Het internationale jaar
van gehandicapten
450 miljoen mensen
die met een handicap
moeten leren leven
DE GROENE LIJN
Misschien is het ai te iaat, maar:
Strijd om behoud van
oerwoud moet doorgaan
Gespecilaiseerde
organisaties
Vignet
Waarom ook in Nederland?
Nationale Commissie.
Ontwikkelingslanden
Enkele cijfers
BEVOLKINGSDRUK
„ZWAAR HOOFD"
De Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO), de Internationale Arbeids
organisatie (ILO), De VN Organisa
tie voor onderwijs, wetenschap en
cultuur (UNESCO) en het Kinder
fonds van de VN (UNICEF), zullen
in 1981 een deel van hun activitei
ten richten op de gehandicapte.
De WHO heeft een handboek sa
mengesteld, met name van belang
voor sociale instellingen, maat
schappelijk werkers, enz.
De ILO stelt de inschakeling van de
gehandicapte in beroep en bedrijf
centraal en de UNESCO bereidt
een internationale conferentie over
onderwijs in relatie tot de gehandi
capte voor.
Bij de organisatie van allerlei acti
viteiten zullen zoveel mogelijk ook
de niet- gouvernementele organisa
ties worden ingeschakeld, zoals
„Rehabilitation International" en
de „International Leaque of Socie
ties for Persons With Mental Handi
cap".
Het Internationaal Jaar van Gehan
dicapten heeft een eigen vignet. Het
bestaat uit twee gestyleerde figu
ren, een gehandicapte en een niet-
gehandicapte. Hand in hand, sym
boliseren zij de gelijkwaardigheid,
die logischer-wijze wordt aanvaard,
waar respect voor eikaars mens
zijn bestaan.
In ons land maken lichamelijk en
geestelijk gehandicapten ongeveer
10% van de bevolking uit. Het lijdt
geen twijfel dat hun positie in de af
gelopen tientallen jaren aanzienlijk
is verbeterd. Maar er zijn nog tal
van wensen, met name in het imma
teriële vlak.
Nog teveel wordt ook hier de ge
handicapte in een isolement ge
drongen en nog teveel wordt zijn in
tegratie in de samenleving door
vooroordelen bele m d. Daarom zal
ook in Nederland volgend jaar de
aan op gehandicapten, hun plaats
temidden van 14 miljoen mensen,
hun problemen en wensen worden
gericht.
In Nederland zijn voorbereiding en
uitvoering van de plannen in het
kader van het internationaal Jaar
van Gehandicapten in handen van
een Nationale Commissie onder
voorzitterschap van dr. L. B. J.
Stuyt, oud-minister van Volksge
zondheid en Milieuhygiëne en
Staatsraad in buitengewone dienst.
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses
Juliana is erevoorzitster van de
commissie. Deze is op 28 november
1979 als stichting opgericht en heeft
blijkens de stichtingsacte ten doel
„de bewustmaking in Nederland
ten aanzien van de participatie van
gehandicapten in de Nederlandse
samenleving, alsook ten aanzien
van de problematiek in de Derde
Wereld".
Voorzitter, secretaris en penning
meester zijn benoemd door de Mi
nister van Volksgezondheid en Mi
lieuhygiëne. Een waarnemer heeft
namens de overheid zitting in het
algemeen bestuur. Het VN-thema
„Full participation and equality"
zou men
ook een duidelijk tweerichtings-ka-
rakter moet hebben: niet alleen via
de media op het publiek gericht,
maar ook vanuit de gehandicapten
wereld zelf, naar het secretariaat
dat zodoende de beschikking krijgt
over een omvangrijke hoeveelheid
feitenmateriaal. Dit maakt het
mogelijk plannen vooë studies te
coördineren en lange-termijn acties
voor te bereiden.
Regionaal zullen vergaderingen en
seminars worden georganiseerd;
voor wat Europa betreft, in januari
1981, waarschijnlijk in Helsinki. De
dan in te stellen regionale commis
sies zullen zich ook bezig houden
met de voorbereiding van een actie
programma voor de jaren na 1981
dat de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties volgend jaar
zal behandelen.
Alle lid-staten hebben een uitvoe
rige vragenlijst toegezonden gekre
gen, waarin wordt ingegaan op de
sociaal-economische positie van de
lichamelijk en geestelijk gehandi
capten in de betreffende landen, de
oorzaken van hun handicap, pre
ventieve maatregelen, voorzienin
gen op medisch terrein, onderwijs-
en revalidatieproblemen, de pro-
duktie van technische hulpmidde
len voor gehandicapten, enzo
voorts.
Zeer veel nadruk zal komen te lig
gen op de problemen van gehandi
capten in de ontwikkelingslanden.
Eén van de hoogtepunten wordt in
1981 het symposium over samen
werking tussen ontwikkelingslan
den bij de massaproduktie van
technische hulpmiddelen voor ge
handicapten.
Begin 1979 werd hét aantal li
chamelijk en geestelijk gehandi
capten in de wereld op 450 miljoen
geschat. Op het ogenblik zullen het
er eerder meer dan minder zijn.
Velen van hen zijn slachtoffers
van oorlogshandelingen, maar
daarnaast zijn er nog tal van an
dere oorzaken te noemen.
Jaarüjks worden meer dan 10 mil
joen mensen min of meer ernstig in
verkeersongelukken gewond. Onge
vallen binnenshuis eisen minstens
20 miljoen slachtoffers, van wie er
minstens 100.000 blijvend gehandi
capt zijn. Er zijn 20 miljoen leprapa
tiënten, 10 tot 15 miljoen blinden en
70 miljoen mensen zijn gehoor-ge-
stoord.
In- ontwikkelingslanden is onder-
Voeding een veel voorkomende oor
zaak van hanicaps. In deze landen
wordt jaarlijks naar schatting een
kwart miljoen kinderen blind, als
gevolg van vitamine-tekorten. Eén
op de tien personen is geestelijk ge
handicapt. Het gehandicapten-pro
bleem neemt in ernst en omvang
toe. De omstandigheden, waaron
der de meerderheid van de li
chamelijk en geestelijk gehandicap
ten leeft, zijn onaanvaardbaar; va
nuit zuiver menselijk standpunt be
zien, maar ook in het licht van de
sociale vooruitgang en ontwikke
ling, die op allerlei niveaus wordt
nagestreefd.
Een oplossing kan alleen dichterbij
worden gebracht door de combina
tie van internationale samenwer
king en de verbetering van de mo
gelijkheden tot echte integratie;
verder ondermeer door meer aan
dacht te geven aan aspecten als cul
tuur en sport, aan preventie in de
ruimste zin, aan sektoren als vor
ming en onderwijs, aan lacunes en
drempels in wetgeving; verder ui
teraard aan de relatie werken-niet-
werken, aan hulpmiddelen-techno
logie, aan ouderbegeleiding en van
zelfsprekend aan de verbetering
van de voorlichting op een breed
terrein.
Dit alles gebeurt in wisselwerking
met gehandicapten zelf. Vandaar
1981, het „Internationaal Jaar van
Gehandicapten", waarin het woord
„van" met nadruk dient te worden
onderstreept.
Aan het door de Algemene Verga
dering van de Ver. Naties uitgeroe
pen Internationaal Jaar van Gehan
dicapten, liggen de beginselen ten
grondslag, zoals die zijn opgeno
men in het Handvest. Als toepas
sing van de Universele Verklaring
Vein de Rechten van de Mens, wer
den de Verklaring van de rechten
van geestelijk gehandicapten en de
Verklaring van de Rechten van li
chamelijk gehandicapten, respec
tievelijk in 1971 en 1975 door de Al
gemene Vergadering aangenomen.
In 1976 werd, met beide Verklarin
gen als uitgangspunt, in een resolu
tie 1981 tot Internationaal Jaar van
Gehandicapten uitgeroepen. Goed
keuring werd gehecht aan het
thema „Full participation and
equality". De resolutie vraagt spe
ciale aandacht voor de positie van
de gehandicapten in de Derde
Wereld.
De gespecialiseerde organisaties
van de V.N. (Wereldgezondheids or
ganisatie (WHO), Internationale Ar
beidsorganisatie (ILO), de VN-orga-
nisatie voor wetenschap en cultuur
(ENESCO), het VN-Kinderfonds
(UNICEF), enz. wordt om mede
werking verzocht, evenals de niet-
gouvernementele organisaties, op
dit terrein werkzaam.
Bij de lid-staten wordt aangedron
gen op het opstellen van nationale
actieplannen, overeenkomstig de
aanbevelingen van een speciaal in
gestelde Comissie van Advies. Van
groot belang wordt geacht dat de
activiteiten, in 1981 ondernomen,
door een lange termijn actieplan
worden gevolgd.
De hoofddoelstellingen van het In
ternationaal Jaar van Gehandicap
ten, zoals deze in de resolutie zijn
neergelegd, kunnen als volgt wor
den samengevat:
1. gehandicapten behulpzaam zijn
bij, hun fysieke en psychologische
aanpassing aan de samenleving. n
2. Alle nationale en internationale
inspanningen bevorderen om hun
de juiste bijstand, training, zorg en
begeleiding te verstrekken teneinde
hen in de gelegenheid te stellen pas
sende arbeid te verkrijgen en volle
dige integratie in de samenleving te
bereiken;
3. studie- en researchprojekten te
bevorderen, die ertoe bestemd zijn
de praktische deelneming van ge
handicapten aan het dagelijks le
ven te vergemakkelijken, bijvoor
beeld door verbetering van de toe
gankelijkheid van openbare gebou
wen en vervoer;
4. het opvoeden van en het geven
van voorlichting aan het pubhek
om deel te nemen aan en bij te dra
gen tot allerlei aspecten van het
economische, sociale en politieke
leven;
5. het bevorderen van doeltreffende
maatregelen tot het voorkomen van
handicaps en tot waar nodig
revalidatie van gehandicapten.
Wereldactieplan
Het secretariaat van het Internatio
naal Jaar van Gehandicapten is in
Wenen gevestigd en staat onder lei
ding van mevrouw ZalaLusibu
N'Kanza, hoofd van het Centre for
8ocial Development and Humanita
rian Affairs van de Verenigde Na
ties te Genève.
In feite komt haar taak neer op het
samenvoegen van nationale aktivi-
teiten tot een Wereldactieplan. Een
taak, waarin voorlichting een ui
terst belangrijke functie en vooral
„Als het zo doorgaat is er dus over
50 jaar niets meer over". Nuchtere
vaststelling van dr. ir. J. Boer
boom als hij de snelheid doorbere
kent waarmee het tropische regen-
bos (oerwoud) dezer dagen wordt
vernietigd. Per jaar gaat ongeveer
2 procent voor de bijl, de gegroeide
inzichten in de grote betekenis van
het oerbos ten spijt.
De Landbouwhogeschool te Wage-
ningen doet momenteel in samen
werking met plaatselijke instanties
in 8uriname, Ivoorkust en Indone
sië onderzoek tot behoud van het
regenbos. Boerboom, van de vak
groep Bosteelt, is een van de onder
zoekers die dat regenbos na aan het
hart ligt.
„Naar mijn mening bestaat er een
ethische plicht om dit oudste en
rijkste ecosysteem ter wereld tegen
vernietiging te beschermen; in dit
ecosysteem hebben planten en die
ren zich in een proces van vele mil
joenen jaren in hun leefwijze zo
nauw op elkaar afgestemd en de in
heemse mens heeft er tienduizen
den jaren in kunnen leven zonder
het in wezen aan te tasten". Maar er
zijn ook hardere dan ethische mo
tieven in het geding om het oerbos
te sparen. Het oerbos produceert
hout, voedsel, medici
nale planten. Het is een bron van
erfelijke eigenschappen, waaraan
b.v. banaan, mango, koffie en rub
ber als cultuurgewas te danken
zijn. Het regenbos beschermt de bo
dem tegen de felle zon en de harde
neerslag, het reguleert de watertoe
voer naar de rivieren: de overstro
mingsrampen in Bangla Desh zijn
deels te wijten aan de vernietiging
van het bovenstrooms gelegen oer
bos.
En toch wordt het tropische regen
bos niet gespaard. Er wordt volop
hout gekapt voor plaatselijk ge
bruik en voor de export. Maar de
ergste aanslag komt van de hoge
bevolkingsdruk. Het regenbos pro
duceert niet imposant veel, maar
wel permanent. De snel groeiende
bevolking moet echter nü véél pro-
dukten hebben en bekommert zich
niet zo erg om de verdere toekomst.
Dus wordt het oerbos in landbouw
grond herschapen.
Voor vele takken van wetenschap
liggen daar uitdagingen te over. DE
Wageningse bosbouwkundigen
richten zich vooral op de vraag: hoe
kan het regenbos zo geëxploiteerd
worden dat het méér waardevolle
produkten levert en toch regen
woud blijft? Welke bomen mogen
in welke omvang gekapt worden
zonder dat het zelf-herstel van het
bos wezenlijk wordt aangetast?
Naast dit zoeken naar de gulden
middenweg in gebieden waar toch
niet aan bos(uit)kap valt t e ontko
men, is nodig dat delen van het re
genwoud als natuurreservaat ge
heel intact bewaard blijven.
„Om uitsterven te voorkomen van
plant- en diersoorten, om de genen-
rijkdom van het oerwoud te behou
den. Ja om dat fantastische leefmi
lieu niet voorgoed te moeten mis
sen, zullen we zeker 5 tot 10 procent
tot reservaat moeten verklaren",
meent Boerboom.
Het inzicht in het belang van het re
genbos leeft nu nog vooral buiten
de tropen. Als het ter plaatse al
aanwezig is, dan mist de overheid
meestal de kracht en de middelen
om het in daden om te zetten. De
kritische vraag moet worden ge
steld worden of het nog wel zin
heeft om voor het oerbos te vech
ten. Boerboom: „Wis en waarach
tig: ook al zouden we het proces
van ontbossing alleen maar vertra
gen, dan betekent dat al winst. Of
uiteindelijk een blijvend succes be
haald wordt kan alleen de toekomst
uitwijzen. Persoonlijk heb ik er een
zwaar hoofd in, maar dat is geen re
den om bij de pakken te gaan neer
zitten.
En er zijn toch ook gunstige tekens
die er de moed inhouden". Zo blijkt
Brazilië dat berucht is om zijn oer
woudafbraak, jonge houtvesters
naar het Wageningse projekt in 8u-
riname sturen, om ze daar kennis te
laten nemen van onderzoek gericht
op duurzaam gebruik van het bos.
Boerboom: „Dat is erg nuttig, want
straks zijn dat de meneren waar we
het van moeten hebben; maar het
maakt mij toch nog niet optimisti
sch".