaties mogelijk dan vandaag de dag. Bij het vorderen van de medische ont wikkelingen deden zich steeds nieuwe mogelijkheden tot operatief ingrijpen voor. Maar tegelijkertijd groeide het medische werk dusda nig uit, dat zich, vooral tegen het einde van de vorige eeuw, telkens specialismen afsplitsten. De kan sen, grotere en diepere studie te maken van bepaalde ziekten en li chamelijke verschijnselen, brach ten de noodzakelijkheid van specia lisatie mee. Tegelijkertijd groeide ook het werkterrein van de algemeen chi rurg ernorm uit. Wij hebben het er in deze reeks artikelen al eens eer der over gehad: vooral na de Tweede Wereldoorlog zijn de ope ratie-mogelijkheden, mede door de verfijnde narcose-methoden, stor machtig toegenomen. EN VERDER Denkt de chirurg, dat er ln de na bije toekomst nog meer afsplitsin gen van de algemene chirurgie zul len ontstaan? Ja, zegt hij, dat is wel te vereacz verwachten, nu de opera tietechnieken door tal van moderne vindingen steeds wijdere perspec tieven bieden. Misschien wordt op den duur de kinderheelkunde een deel-specialis- me, er zijn al chirurgen, die uitslui tend kinderen opereren. Er bestaat ook grote belangstelling voor spe ciale hand-chirurgie. In feite wordthet terrein van de al gemene chirurg telkens een beetje meer beperkt, zonder dat daar veel drukte over wordt gemaakt. Het is nog groot genoeg, vooral nu kan ker- en vaatoperaties mede door nieuwe mogelijkheden zo toene men. Zullen die binnen afzienbare tijd ook onder deel-specialismen gaan Alles is mogel»t, CES_ oe(E C,,a—a—Er wordt steeds meer ge praat over verdergaande deelspe- cialismen, de tijd zal het leren. Maar het is nog lang niet zo ver, dat de algemene chirurgie teruggedron gen wordt tot darmen, l'ever en gal blaas, zoals in Amerika wel eens is geopperd. LANGE DAGEN In zijn ziekenhuis maakt de alge meen chirurg lange dagen. Om 7 of 7.30 uur in de morgen is hij al bij de hand om de ronde langs zijn patiën ten te maken. Wie ooit is geope reerd, weet dat wel. Hij luistert dan naar de problemen van de afgelo pen nacht en geeft instructies. Ook ontmoet hij nieuwe patiënten die opgenomen zijn. Bij dat alles staat de chirurg dikwijls al om 8.00 uur te opereren en niet zelden komt het voor dat hij de gehele dag in de operatiekamer staat. Tussen de operaties door wordt hij in beslag genomen door de zorg voor patiën ten die direkt na een operatie moei lijkheden hebben of moeten wor den gecontroleerd. De afsplitsingen van specialismen hebben daarom voor de algemeen chirurg zeker geen „lege tijd" opge leverd. Hij heeft nog steeds de han den vol. De terreinen van de afge splitste specialismen (men noemt die: deel-specialismen) zijn echter niet allemaal zo scherp afgebakend, dat de algemeen chirurg nergens meer aan te pas zou komen. In ziekenhuizen die niet over een ei gen uruloog beschikken, vallen de urologische operaties onder de taak van de algemeen chirurg. Bij operaties aan het gezicht kan er verschil van inzicht voorkomen over de vraag cf een bepaalde in greep door de algemene dan wel door de plastische chirurg dient te wordenverricht en ook zijn alge mene en orthopedische chirurgen het niet altijd eens over wie nu de fractuuroperaties zal doen. Werkt men in een groter ziekenhuis met een uitgebreide chirurgische staf en heerst er een goede team geest, dan worden kwesties als deze onderling in goed overleg opgelost. Toch kunnen juist fractöuropera- ties wel eens een twistappel wor den. Dat komt, omdat in een zieken huis de afdeling Eerste Hulp altijd onder de algemene chirurgie werkt. Bij ongevallen bijvoorbeeld is het, zolang het niet om het hoofd gaat, de algemeen chirurg die direct no dige ingrepen doet. Heel dikwijls zijn daar fractuurope raties bij. Veel algemeen chirurgen doen deze operaties graag: zij heb ben dan de kans om iets wat be schadigd is te herstellen en dat geeft grote voldoening. „Je bouwt iets op", zegt de chirurg, „terwijl dikwijls het verrichten van andere operaties betekent: iets wegnemen uit het lichaam". Maar orthopedisch chirurgen, ge specialiseerd in het beenderenstel sel, houden ook veel van dit „op bouwwerk" en daarom is het nog steeds niet officieel uitgemaakt, op wiens terrein de fraetuur-heel- kunde nu eigenlijk ligt. Heel grote operaties kunnen wel eens een hele dag duren. Op andere dagen doet de chirurg de ene opera tie na de andere. Toch gaat hij dan na afloop nog kijken bij patiënten die hem nodig hebben. Vóór 7.00 uur 's morgens van huis en na zeve- ner^'s avonds thuis, is normaal voor een chirurg. En dan kan het best zijn, dat hij tijdens zijn nachtdien sten er nog uit moet voor een spoe doperatie ook. In sommige ziekenhuizen opereert de chirurg op vaste dagen, in an dere dagelijks en op vaste tijden (zoveel mogelijk). Opereert hij niet, dan heeft hijtet meestal nog druk ker, want elke chirurg heeft zijn po likliniek. Dat zal niemand vreemd zijn. In de polikliniek ontvangt hij nieuwe en ter controle terugko mende patiënten. Nu komen we aan het pijnlijke punt: dat lange, lange wachten dat zo dikwijls voorkomt. Je wordt om 2 uur opgeroepen èn mag om 4 uur naar binnen... „Onze grootste moeilijkheid", zegt de chi rurg, „én die is bijna niet te rege len". We proberen te schatten, hoe veel tijd we voor de patiënten op de lijst nodig hebben. Maaf... achterde pijn in de buik, achter het plekje in de borst staat een mens. Een mens met angsten en zorgen, met grotë problemen dik wijls. Die angsten, zorgen en pro blemen behoren bij de ziekte, kun nen misschien ook de oorzaak zijn. Dan moet de dokter wel luisteren, dan mag hij niet opjagen, dan zijn een paar minuten, soms wel tien of meer, zó weg. En dan is het hele spreekuur ontregeld. Meer tijd ne men dan voor elke patiënt? Ach, de wachtlijsten zijn al zo vreselijk lang! Dan zouden nieuwe patiënten misschien maanden en meer moeten wachten. Helaas komt dat nu ook al voor. We kunnen de dagen niet uitrekken, we kunnen de spreekuren niet maar dóór laten lo pen...! De chirurg kijkt zorgelijk voor zich uit. Tja, dat probleem...! Het doet wel goed, die zorg te zien en te ho ren, want dat troost toch, als straks in de polikliniek het wachten weer eens lang duurt. „Een goede arts zal altijd excuus maken als de patiën ten te lang hebben moeten wach ten", zegt de chirurg nog, „maar niemand weet eigenlijk, hoe zwaar dat uitlopen van een spreekuur voor onszelf ook is. Achter de deur wacht nog zoveel meer werk...". Daar moeten we dan ook maar eens aan denken en niet kribbig doen te gen de dokter, na een uur of meer vervelend wachten... Het is zijn schuld niet. V Een goede huilbui kan soms flink opluchten, een oude volkswijsheid die tegenwoordig ook populair is in groepstherapieën. De Amerikaan dr. William Frey, hoofd van het psychiatrisch onderzoekslaborato rium van St. Paul-Ramsey Medical Center in Minnesota, is bezig deze volkswijsheid wetenschappelijk te onderzoeken. Zijn hupothese luidt dat mensen zich beter voelen na een potje janken, omdat zij via hun tranen allerlei chemische stoffen uitscheiden die bij stress ontstaan. Hij maakt een onderscheid tussen tranen die in emotionele omstan digheden (stress) geplengd worden, en tranen die opkomen na irritatie van de ogen, zoals bij het snijden van uien. „Emotietranen" zouden volgens Frey meer hormonen en stukjes eiwit bevatten, die het cen traal zenuwstelsel in tijden van stress afscheidt, dan „irritatietra- nen". Zoals het lichaam via de urine schadelijke stoffen verwij dert, zo zou het via emotietranen de afvalstoffen die bij stress ontstaan, opruimen. Om zijn idee te toetsen liet Frey proefpersonen hun gezicht wassen, en vervolgens naar een tweetal ui terst droevige films kijken. Als smartlappen koos hij de film „All mine to give", waarin Schotse im migrantenkinderen van elkaar ge scheiden worden na het overlijden van hun ouders, en „Brian's song", waarin een jonge voetballer aan kanker sterft. Wanneer de proef personen beginnen te huilen, vangt Frey snel de tranen op. Deze verge leek hij met tranen van dezelfde proefpersonen, die na irritatie van de ogen waren opgewekt. Frey kan naar zijn zeggen de eerdere ontdek king bevestigen dat de eiwitsamen stelling van beide soorten tranen verschilt. Nu onderzoekt hij de traanmon- sters op andere chemicaliën, zoals cathecholaminen die in de hersenen een rol spelen. De Westerse mens, en vooral de man, meent vaak dat hij niet mag huilen, en doordat de stress-afvalstoffen niet worden uit gescheiden, zou hij wel eens meer ontvankelijk kunnen zijn voor stressziekten, zoals een maagzweer, aldus Frey. Eên van de weinige Nederlandse onderzoekers die het traanvocht be studeren is dr. N. J. van Haeringen, werkzaam op het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut te Amster dam. Hij noemt de gedachte van Frey een „aardige hypothese", maar een goede praktische uitwer king ervan lijkt hem moeilijk. Hij wijst erop dat naar zijn weten Frey en diens collega's hun bevindingen nog niet hebben gepubliceerd. Het nemen van goede traanmonsters lijkt hem bijvoorbeeld een pro bleem- Het maakt namelijk nogal wat uit of men zuiver traanvocht in de ooghoeken kan opvangen, of dat men tranen die op de wangen big gelen verzamelt. Deze laatste tranen bevatten be halve echt traanvocht ook produk- ten van slijmbekercellen en talg- klieren. Bovendien kent het traan vocht een geheel eigen samenstel ling, waarin het eiwitgehalte uiteen kan lopen van ongeveer 5 tot 20 procent, en waarin bijvoorbeeld veel lysozyme zit, een enzym (om zettingsregelaar) waaraan een bak- teriedodende werking wordt toege schreven. Dr. van Haeringen twijfelt aan de hupothese dat tranen uitscheidings- produkten van stress zouden bevat ten. Het meeste traanvocht wordt namelijk niet uitgescheiden, maar komt in het neusslijmvlies terecht (vandaar het snotteren bi! een huil bui); daar droogt het in, en zo kan het weer in het bloed komen (de zelfde weg gaan medicijnen die als oogdruppels worden toegediend). Het werk van dr. Frey lijkt dus in teressant, maar voorlopig blijft de oude volkswijsheid in dit aardse tranendal zonder wetenschappe lijke basis.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1981 | | pagina 12