Waterig Oranjefeest
I:
J
snaPnw
m
m***.
KJ
-H 1
««s??«s^s«ssss>«ssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssssss
V
ffe
1
HET NIEUWE STADSBLAD PAGINA 16 VRIJDAG 1 MEI 1981
Straattekenen, hoewel de kans bestaat dat de regen alles uitwist.
Beeld van de jeugdwielerronde die werd verreden in de omgeving van
de Noordvest en de Damlaan.
Het leek wel zondag
Lampioninspectie, in afwachting van de optocht.
Een kapot lampionnetje is zo weer I
SCHIEDAM - Melig. Slap.
Kleurloos. Deze en vele soortge
lijke woorden zijn van toepas
sing op Koninginnedag 1981,
een feest zonder inhoud en een
verpakking die navenant was.
Niemand deed zijn best er iets
van te maken, het weer wel in
de allerlaatste plaats. Een drui
lende regen smoorde iedere
goede bedoeling in de kiem.
Feestelijke gezichten waren er
in ieder geval ver te zoeken, al
zongen de kinderen op het kerk
plein van Kethel 's ochtends in
alle vroegte, en in aanwezigheid
van burgemeester Te Loo en
diens echtgenote, heel opge
wekt: „alles wordt dubbel zo
fijn, als je maar blij kunt zijn".
De allereerste regel luidde zelfs
„als je 's morgens vroeg je bed
uitspringt...", maar aan die
oproep hadden maar heel wei
nig Schiedammers gehoor gege
ven: tot rond de klok-van twaal
ven bleven de straten angstwek
kend leeg.
Tot dat tijdstip verkeerde
Schiedam in tweestrijd: nog
even blijven liggen, of toch
maar opstaan Voorlopig lieten
ze het bij een obligate vlag, die
hier en daar zijn best deed wat
te wapperen. Vergeefs trou
wens, want driekleur en oranje
doek hinhen al spoedig moede
loos van hun stokken.
Andere beelden uit de ochten
duren: een wonderschoon
meisje dat zich per fiets naar
haar muziekgezelschap spoed
de, gekleed in rouwkleren die
net zo zwart waren als het kof
fertje van haar klarinet.
Hartevelds smulboetiek nam
voorraad in, overtuigd van de
stelling „weer of geen weer, de
mensen kopen graag een fri-
kandelletje".
Op de zo goed als lege RET-bus-
sen deden de kleurige vlagget
jes wat bevreemdend aan en
schooljeugd die met sporttassen
over het fietsstuur richting
voetbalveld toog, keek ook al
niet geweldig enthousiast. Alles
getuigde van een grenzeloze
verlatenheid. Het leek wel zon
dag.
Twee eenzame honden snuffel
den om de beurt aan een even
eenzame voorbijganger. Het
was duidelijk: Nederlanders
willen misschien wel feest vie
ren, maar dan na de ochtend
koffie.
„D'r is geen lol aan", zei een
ober tegen zijn lege café. Het
feit dat men zich heden ten dage
bij voorkeur tussen vier wielen
verplaatst, droeg ook al niet bij
aan een kleurrijk straatbeeld.
De auto's zoefden overschillig
over de Broersvest.
Zij die later op de dag toch de
wandelschoenen aangetrokken
wisten nauwelijks waarheen de
schreden te wenden. Het bleef
bij een doelloos geslenter dat
even werd onderbroken voor
een patatje mét.
Redelijk druk was het eigenlijk
alleen in de Plantage, waar di
verse popgroepen prob%eerden
een beetje stemming te kweken.
Een in een rode overall gesto
ken gitarist deed dat door dar
tele sprongetjes te maken die
niet synchroon liepen met zijn
muziek en jawel, hij kwam dan
ook ten val.
In de feestelijk aangeklede
Groenelaan in Schiedam Zuid
vertrad men zich langs brade-
riekramen waar het ondanks de
dreigende regen goed toeven
was.
Druk en lawaaierig was het ook
op de kermis aan het Emma-
plein, hoewel ook hier de
grauwe weergesteldheid de
feestvierders parten speelde.
„Ik sta hier weg te tochten",
deelde een oliebol-etende vrouw
haar landerig voor zich uit kij
kende echtgenoot mede.
En op de Singel voegde een
dame haar vriendin in „vals
plat" toe: „Je ken je bontjas wel
gaan hale. Heb je nog een Story
of een Wiekent voor mij te le
zen?"
Nee, van goede bedoelingen
kwam niet veel terecht. En men
kan zich ook afvragen te wier
ere we eigenlijk werd gefeest.
De eigenlijke jarige, prinses Ju-
lianan, verbleef niet eens in Ne
derland, maar vierde feest bij
haar dochter in New York. En
de koningin zelf was niet jarig.
Haar besluit om de 30e april als
nationale feestdag te handha
ven,' lijkt bij nader inzien toch
niet zo gelukkig. Hoogstens in
de zomer is er in Nederland een
kleine kans op wat uitbundig
heid.
In de trein gaf een Hollander
taalles aan een koloniale Frans
man, een mens uit aanmerkelijk
zonnige oorden. De Nederlan
der begon over de tulpenexport,
„nee, niet de bloemen, de bollen,
die hebben de mensen hier nog
gegeten, in de oorlog", en be
landde, via het triestkijkende
vee in de modderige weilanden,
bij de volksaard en het klimaat,
dat hij samenvatte met het
woord „kikkerlandje".
„Ah, les grenouilles", zei de
Fransman. Hij proefde het in
heemse woord voor op de tong:
„Kieckerlandje". Toen het ge
lukt was, lachte hij breed en zei,
in tamelijk bruikbaar Neder
lands: „Kijk, et regent".
Peter de Lange
Njk
Luchtige versnapering.
Stemming was er wel in de Plantage.