Advocaat en consument Steenkool in ere hersteld Hoe meten we ons levenspeil? Laars onverwoestbaar modeprodukt Filatelistisch nieuws UB) MKfÜHfiB QD01 Europese conferentie over onderzoek en ontwikkeling Sociaal Amsterdam Op de in september in Assen gehouden Algemene Jaar vergadering van de Nederlandse Orde van Advocaten discussieer den de ruim 450 aanwezige van de circa 3700 aangesloten leden van de balie over het thema „Advocaat en consument", een actueel onder werp omdat het consumentenrecht steeds meer in de belangstelling komt. „Ofschoon zowel het consumeren als de rechtspleging een lang verle den hebben, is de rechtspleging pas in de tweede helft van de twintigste eeuw een actueel probleem gewor den. Het consumentisme wordt nu van een particuliere belangenbe hartiging naar het niveau van rege ringsbeleid en wetgeving getild. De „militant march of the consu mer" heeft bewerkstelligd dat het consumentenbelang wordt be schouwd als een algemeen belang, dat ingrijpen door de wetgever rechtvaardigt, ja zelfs noodzakelijk maakt", schrijft de Haagse advo- caatMr. P. A. Wackie Eysten in zijn preadvies, dat de discussie vooraf ging en waarin hij een aantal facet ten van de rechtspleging in consu mentenzaken belicht. Zijn collega preadviseur mevrouw Mr. L. Dommering-van Rongen, ju ridische medewerkster bij de Stich ting Konsumenten Kontakt, behan delde in haar preadvies een aantal belangwekkende aspecten van ma terieel consumentenrecht. Het „consumentenrecht" is, aldus me vrouw Do mmering, een rechtsgebi ed in wording: er is een toene- Bij het woord steenkool denken we meestal aan beelden uit vervlogen tijden: 19e eeuwse mijnwerkers dorpen, pikdonkere mijnschach ten... Maar sinds de Europese lan den hun olieverbruik trachten af te remmen lijkt er voor de steenkool een nieuwe toekomst te zijn wegge legd. De prijs van ruwe aardolie stijgt nog steeds en het is niet geheel on denkbaar dat de bronnen uitgeput raken. De Europese autoriteiten sti muleren dan ook het gebruik van alternatieve vormen van energie. Aardolie is nog steeds onze belang rijkste energiebron: in 1979 voorzag ruwe aardolie in 53,3% van het energieverbruik van de Eu Euro pese Gemeenschap. Maar steenkool komt op de tweede plaats met 19,4%, terwijl aardgas 17,5% van onze energiebehoefte dekt. Andere vormen van energie, zoals kerne nergie, spelen nog geen rol van groot belang. De landen van de Europese Ge meenschap en met name Duitsland proberen momenteel het gebruik van steenkool in de hand te werken. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het vloeibaar maken en ver gassen van steenkool. In Duitsland zullen de eerste ver gassingsinstallaties in 1984 in ge bruik worden genomen. In Bonn verwacht men dat het jaar daarop de installaties voor de vloeibaarma- king operationeel worden. De steenkoolproduktie van de Eu ropese Gemeenschap is het vorig jaar gestegen en volgens een recent rapport van de Europese Commis sie zal het steenkoolverbruik van de Negen tussen nu en het jaar 2000 verdubbelen. De Europese autori teiten rekenen naast een verbete ring van de binnenlandse produktie ook op een flinke verhoging van de invoer, die op het ogenblik in 20% van het Europese steenkoolver bruik voorziet. Desondanks moeten de landen van de Gemeenschap ervoor zorgen dat zij op energiegebied zo onafhanke lijk mogelijk blijven. Zowel Duits land als Groot-Brittannië beschik ken over aanzienlijke reserves waarvan de gehele Gemeenschap kan profiteren. Frankrijk en Bel gië daarentegen zullen voor de binnenlandse pro duktie van steenkool een steeds minder belangrijke rol gaan spelen, want hun weinig rendabele mijnen worden één voor één gesloten. Ondanks alles zal het gebruik van steenkool bepaalde problemen opleveren, met name op het gebied van de milieuvervuiling. Daarnaast liggen de produktiekosten voor de winning van steenkool in Europa betrekkelijk hoog, waardoor er een kans bestaat dat wij te zeer van de invoer afhankelijk worden. mende tendens om consumenten transacties af te zonderen en apart te regelen. In Nederland bestaan nog maar weinig aparte consumën- tenwetten (o.a. op colportage en mi sleidende reclame), maar er zijn er gelukkig verschillende in voorbe reiding. Probleem voor de consument om zich via een gerechtelijke proce dure tegen een door de leverancier mogelijk aangedaan onrecht te ver zetten, is veeal het relatief gering fi nanciële belang, dat niet opweegt tegen de kosten van de procedure. Eenzijdige leverings- en garantie- voorwaarden van de verkoper of fabrikant en de ongelijkwaardige positie van de niet-deskundige ko per vormen een ander probleem. Collectieve belangenbehartiging via overheidsinstanties, ombudslie- den en consumentenorganisaties kunnen soms uitweg bieden, maar niet op ieder terrein en niet voor ie der individueel probleem. Mevrouw Do mmering hecht grote waarde aan uitbreiding van het consumentenrecht, waarmee onder meer de veel voorkomende eenzij dige contracten of voorwaarden met onredelijke bedingen, mislei dende reclame, de rechtsongelijk heid koper en verkoper en de leve ring van ondeugdelijke of schade lijke produkten kunnen worden be streden, alsmede betere consumen tenvoorlichting en produktveilig- heid kan worden bereikt. De advo catuur zou naar haar mening hierin een juridisch-technische taak kun nen hebben als stimulerende en ad viserende factor. PROCEDURE EEN VOUDIGER Mr. Wackie Eysten ziet daarnaast voor de advocaat in consumenten zaken een uiterst boeiend werkter rein, waarin zowel eerste- als twee delijns rechtshulp kan worden ge boden. Hij noemde als voorbeeld van een nieuwe ontwikkeling op daC terrein dat van de collectieve gerechtelijke acties, waarvan onze wet thans een eerste voorbeeld kent: het vragen van een verbod op en rectificatie van misleidende re clame. De preadviseur doet enkele interes sante aanbevelingen hoe de proce dures rond consumentengeschillen zo efficiënt mogelijk zouden kun nen geschieden. Juist omdat in het consumenten(proces)recht de hoge kosten, de lange duur en het for mele karakter van een normale ju ridische rechtsgang de consument ervan weerhouden hieraan te be ginnen, moet volgens hem gezocht worden naar een eenvoudiger pro cedure, zonder gevaar dat het recht geweld aangedaan wordt. Wackie Eysten noemt daarvoor drie mogelijkheden: de brancherechts praak, een vereenvoudigde kanton gerechtsprocedure of een combina tie van die twee. De particuliere be handeling van consumentenklach ten, d.w.z. zonder tussenkomst van de overheidsrechter, doet zich in velerlei vorm voor, variërend van het klachtenbureau of klantenser vice van een warenhuis tot (er kende) branchegeschillencommis sies. Vooral deze laatste groep achten de beide preadviseurs van belang in de consumentenrechtpleging en uit breiding van de geschillencommis sies tot meer branches zouden zij zeer toejuichen. Wat de kantonge rechtsprocedure betreft: deze is in haar huidige situatie nog onge schikt voor een snelle, goedkope en doeltreffende behandeling van con sumentenklachten. Een vereenvou- dige procedure, speciaal ten dienste van de teleurgestelde consument zou een oplossing kunnen zijn. VERHAALSMOGELIJKH EID De brancherechtspraak heeft de voordelen van a) snelle beslissing, b) goedkope en informele proce dure en deskundige beoordeling, maar de nadelen dat de procedure alleen gevoerd kan worden als beide partijen daarin toestemmen en dat het uiteindelijke bindend ad vies niet de mogelijkheid geeft tot onmiddellijk verhaal op de verlie zende partij. De rechtspraak van de kantonrechter daarentegen a) geeft die verhaalsmogelijkheid wél, b) ge schiedt door een professionele onafhankelijke rechter, c) heeft geografische spreiding en d) kan getoest worden in hoger beroep. Volgens de heer Wackie Eysten zou het daarom aanbeveling verdienen een systeem te ontwikkelen, waarin de voordelen van de brancherechts praak en die van een vereenvou digde kantongerechtsprocedure verenigd worden. Als model geeft hij de volgende werkwijze: 1) een klacht wordt aan hangig gemaakt door het indienen van een eenvoudig rekest via een modelformulier ter griffie van het Kantongerecht. 2) ligt de klacht op een terrein van een erkende branchegeschillencom missie dan wordt aan deze advies gevraagd met verwittiging van de klager' 3) zo'n advies, dat tevens suggesties voor een oplossing of een manier tot herstel kan inhouden, zal dan meestal tot een schikking in der minne leiden, 4) is dat niet het geval, dan moet de commissie het rekest eventueel met antwoord en advies terugzenden aan de Kantonrechter, 5) deze beschikt daarmee over een deskundigenrapport en de zaak kan in een vereenvoudige proce dure zonder verder uitstel behan deld worden en de toekenning van een vordering leidt binnen korte tijd tot de mogelijkheid van verhaal op de verliezende partij. Advocaten zullen door hun erva ring in het voeren van schikkings onderhandelingen en van procedu res hun aandeel in deze consumen tenzaken kunnen en moeten blijven leveren, aldus de preadviseur. Ja, zult u misschien zeggen, maar die hoge laarzen met die puntige en erg hoge hak ken dan. Waar moet ik die plaatsen? In het modebeeld, typisch een produkt dat bij modieuze kleding in de stad thuis hoort. De laars, en met name dit type, heeft zelfs kans gezien om binnen het partygebeuren met z'n toch wat stijlvoller kleding door te dringen. Beide modellen zijn erg fraai van vorm: slanke leest, slanke en hoge van 8 cm en meer, ruime schacht, fraai suède voor de buiten- en zacht nappa voor de binnenkant en erg leuke versiering bij de ene door perforaties aan de geschulpte rand en bij de ander met borduurwerk. Op de andere foto typisch gebruiksschoei- sel voor wat kouder en vochtiger weers omstandigheden. Suède dat tegen een stootje kan, pasvorm die voetruimte biedt ook bij wat langere wandelingen over wat minder begaanbare wegen, lage hakken en een stevige zool met profiel. Zowel voor haar als voor hem is dit type laars zonder enig probleem bij welk type sportieve kle ding dan ook in te passen. De laars is nauwelijks meer weg te denken uit het modebeeld voor herfst en winter. Ondanks alle voorspellingen van de heren modemakers duikt dit fenomeen nu al ja ren telkens weer op. Waaraan die laars z'n vasthoudendheid te danken heeft? De vraag kan op verschil lende manieren worden beantwoord. Van uit modisch standpunt zou je kunnen zeg gen, dat de laars in welke vorm dan ook altijd wel in een bepaald modebeeld is on der te brengen. Bij pantalon (strak of ruim), bij rok en japon (kort, lang, ruimval- lend of strak) past altijd wel een laarstype. Dat is één kant van de zaak. Een ander is een constatering van veel meer praktische aard. Een laars geeft warmte, een laars geeft ook een bepaalde bescherming aan voet en been, een laars steunt de enkel. In verband met de tariefwijziging per 7 januari 1981 zal het assorti ment postwaarden als volgt worden aangepast! Postzegels van 65 cent: De „inhuldi gingszegel)" (nu 60 cent) wordt met dezelfde afbeelding en hetzelfde formaat uitgegeven in de frankeer- waarde van 65 cent, in vellen van 100 zegels. Tot deze uitgifte is beslo ten omdat nog geen ontwerp voor de permanente koninginnezegels met de beeltenis van Koningin Bea trix beschikbaar is. Postzegelboekje: Er wordt een nieuw postzegelboekje aange maakt, t.w. boekje PB 26A, in houdende 3 zegels Juliana Regina 55 cent; cijferpostzegels naar ont werp W. Crouwel: 2x45 plus 2x10 en 5x5 cent. Prijs ƒ3,—. De kleuren van de kaft wordt grijs. De tekst en afbeelding in het boekje zijn: „45 c Briefkaarten en drukwerken in kaartvorm. 55 c Overige drukwer ken tot en met 20 gram. 65 c Brie ven tot en met 20 gram. Postcode gewoon even doen (voorafgegaan door een afbeelding van een gesti leerde hand met pen)". Deze samenstelling van waarden is gekozen omdat door combinatie van waarden het tarief van 65 cent gevormd kan worden. Het formaat van de inhuldigingszegel is name lijk niet geschikt voor opneming in een postzegelboekje. Postwaardestukken: Voorlopig worden geen briefkaarten van 60 cent (algemeen internationaal ver keer) en luchtpostbladen van 85 cent aangemaakt. De briefkaarten van 55 cent en de luchtpostbladen van 80 cent dienen met een zegel van 5 cent te worden bijgefran- keerd. Buiten gebruik: Buiten gebruik worden gesteld: de huidige post zegelboekjes PB 24A (5x60 cent) en PB 25A (4x50 plus 2x45 plus 2x5 cent). Op initiatief van de Europese Com missie is te Straatsburg een confe rentie op hoog niveau gehouden. Prominente geleerden uit de ver schillende Lid-staten van de Ge meenschap, maar ook Europese par lementariërs, industriëlen en vak bondmensen kwamen bijeen om te praten over de tweede fase van het Europese beleid voor onderzoek en ontwikkeling. De eerste fase van dit gemeen schappelijk beleid loopt namelijk ten einde de Commissie moet zeer binnenkort nieuwe suggesties voor het volgende decennium aan de hand doen. Bij het uitstippelen van deze nieuwe beleidslijnen moet zij reke ning houden met de veranderde economische en sociale behoeften van de Negen en methodes uitwer ken om de gemeenschappelijke problemen van de Lid-Staten op de lossen. De deelnemers aan de conferentie in Straatsburg hadden tot taak deze behoeften en methodes te defenië- ren. Om te weten te komen in hoeverre het gemiddelde levenspeil is geste gen gaat men meestal af op de ma teriële welstand van de bevolking. Deze welstand komt tot uiting in tastbare zaken (deskundigen spre ken van „indicatoren") zoals au to's, telefoonaansluitingen of tele visietoestellen. Uit de statistieken blijkt dat het aantal personenauto's tussen 1960 en 1976 in de Europese Gemeen schap van 8,3 naar 28,4 per 100 in woners is gestegen (kinderen en be jaarden meegerekend). Als we be denken dat het gemiddelde aantal kinderen per gezin iets minder dan twee is, dan kunnen we conclude ren dat er bijna geen Europese ge zinnen zonder auto meer zijn. In dezelfde periode is het aantal te lefoonaansluitingen (ook weer per 100 inwoners) van 9,8 naar 32,4 ge stegen en het aantal televisietoestel len van 9,4 naar 26,7. Bij de beoor deling van deze gegevens moeten we natuurlijk wel rekening houden met de stijging van de consumptie prijzen van deze verschillende ap paraten en diensten. De statistieken mogen dan uitwij zen dat hun gebruik in vijftien jaar tijd in Europa sterk is toegenomen, toch blijven we in dit opzicht ver achter bij de Verenigde Staten. Zo telde Amerika in 1976 (recentere cijfers voor de Gemeenschap zijn er niet) 50 personenauto's, 69,5 tele foonaansluitingen en 57 televi sietoestellen per 100 inwoners. Ge zien de huidige economische con junctuur is het niet erg waarschijn lijk dat wij ooit een dergelijke graad van „overconsumptie" zullen bereiken. Daartegenover staat dat de medi sche bescherming bij ons beter is dan bij de Amerikanen. Zo waren er in 1976 10,3 ziekenhuisbedden voor 1000 inwoners van de Euro pese Gemeenschap en maar 6,4 bedden in de Verenigde Staten. In hetzelfde jaar waren er respectieve lijk 178 en 159 artsen per 100.000 in woners. Dit betekent dat een Ame rikaanse arts gemiddeld 629 patiën ten heeft, terwijl de Europese art sen ieder „slechts" 562 personen on der hun hoede hebben.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1981 | | pagina 42