mor- too MDF100 A-320 B7-7 Motoren WmmmmL m De vliegtuigmaatschap pijen, geconfronteerd met hoge kosten, tonen duide lijk behoefte aan een nieuw geavanceerd toe stel. Dit toestel zal op rendabe le wijze zo'n 150 passagiers dienen te vervoeren op de korte en middellange af stand. Deze nieuwe 150- zitter zal rond de jaren '86-'87 beschikbaar moe ten zijn. Enkele jaren was nog niet te voorzien dat de jaren tachtig zouden gaan vragen om geavanceerde verkeersvliegtuigen die ongeveer 150 passagiers kunnen vervoeren. Op de onlangs gehouden luchtsalon op het Parijse vliegveld Le Bourget blijkt deze ontwikkeling in volle gang te zijn en mogen we misschien reeds eind dit jaar de eerste on herroepelijke besluiten tot produktie verwachten. In de concurrenties lag zal zich in ieder geval Fokker mengen, dat samen met McDonnell- Douglas, zoals bekend is, een samenwerkingsovereenkomst is aange gaan om zo'n verkeersvliegtuig te bouwen. Vanuit Parijs berichten Ted van der Togt en Iwan Duursma, studenten Luchtvaart- en Ruim tevaarttechniek over de ontwikkelingen. ml Boeing heeft met zijn 7-7 model niet al te veel haast. Liever dan de concurrentie strijd nu al aan te gaan, wacht Boeing op de voordelen van de nieuwste ontwikkelin gen in de motor-techniek. De motoren van 150- maar ook geluidsarm -zitters moeten niet alleen en milieuvriendelijker. Zuiniger zijn dan de oudere modellen,' De interesse en technische mo gelijkheden zijn bij Airbus aan >A320 De Airbus A-320 wordt vermoedelijk eind van dit jaar gelanceerd. Dit ondanks de problemen die de firma Airbus Industries heeft bij 't vinden van een partner. RANDSTAD-EDITIES De race om 150-zitter - Tot aan het jaar 2000 kunnen er dan zo'n 2500 van worden geproduceerd. De belangrijk ste punten waarop het wezen lijk zal verschillen van zijn voorgangers zijn het vleuge- lontwerp, de motoren, de toe gepaste materialen en de cock pituitvoering. De eerste drie hebben voorna melijk tot doel het brandstof verbruik terug te brengen. Nieuwe produktietechnieken maken het mogelijk om moeilijk uitvoerbare ideeën te verwer ken in het vleugelontwerp. Het belang van het vleugelont werp wordt onderstreept door het uitgebreid onderzoek dat door verschillende bedrijven op dit gebied is gedaan. De moto ren, die ook een belangrijke bij drage zullen moeten leveren bij het drukken van het brandstof verbruik, zullen door gespeciali seerde bedrijven worden toege leverd. We komen daarop terug. Door het beschikbaar komen van nieuwe aluminiumlegerin- gen en vooral de opkomst van kunststof zijn een gecompliceer der vormgeving en een lichtere constructie mogelijk. Echter, niet alle onderdelen lenen zich nog voor vervaardiging uit kunststof; vooral die onderdelen niet, die zwaarbelast worden of zich op slijtgevoelige plaatsen bevinden. De toepassing beperkt zich dan ook tot onderdelen als kleppen, roeren en onderstel deuren. Wat betreft de cockpi tuitvoering zal men kunnen voortbouwen op de huidige ont wikkelingen, bij het ontwerpen van grotere toestellen als de Air bus A-310 en de Boeing 757. Het streven om voor deze toestellen tot een tweemans- inplaats van een driemanscockpit te komen, vraagt namelijk om een ver nieuwd instrumentarium. Geheel nieuw is bijvoorbeeld het toepassen van CRT's (beeld schermen) die, computerge stuurd, de beschikbare informa tie selectief aan de vliegers doorgeven. Een geheel nieuw systeem dat hieruit is ontstaan is de memo computer, die gebreken meldt tezamen met de uit te voeren handelingen. De vernieuwde uitvoering is mogelijk geworden door vergaande miniaturisering en veelvuldig gebruik van mi croprocessors. De uitgebreide investeringen die met genoemde ontwikkelingen samenhangen (door Fokker ge raamd op $800 miljoen, veel ho ger dan tot nu toe gewoon), dwingen tot samenwerking bin nen de industrie. Het aantal ont werpen zal hierdoor wellicht be perkt blijven tot drie. Een groot bedrijf als Lockheed heeft bij voorbeeld gezegd, op te zien le gen de investeringen en boven dien de koek niet als vierde met de andere te willen verdelen, hoewel het erg verleidelijk is. De drie ontwerpen worden inge bracht door Fokker en McDon- nell-Douglas met de MDF-100, Airbus Industries met de A-320 en Boeing met de B 7-7. Besprekingen met eventuele partners zijn nog volop gaande. Met name Japan heeft interesse getoond voor deelname aan een 150-zitterproject. Toch zullen de harde besluiten eind dit jaar moeten komen, want de concur rentie is groot. De strijd om de eerste grote orders van bijvoor beeld grote Amerikaanse lucht vaartmaatschappijen als Delta, Eastern en United samen goed voor zo'n 400 orders kan dan beginnen. Als eerste bespreken wij het MDF 100 ontwerp, een samen werkingsproject van McDon- nell-Douglas en Fokker. Het is een compromis tussen het F29 ontwerp van Fokker en de DC- 11 van McDonnell-Douglas. Na dat de bedrijven begin mei bé kend maakten in principe tot een akkoord te zijn gekomen, stelde men op de Salon de voor lopige leiding voor, die zich zal vestigen op Long Beach, van waar het project verder zal wor den begeleid. Voor Fokker bete kent de fifty-fifty samenwer king met McDonnell-Douglas, dat zij haar naam op de civiele markt kan handhaven. Bovendien heeft Fokker hier mee een entree op de Ameri kaanse markt. Dit zou tevens van belang kunnen zijn voor een in eigen beheer te ontwik kelen turboproptoestel voor on geveer 100 passagiers. Bij uitvoering van de huidige plannen rekent men reeds op verdubbeling of zelfs verdrie voudiging van de bedrijfsgroot- te. Voor McDonnell-Douglas is het een laatste kans om te voor komen dat haar civiele activitei ten geheel afsterven. Naast het huidige samenwerkingsverband, staat men echter nog steeds open voor de inbreng van een derde partner. Hierbij denkt men met name aan Japan, dat zich ook reeds verdiept heeft in een 150- zitter ontwerp. De kans op een overeenkomst met Japan wordt vergroot door haar bezwaren tegen een samen werking met Boeing of Airbus. Daarnaast heeft Japan nog in het achterhoofd om te zijner tijd zowel een airframe als een mo tor te weten de met Rolls Royce ontwikkelde RJ 500, voor een 150-zitter te leveren. Dit lijkt het best te verwezenlijken in een samenwerking met Fokker gezien haar reputatie met Rolls Royce motoren. Met de huidige besprekingen heeft men bereikt dat de hoofdzaken van het ont werp vastliggen, zodat men met kleine aanvullingen hoopt te kunnen volstaan. Zo is al be kend dat de staart niet als T- staart zal worden uitgevoerd, zoals oorspronkelijk bij de F-29 de bedoeling was. De opbouw zal namelijk net als bij de con currerende ontwerpen bestaan uit een verticaal staartvlak met het horizontale staartvlak on dergaan. Andere belangrijke ge gevens waar men van uit gaat zijn: een economische kruissnel heid van rond Mach 0,76 bij een maximum kruishoogte van ruim 11 km., een maximum startge wicht van 59000 kg en een vlieg- bereik van zo'n 3700 km. De cabine-indeling zal bij de MDF 100, net als bij de A-320, bestaan uit één gangpad met aan weerszijden drie zitplaatsen. Voor de verdere invulling van het project zal nog erg veel werk verricht dienen te worden. Het A-320 ontwerp komt voor uit het streven van Airbus In dustries naar een compleet aanbod van verkeersvliegtui gen, in navolging van Boeing. De reden dat de A-320 (voor heen SA) de voorkeur verdient boven alternatieve projecten als de TA-9 (een verlengde A-300) en de TA-11 (een lange afstands versie van de A-310, uitgerust met vier motoren) is de grotere vraag naar toestellen uit de 150- zitterklasse. Bovendien blijkt de A-300-600 een behoefte aan gro tere capaciteit voorlopig te kun nen opvangen. wezig, maar in het financiële vlak liggen nog problemen, zo dat men op zoek is naar een partner. Het fusiebeleid van Airbus is echter geheel anders dan bij de concurrenten. De partner zal namelijk bereid moeten zijn de fusie uit te brei den tot meerdere toestellen om te voorkomen dat te zijner tijd met Airbus-technologie een con currerend toestel op de markt wordt gebracht. Onder deze voorwaarden is de belangstel ling van Japan beperkt. Andere potentiële partners als Fokker en McDonnell-Douglas zijn plotseling samengegaan, en een samenwerking met Boeing lijkt wel zeer onwaarschijnlijk. Ondanks deze problemen werd ons in Parijs verzekerd dat de A-320 eind dit jaar definitief ge lanceerd wordt. Hoewel bij de ontwikkeling van de A-320 veel kennis van de A- 300 en de A-310 wordt ver werkt, mag de A-320 toch beslist niet worden gezien als een ver kleinde versie daarvan. Veel on derzoek naar de A-320, in het bijzonder naar de vleugel, wordt door British Aerospace (GB) verricht. De eindassemblage zal vermoedelijk ook door BA wor den verricht. Voor BA betekent dit een zeker prestige, waarvoor de financiële bijdrage aan het Airbusconsortium echter zal moeten worden vergroot. De produktiewijze van Airbus, waarbij complete onderdelen als rompstukken en vleugels naar de eindassemblage worden over gevlogen, maakt het rendement van deze bijdrage echter vrij laag. Airbus Industries wil de eindas semblage ook graag in Groot- Brittanië doen plaatsvinden, om dat Aerospatiale (Frankrijk) druk bezet is met de assemblage van de A-300 en A-310 en Mes- serschmitt-Bölkow-Blohm (Duitsland) gebrek heeft aan ca paciteit en aan geschikt perso neel. Het huidige ontwerp be staat uit twee versies; de A-320- 100 zal 142 en de A-320-200 163 zitplaatsen hebben. De laatste versie kan eventueel met een tweede en eerste klasse worden geleverd. Door een speciale rompcon structie zal de cabine meer ruimte bieden dan huidige vergelijkbare toestellen, ter wijl ook het vrachtruim effi ciënter zal zijn. Dankzij dit laatste kan de A-320 contai ners vervoeren, die toepassing van laadapparatuur van wide- bodys mogelijk maakt. (De MDF-100 romp zal ook op deze wijze worden geproduceerd, nl. door twee delen op vloer hoogte aan elkaar te bevesti gen). Het vliegbereik is over eenkomstig de MDF-100 ter wijl voor beide versies het maximumstartgewicht iets groter is. Later zal het vliegbereik met zo'n 25% worden verhoogd. Boeing kon op de Salon nog geen gegevens verstrekken over de B 7-7. Alleen een Artists im pression was beschikbaar. Het ziet er dan ook naar uit dat de B 7-7 pas in 1987 in produktie wordt genomen, terwijl de con currenten eind '85 zullen star ten. Boeing geeft als reden, dat het optimaal wil profiteren van de technologie die voor de moto ren beschikbaar komt. Daar naast is Boeing bezig met de nieuwe toestellen B 757 en B 767 alsmede de B 737-700 (een ver nieuwde 737, die een herople ving beleeft). Hierbij moet worden ingezien dat Boeing de enige grote vlieg tuigproducent is die het zich kan veroorloven om de 150-zitter- strijd te missen. Een fusie (met als voordelen spreiding van ont wikkelingskosten en marktin- vloed elders) is voor Boeing van minder belang. Alleen risicospreiding blijft een gunstig punt. Het bedrijf ziet er ook tegenop om een belangrijke invloed in een nieuw program ma aan anderen af te staan. De belangrijkste potentiële partner Japan, is echter bang voor over heersing door Boeing. Het ziet er dus naar uit dat als de B 7-7 van de grond komt (interesse en mo gelijkheden zijn aanwezig) het waarschijnlijk door Boeing al léén geproduceerd zal worden, eventueel met beperkte inmen ging van Japan en Italië, die ook betrokken zijn bij de 767. Ook aan de motoren voor de nieuwe 150-zitters zullen hoge eisen worden gesteld; belangrijk zuiniger dan hun voorgangers maar tevens geluidsarmer en milieuvriendelijker. En ook hier kon dit alleen weer bereikt wor den door een geheel nieuw con cept en daarmee gepaard gaande hoge ontwikkelingskosten. Vandaar dat we ook weer sa menwerking zien tussen bijv. een Rolls Royce en Japans Aero Engines (een consortium be staande uit Kawasaki-Mitsubishi en Ishikawajima-Harima Heavy Industries). Kenmerkend wat betreft opbouw van de nieuwe motoren is o.a. een grotere om loopverhouding (verhouding) tussen koude lucht die om de motor stroomt en warme lucht die door de turbine zelf heen gaat; vergroting hiervan geeft in principe een hoger stuwkrachts rendement). De toegepaste materialen zijn daarnaast eveneens verder ont wikkeld; speciale legeringen maken het mogelijk om inge wikkelde delen vanuit poeder- vorm te smeden tot een super- plastische toestand. (Pratt Whitney Aircraft's Gatorizing forging process). Ook worden soms zelfs éénkristallen uit een lichtmetaal gebruikt voor een heel turbineblad! Dit alles maakt het mogelijk met minder bladen, die boven dien beter bestand zijn tegen corrosie, een lichtere motor te construeren. Bij dit alles komt bovendien nog een elektronisch regelsysteem, uitgebreider en betrouwbaarder dan de huidige systemen, dat een optimale motorwerking moet garanderen. Als kandida ten om deze motoren te gaan produceren werpen zich tot nu toe op Rolls Royce (in samen werking met Japan) met de RJ 500, Pratt Whitney met een verkleinde versie van de PW 2037 en General Electric/Snec- ma met een CFM S 6-X. De RJ-500 lijkt een goede kans te gaan maken; het wachten is eigenlijk op een nauwkeuriger opgave van het benodigde ver mogen door de vliegtuigfabri kanten. De concurrentiepositie van de PW 2037 is wat minder floris sant, omdat ze eigenlijk kleiner en lichter zou moeten zijn. Waarschijnlijk zal zelfs een ge heel nieuwe motor ontwikkeld worden wat ondanks de erva ring die men opdeed bij de ont wikkeling van de 2037, nog be hoorlijk kostbaar zal zijn. Dicht genaderd tot het ideaal-, beeld van een motor voor 150- zitters is de CFM 56-X van Ge neral Electric-Snecma. Dat is een kleinere versie van de CFM 56-2, die gebruikt gaat worden als vervangende krachtbron van de DC-8. Ge neral Electric is zelf echter ondertussen ook nog bezig in samenwerking met NASA met een nog nieuwere, meer geavanceerde motor, aange moedigd door uitspraken van Boeing die de CFM 56 eigen lijk nog niet geavanceerd ge noeg vond. MmWm Overgenomen uit THD-nleuwa

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1981 | | pagina 27