Een psychiater is niet
„De grote witmaker"
hij moet mensen helpen zichzelf te helpen
3 maanden voor werklozen,
is dat weinig?
Werkgelegenheid:
bent gek, je moet eens naar een
psychiater". Je moet je eens laten na-
kijken, je spreekt wartaal!" Ach, hoe
gemakkelijk roepen wty zulke dingen
tegen elkaar als we over bepaalde
maatschappelijke, geestelijke of ideële
zaken van mening verschillen!
Op de muren van scholen heeft tot in
het verre verleden gestaan: Kees is gek.
Het staat er nóg. Dit is de eenvoudige
weg waarop kinderen elkaar bestoken.
Wy als volwassenen schryven niet
meer op muren, maar wy hebben kwa-
lifikaties als „stapelgek", „gewoon
idioot" en „waanzinnig" vóór in de
mond. „Het lykt hier wel een gek
kenhuis" is ook zo*n aardige uitdruk
king om iets of iemand eens flink af te
kraken.
Maar niettemin wil iedereen wel graag
meedoen aan de kritiek op en de op
bouw van de rechten van de psychiatri
sche patiënt, waarover de algemene
discussie al een hele tijd gaande is. Wij
neerzien op zo'n patiënt? Dat nooit.
En toch gebruiken wij de maatschap
pelijk gelukkig allang uitgeroeide gro
ve bewoordingen die ooit ten aanzien
van zulke patiënten normaal waren,
om onze minachting voor eikaars han
delwijze of opvattingen duidelijk te
maken.
Met de psychiater van 1980 willen wij
niet meer praten over de verleden tijd,
waarin zelfs rondom de eeuwwisseling
de psychiatrische patiënt nog „met tra
lie en muur" op afgelegen plaatsen in
grimmige gebouwen van de maat
schappij werd afgesloten en „met
strenge blik en ijzeren vuist" werd ge
regeerd als dat nodig was. Dat is alle
maal genoeg bekend.
Dat was geen onmenslievendheid,
maar onmacht. Men wist niet voldoen
de van medische oorzaken die ziekten
van de geest teweegbrachten. De we
tenschap verdiepte zich
hoofdzakelijk in het verplegen van de
patiënten op de beste voorhanden zijn
de wijze.
Dat hield ook in: de patiënten tegen
zichzelf te beschermen, met de beperk
te middelen die men destijds had.
Mensen met nerveuze afwijkingen ble
ven gewoon in de maatschappij, zo
goed en kwaad als het ging. Pas wie
voor zichzelf en anderen gevaar ging
opleveren, kwam gedwongen in een ge
sticht.
Ergens ver buiten, een „efficiënt" groot
gebouw met een mooie naam, zo heer
lijk door bos en hei omgeven, in de rust
van de natuur. Wie binnen werd ge
bracht, was volgens de (nog steeds gel
dende maar hier en daar wat bijgesle
pen) Krankzinnigenwet van 1884
meteen al zijn sociale rechten kwijt:
geen kiesrecht meer, geen recht om op
eigen initiatief te scheiden, je huis te
verkopen, je geldzaken te beheren enz.
Die wetsopvatting kwam voort uit het
feit dat patiënten in de samenleving
vaak onverantwoordelijk, zichzelf
schadende, met geld en goed omgin
gen. In die tijd was de wet dus wel ze
ker er mede op gebaseerd, de patiënt
tegen zichzelf te beschermen. Maar
met de botte bijl ging het wél.
f NIEUWE TIJD
Een nieuwe tijd heeft geweldige ver
anderingen mogelijk gemaakt. De me
dische wetenschap is na 1900 eerst
langzaam, maar in en na de Tweede
Wereldoorlog in versneld tempo
ontwikkeld. Duidelijk ook op het ge
bied van de psychiatrie. Diepgaande
studies en onderzoekingen toonden
aan wat de oorzaken konden zijn van
een verscheidenheid aan geestesziek
ten.
Medicijnen en nieuwe therapieën wer
den aangedragen en nu is er weinie of
mets meer over van de verpleeginzich-
teü vön 1900. Helaas bestaan er nog
wél verouderde gebouwen, al is nieuw
bouw en renovatie goed op gang.
Er is, vooral in de laatste jaren, een
groot algemeen gesprek gaande over de
rechten en inspraak van de psychiatri
sche patiënt en niemand twijfelt meer
aan het feit dat deze patiënten zieken
zijn en geen „uitwassen van de
maatschappij", zoals men vroeger
meende.
En waarom wordt dan nu die oude wet
niet eens herzien? Wel, sinds 1939 is
men daar al aan bezig met een stukje
zus en een stukje zo, met onderzoeken
en rapporten en het bestuderen van
materiaal dat actiegroepen nu en dan
aandragen.
Maar het is een hele kluif en bij alles
wat er verder speelt op maatschappe
lijk terrein, lopen de politici niet zo erg
hard voor deze wet. Toch denkt de
psychiater van nu, dat over enkele ja
ren de oude wet echt moet zijn ver
nieuwd, wil men de ontwikkelingen
bijhouden.
Die ontwikkelingen liggen niet alleen
op medischë gebied, ook op dat van de
veranderde samenleving. Verscheidene
oude beproefde stutten, zegt de
psychiater, zijn weggevallen: de kerk,
de buur, de huisvriend, het besloten
gezin, dikwijls de twee-eenheid van de
ouders. Alle banden zijn losser gewor
den, de fundamenten zijn ondergraven.
Op bepaalde punten is dat heel goed,
het absolute gezag van kerk en ouders,
toch een bepaalde vorm van veiligheid
omdat anderen voor je dachten en
handelden, heeft plaatsgemaakt voor
de persoonlijke keuze, het persoonlijke
inzicht, maar... ook de persoonlijke
verantwoordelijkheid. En daartegeno
ver staat, dat je dit alles, ook moet aan
kunnen.
DE EIGEN KRING
De moderne samenleving wil, dat een
kind al op jonge leeftijd zelf zijn rich
ting bepaalt. Het mag vrijelijk in op
stand komen tegen maatschappelijke
verworvenheden. Het mag zijn mening
zeggen in de schoolkrant, bij inspraak
op school, in het gezin en in zijn clubs
en vriendenkringen. Het mag kritiek
hebben op ouders en onderwijzers, het
mag alles weten en zelf oordelen. Dat is
wel mooi en vrij, maar hoe sterk moe
ten de benen zijn die deze weelde kun
nen dragen?
In dezelfde tijd wordt van de ouderen
gevraagd, de teugels van het gezag te
vieren, de jongeren een zelfstandigheid
te geven, die men zelf nooit zo heeft ge
noten. En daar komen de struikelingen
aan beide kanten.
„Met welke klachten komen patiënten
bij de psychiater?" vragen wij. „Met
angsten, spanningen en radeloosheid.
De hedendaagse psychiatrie is maat
schappelijk geworden. De psychiater
zit in een glazen huis: hij is onderwerp
van scherpe kritiek geworden.
Hij moet niet alleen kunnen luisteren
naar de klachten van de patiënt, die in
zijn vereenzaming zit te tobben, maar
hij moet zich realiseren dat aan deze
patiënt een gezin, een familie, een
werkkring, ja een hele beangstigende
wereld vast zit".
Een beangstigende wereld. De psychia
ter ontkent niet, dat de mens van nu
veel zwaarder wordt belast dan die van
een halve eeuw geleden. Het is de pu
bliciteit, met name de televisie, die niet
alleen de totale wereldellende, maar
ook veel „amusementsgeweld" en an
dere emotionele zaken dag aan dag in
huis brengt.
v anzeltsprekend zijn er altijd hongers
noden, natuurrampen en oorlogen ge
weest, mensonterende discriminatie en
vervolgingen. Maar vandaag de dag
wordt iedereen daarmee direct gecon
fronteerd en er mede verantwoordelijk
voor gesteld. Is zulk een massale voor
lichting wel vertóerbaar voor een mens,
jonger of ouder?
„Ik denk, dat de mens door alles heen
wel leert om te relativeren", zegt de
psychiater. Dat betekent: de dingen
min of meer nemen, zoals ze zijn. Maar
op de vraag: „Is dat dan geen
afstomping?", antwoordt hij: „Mis
schien, maar in zekere mate kan de
geest dat wel aan zonder te
vervlakken".
„HELP MD!"
De patiënt komt bij zijn huisarts met
klachten: rusteloosheid, depressies,
melancholie, niet slapen, angsten,
overgeprikkeldheid. De huisarts pro
beert het met rustgevende medicijnen,
een slaaptabletje. De klachten nemen
niet af en hij raadt bezoek aan een
psychiater aan. Dat is nog altijd een
grote stap voor velen. Een psychiater!
Ben ik dan...?
Nee, dat hoeft helemaal niet. „Kijk",
zegt de psychiater, „je hebt een li
chaam en een geest. Je lichaam is je in
strument, je geest, dat ben je zelf. Je li
chaam kan ziek zijn, dat is heel ge
woon. Maar ook je geest kan ziek zijn
en dat behoor je even gewoon te vin
den. Als de geest niet sterk genoeg is
om alles aan te kunnen, geeft hij te
kens: al die klachten waarmee je naar
de huisarts bent geweest.
Dan wordt het tijd, dat de specialist in
zwakten en ziekten van de geest er zich
mee gaat bemoeien. Nee, de psychiater
stopt je niet eventjes in een inrichting,
maar hij is ook geen wonderdoener,
geen „grote witmaker" en geen Haar
lemmerolie die alles wel weer opknapt
met een gesprekje en wat medicijnen.
Hij is de arts, die helpen wil het ver
stoorde evenwicht van de geest te her
stellen. Kan hij dat zomaar? Nee,
daaraan moet de patiënt zelf in de eer
ste plaats meewerken. De psychiater
probeert de patiënt te helpen om zich
zelf te helpen, want de geest is het
privé-eigendom van de patiënt".
In de jaren 40 en 50 werkten de
psychiatrische specialisten veel met
psycho-analyse. De ontspannen liggen
de patiënt werd er toe gebracht alles
wat hem of haar hinderde of vroeger
ooit had gehinderd, alle gedachten,
angsten en zorgen te vertellen, van zich
af te praten. Deze vaak vruchtbare
maar dikwijls zeer langdurige therapie
wordt nu naast andere psychothera
pieën toegepast.
De moderne wetenschap wil niet meer
alleen de langdurige behandeling, die
soms kan leiden tot een gevoel van af
hankelijkheid van de patiënt tegenover
de specialist. Nog altijd is de psychiater
bereid lang en intens te luisteren naar
wat de patiënt hem toevertrouwt,maar
altijd zal hij de zelfredzaamheid van de
patiënt stimuleren.
Belangrijk is hierbij, dat de psychiater
de hulpzoekende duidelijk maakt, dat
hij of zij niet alleen staat met bepaalde
problemen. Want veelal is dat de reden
van het verstoorde evenwicht van de
geest: het gevoel van eenzaamheid, van
door niemand begrepen te zijn, van
isolement in de naaste omgeving en in
de samenleving.
VERLATENHEID
De specialist probeert dat nu te doen in
korte, doeltreffende gesprekken, ook
met groepstherapie en, niet te vergeten,
met medicijnen. De ontwikkeliig van
de medicijnen is van groot belang bij
de behandeling van psychiatrische t>a-
tiënten.
Met welke eigentijdse problemen
kampt de psychiater? Alcoholisme,
druggebruik, overmatig gebruik van
medicamenten, overbelasting van de
geest door een vloedgolf van informatie
over wereldellende en oorlogsdreigin
gen, fobieën (dwangneuroses), angsten
en vereenzaming.
Al deze problemen kunnen leiden tot
een gevoel van diepe verlatenheid,
waaruit de patiënt zelf niet meer om
hoog kan komen. Om aan die verla
tenheid te ontkomen, die depressies of
melancholie te overwinnen, zal de
psychiater van nu de patiënt trachten
te leren zichzelf aan te pakken, weer op
zichzelf te vertrouwen.
„Als dót kan worden bereikt maakt de
psychiater zichzelf overbodig. Wij
kunnen helpen door de problemen die
de patiënt boven het hoofd zijn ge
groeid, weer tot de normale afmetingen
terug te brengen en de patiënt te laten
inzien dat hij of zij abnormaal reageert
op normale problemen, die een mens
toch zelf moet oplossen", zegt de
psychiater.
Maar vaak veroorzaakt een over-ge-
spannen geest ook lichamelijke ziekten
en andersom. Daarom is het zo nood
zakelijk, dat psychiaters ook in team
verband optreden. Niet alleen in zie
kenhuizen, maar ook aan medisch-op-
voedkundige buro's, bij instellingen
voor levens- en gezinsmoeilijkheden, in
het medische team van de kinderarts
en van de bejaarden- en verpleeginstel
lingen.
De psychiater geeft toe, dat de ontwik
kelingen op het gebied van zijn weten
schap nog steeds gaande zijn: „Er is al
geweldig veel veranderd, de psychiatrie
is veel dichter bij de mens zelf komen
te staan, de therapieën zijn modern
aangepast, maar de wetenschap blijft
sterk groeien, gelukkig".
Er is vandaag de dag veel kritiek op de
psychiatrie, vooral op de verzorging in
sommige psychiatrische ziekenhuizen.
Wat zegt de specialist daarvan? „Wij
zijn blij, dat deze onderwerpen in de
algemene discussie zijn. Kritiek is goed
als zij gefundeerd is, maar men moet
niet het kind, in dit geval de psychiater,
met het badwater weggooien".
In de loop der jaren heeft de Euro
pese Gemeenschap talloze verorde
ningen met haast ontelbare artike
len en paragrafen uitgevaardigd.
En dat was wel nodig ook. Bijvoor
beeld: artikel 69, paragraaf I van
verordening 1408/71. Dit artikel is
van belang, want het is gericht tot
alle werklozen in de Gemeenschap.
Dit artikel staat hun toe om van de
ene Lid-Staat naar de andere te
trekken om daar werk te zoeken.
Het Hof van Justitie van de Euro
pese Gemeenschap heeft onlangs
de gelegenheid gekregen om een
uitspraak te doen over de toepas
sing van dit artikel naar aanleiding
van een geschil tussen Duitse werk
lozen en het arbeidsbureau in Neu
renberg.
De werklozen waren naar Italië ge
gaan om daar werk te zoeken.
Onverrichter zake keerden zij terug
naar Neurenberg, waar het arbeids
bureau hun weigerde een werkloos
heidsuitreiking te verlenen.
Waarom? Omdat ze langer dan drie
maanden weg geweest waren.
De termijn is immers drie maan
den. Daarna wordt men beschouwd
werkloos te zijn geworden in het
andere land. Om dit te vermijden
zou men voordat de drie maanden
verlopen zijn weer naar eigen
haard en goed terug moeten keren.
Het Duitse arbeidsbureau weigerde
dus niet alleen een werkloosheids
uitkering, maar bovendien heeft
het bureau geen gebruik gemaakt
van de bepaling van artikel 69, pa
ragraaf 2, die de bevoegde instellin
gen toestaat om in uitzonderlijke
gevallen de termijn van drie maan
den te verlengen en daarmee het
behoud van de uitkering zeker te
stellen.
Daarop hebben de betrokken werk
lozen de zaak voorgelegd aan een
Duitse rechter, die hen uiteindelijk
in het gelijk stelde. Het werd een
voornamelijk juridische strijd met
behulp van andere artikelen en pa
ragrafen, waar we maar niet te diep
op in zullen gaan.
In een eerder arrest overwoog het
Hof van Justitie dat de mogelijk
heid om gedurende drie maanden
in een andere Lid-Staat werk te
zoeken de werknemer een reëel
voordeel oplevert, waÓrmee het
vrije verkeer van werknemers kan
worden verzekerd. Daaruit vloeit
voort dat er geen strijdigheid be
staat tussen artikel 69, paragraaf 2
en de andere regels van het verdrag
van Rome, die het vrije verkeer van
werknemers garanderen.
Het stelsel dat artikel 69 heeft inge
voerd is een facultatief stelsel dat
slechts een toepassing is voor zover
de werknemers dit heeft verzocht.
Het verhindert dus niet de toepas
sing van het algemeen stelsel dat
geldt voor werknemers in de Lid-
Staat waar hij werkloos is.
Het Hof van Jusitie heeft dus be
slist dat: de werkloze, die terug
keert naar zijn land, na het verstrij
ken van de termijn van drie maan
den als bedoeld in artikel 69, geen
aanspraak meer kan maken op een
werkloosheidsuitkering in dit land,
tenzij, om gewichtige redenen, de
eerder genoemde termijn, krach
tens artikel 69, is verlengd. Conclu
derend kunnen we zeggen dat
werklozen die in een andere Lid-
Staat werk gaan zoeken goed op
moeten letten om hun uitkering niet
te verliezen.