Door dalend brood- verbruik Veel struma bij jongeren rFoster Parents Plan geeft gerichte Ihulp in ontwikkelingslanden ll€m mm Illlllllllllllllllllllllllllll minui* Minder Onrust Illlllllllllllllllllllllllllll FOSTER PARENTS of pleegouders, zijn mensen uit de welvaartslanden, die gerichte hulp geven aan arme mensen in de ontwikkelingslanden. Hulp die begint met bijvoorbeeld het verstrekken van voedsel en medicijnen. Maar die uiteindelijk bedoeld is om die mensen in staat te stellen hun voornaamste pro blemen zelf op te lossen. Iedereen Nood Cirkel Gemeenschap Voor 45 gulden per maand heeft dit meisje meer kans op een menswaardiger bestaan. Kinderen hebben de wereld niet gemaakt. Ze hebben recht op een toekomst. Oudedag Hulpverlening Voorzichtig Efficiënt Voorkeur Brieven iiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiii llllllllllllllllllllllllllllllllllllll! *iiiiiiiimii**iiiiHiiiiiiiiiiniiiiii De Gezondheidsraad heeft aan de Staatssecretaris van Volksge zondheid en Milieuhygiëne een advies uitgebracht inzake jo- diumvoorziening. De opdracht van de commissie was te bestude ren of de strumaprophylaxe aanvullende toevoer van jodium aan de bevolking, om het ontstaan van struma te voorkomen) in Ne derland nog aan de gestelde eisen voldoet. Voor de produktie van schild klierhormonen, die erg belangrijk zijn voor een goede stofwisseling, is jodium een onmisbare bouw stof. Als iemand langdurig jodium te kort komt, kan een vergroting van de schildklier ontstaan, welke struma of krop wordt genoemd. Een schildkliervergroting kan lei den tot schildklierziekten, soms zelfs tot schildklierkanker, maar kan ook druk op of vernauwing van de luchtpijp tot gevolg heb ben. Veelal is daarbij ziekenhuisop name en een uitgebreid onder- koek noodzakelijk, terwijl een deel van de patiënten moet wor den geopereerd. De mens betrekt van nature jo dium uit voedsel en drinkwater. In het begin van deze eeuw ontdekte men dat in gebieden, waar voedsel en drinkwater weinig jodium be vatten, veel schildkliervergrotin gen voorkwamen. In de jaren 1920-1930 ging men er daarom toe over om in dergelijke „krop- gebieden" een aanvullende hoe veelheid jodium toe te voegen aan één of meerdere voedingsmidde len of aan drinkwater. Hel gevolg was dat in gebieden, waar krop van oudsher altijd veelvuldig was voorgekomen, binnen enkele jaren de krop on der de bevolking aanzienlijk ver minderde en bij jonge kinderen vrijwel verdween. Ook in Nederland kwam in het begin van deze eeuw in bepaalde gebieden veel krop voor; in de pe riode vóór 1930 bleek voorts dal het aantal kroplijders sterk toe nam door de invoering van lei dingwater; dit bevatte nl. minder jodium dan het ondiepe grondwa ter, dat voordien als drinkwater werd gebruikt. Nadat tussen 1930 en 1940 in een aantal kropgebieden in Neder land jodium aan drinkwater was toegevoegd, ging men er tijdens de oorlog, uit economische over wegingen, toe over jodium toe te voegen aan het zout, dat bij het bakken in het brood verwerkt werd. Vóór de oorlog was men tevens begonnen met het toevoegen van jodium aan keukenzout (Jozo). Sinds deze maatregelen algemeen in Nederland zijn ingevoerd, is het vóórkomen van krop hier vrijwel verdwenen. Sinds 1942 is in de in Nederland gebakken broodpro- dukten altijd jodium verwerkt; de toevoeging van jodium aan keu kenzout is echter in 1974 ge staakt. Een probleem is dat de consump tie van brood in Nederland na de oorlog regelmatig is verminderd. Rond 1976 ontstond, in verband met het verder dalende broodge bruik en het staken van de toe voeging van jodium aan keuken zout, opnieuw ongerustheid ovei de vraag of de jodiumvoorziening nog wel voldoende was. De com missie heeft geconcludeerd dal deze ongerustheid terecht is. Dit baseert zij op gegevens ovei het dalende broodgebruik, op ge gevens over de uitscheiding van jodium in de urine bij diverse be volkingsgroepen, en op de uit komsten van een onderzoek in een gebied waar in het verleden veel krop is voorgekomen: het bleek dat daar onder groepen jongeren weer veel krop vóór komt. Zij adviseert het jodiumgehalte van het broodzout opnieuw iets te verhogen, en weer jodium aan keukenzout toe te voegen. Menswaardiger bestaan voor kind èn omgeving Pleegouders doen dat door een kind uit een ontwikkelingsland te adopteren. Overigens: niet letter lijk. Wèl door de leefomstandig heden van hun kind en zijn omge ving te helpen verbeteren. Met geld. Met 45,- in de maand, die via de Stichting Foster Parents Plan zijn weg vindt naar het geadopteerde kind. Waarbij dat kind dan de „contactpersoon" is voor zijn omgeving dat wil zeggen: de ge meenschap waarvan het gezin deel uitmaakt. Want het heeft na tuurlijk geen enkele zin één kind of gezin te helpen en daarbij de rest van dorp of achterbuurt te vergeten. Via het geadopteerde kind helpt men dus ook zijn of haar gemeen schap. Aan beter onderdak. Aan betere sanitaire voorzieningen. Aan betere scholing. En aan be tere kansen voor morgen. Iedereen kan pleegouder worden. Dat wil zeggen iedereen die 45,- per maand wil en kan missen. Nu is 45,- een behoorlijk bedrag, 't Is ongeveer een tank benzine. Of een diner-voor-twee bij de Chinees. Maar het is ook een be drag dat een kind in de Derde We reld meer uitzicht biedt op een menswaardiger bestaan. Kinderen hebben de wereld niet gemaakt. Ze hebben recht op een toekomst. Daar proberen dan duizenden pleegouders samen met het FPP voor te zorgen. Want regeringen geven meestal steun aan regeringen. Bij het FPP geven mensen steun aan mensen. Op een erg persoonlijke manier. Het FPP brengt contacten tot stand. Tussen pleegouder en pleegkind. Daardoor merkt men in de ontwikkelingslanden dat de hulp van iemand afkomstig is. Dat men er niet meer alleen voor staat. Dat er mensen zijn die een stukje van hun inkomsten willen afstaan om een gemeenschap in de Derde Wereld te helpen. Al leen of samen. Want er is natuurlijk niets tegen het helpen van een gemeenschap daar door een gemeenschap hier. Samen met familieleden, vrien den of collega's bijvoorbeeld. De schoolklas. De voetbalclub. De tennisvereniging. Of noem maar op. Dit kan dan via één contact persoon gebeuren. Er is een gigantische nood in de Derde Wereld. Het FPP helpt daar waar de nood hoog is. In lan den die nog niet in staat zijn om iedere bewoner een menswaardig bestaan te verzekeren. Niet als enige. Want ook de rege ringen bieden hulp. En daarnaast zijn er tal van organisaties die het lot van de mensen in de ontwikke lingslanden ter harte gaat. Vanzelfsprekend werkt het FPP daar waar het kan- samen met die organisaties. Het Foster Parents Plan is een niet commerciële, hu manitaire organisatie,.zonder po litieke of godsdienstige doelstel ling. In de landen waar men pleegkin deren en hun omgeving helpt, wordt samenwerking gezocht met de nationale en lokale overheden. Het FPP wenst daarbij wel zijn eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de programma's te behouden. Als dat gegaran deerd is, accepteert het FPP de uitnoding om in het land te komen werken. Het FPP houdt daarbij ernstig re kening met de tradities en ge woonten van de bevolking en be moeit zich niet met politiek, be stuur of godsdienst. Momenteel verlenen ruim 175.000 pleegouders hulp aan meer dan een miljoen kinderen, hun ouders en de gemeenschap waarin zij leven. Hulpverleningsprogramma's worden uitgevoerd in Bolivia, Co lumbia, Ecuador, Egypte, El Sal vador, Filippijnen, Guatemala, Haïti, Honduras, India, Indone sië, Mali, Nepal, Nicaragua, Op per Volta, Sierra Leone en Soe dan. Er wordt een gebied vastgesteld waarbinnen het merendeel van de activiteiten zich zal afspelen. Dan wordt er een ontwikkelingsplan voor de uitgezochte gemeenschap opgezet, met een duidelijke tijd splanning en doelstelingen. Zo'n programma loopt dan vijf tot tien jaar. In die periode moet het mo gelijk zijn 'n leefgemeenschap een goed eind op weg te helpen naar een betere toekomst. Diepe armoede houdt veel men sen gevangen in een vicieuze cir kel. Als je geen of weinig geld hebt, lijd je honger of krijg je in ieder geval niet alle noodzakelijke voedingsstoffen. Daardoor ver slechtert je lichamelijke conditie en ben je niet in staat te werken, vooruit te komen. En het gevolg daarvan is weer: geen of heel weinig geld. En dus honger. Deze cirkel moet doorbroken worden. Daarom probeert het FPP hulp te geven waar dat nodig is. De kloof te overbruggen die er is tussen ons en de Derde Wereld. Niet door het sturen van giften zonder meer. Maar door samen te werken, samen te beslissen en sa men te denken. Zoals reeds gezegd helpen pleeg ouders niet alleen hun pleegkind en het gezin, maar daarnaast ook de hele gemeenschap. door het verbeteren van woon- en leefomstandigheden binnen de gemeenschap (bijvoorbeeld door reparaties aan huizen). door grote aandacht te beste den aan de voedselsituatie. door ervoor te zorgen dat er goed drinkwater komt. door medische en tandheel kundige hulp (vaak in mobiele klinieken) op te zetten. Een be langrijk onderdeel van die medis che hulp is het voorkomen en be strijden van epidemieën. door de kinderen een zo goed mogelijke schoolopleiding te la ten volgen. door het geven van cursussen aan volwassenen in hygiëne, ko ken, lezen, schrijven, gezinsplan ning, het maken van kleren en het geven van voorlichting over voed selbereiding. door het verzorgen van ar beidsbemiddeling, eventueel via eigen bureau's. door het opzetten van coöpera ties. door het verstrekken van huis houdelijke voorwerpen. door het krediet verstrekken van landbouwgereedschappen en het (helpen) fokken van klein en groot vee. -x v.vx-x-x-x:x:::x;->x-x:x >x xx-.xx ,-x-xx-Xv.-:;Xv :X;X;X-:;x:>x x:x-x-x.---:-.-. .•x:x-.-.- x-x-x Maar er gebeurt meer. Daarover worden pleegouders regelmatig bericht. Net zo lang als de hulp wordt verleend. Want zodra de omstandigheden zo verbeterd zijn, dat de mensen in dat dorp of die stad voor zichzelf kunnen zor gen, wordt de hulp afgebouwd. Dat houdt overigens niet in dat daarmee het pleegouderschap ook zou moeten eindigen. Ten slotte zijn er nog veel meer kinde ren in andere dorpen of steden voor wie hulp uitkomst kan bie den. waarschijnlijk enkelen dig overlijden. vroegtij- Er zijn mensen die zich afvragen of het niet beter is wat aan het vaak te hoge kindertal te doen. Dat klinkt heel logisch. Zeker nu de geboorte-explosie in de Derde Wereld steeds maar door gaat. Maar men vergeet daarbij één ding: kinderen zijn voor arme mensen de oudedagvoorziening. Want de voorzieningen zoals wij die kennen, zijn daar yer te zoe ken. Het zijn de kinderen die later voor vader en moeder moeten zorgen. Dus hoe meer kinderen, hoe min der zorgen voor de toekomst. Waarbij er dan wel rekening mee moet worden gehouden, dat er Daarom moet het FPP er voor zorgen, dat niet alleen de medis che, sociale en financiële situatie van die mensen verbetert, maar ook dat er een hele goede voor lichting wordt gegeven. Pas als dat gebeurd is en het dui delijk wordt dat de overlevings kansen van de kinderen fors zijn gestegen, heeft het geven van anti-conceptiemiddelen zin. Daarom levert het FPP ook in die volgorde zijn bijdrage aan de op lossing van dit enorme vraagstuk. De hulpprogramma's worden georganiseerd vanuit het interna tionale hoofdkantoor, onder eindverantwoording van het in ternationale hoofdbestuur. Aan het hoofd van ieder hulpver leningsprogramma staat een di recteur. Hij of zij geeft leiding aan een staf bestaande uit artsen, ver plegers, maatschappelijk werkers, onderwijzers, opbouwwerkers, administratief personeel enzo voort. Bij de opzet en de uitvoering van het totale hulpverleningspro gramma speelt de plaatselijke si tuatie een grote rol. Is er bijvoor beeld al een goed ziekenhuis in de buurt, waar vakbekwame dokters werken, dan wordt daar uiteraard gebruik van gemaakt. Bijna alle stafleden komen uit het land waar het project wordt uitgevoerd. Dat biedt grote voordelen: de hulpbehoevende gezinnen wor den bijgestaan door hun eigen landgenoten, wat taalproblemen of onbegrip door cultuurverschil len voorkomt. Daarnaast leidt het FPP in ieder land waar het werkt, uitstekende vakmensen op, die zich ook buiten de organisatie -en na afloop van het programma- nuttig kunnen maken bij de op bouw van hun land. Naast de hulp aan de omgeving van het pleegkind, krijgt het gezin ook vaak een bedrag per maand. De hoogte van dat bedrag is afge stemd op de plaatselijke omstan digheden en verschilt daarom per programma. Overigens gaat het FPP uiterst voorzichtig te werk met dat geld. Aan de mensen ter plekke wordt keer op keer duidelijk gemaakt, dat de organisatie wil weten wat er met het geld gebeurt. Soms is aparte ondersteuning van het gezin niet mogelijk. In som mige landen (Afrikaanse bijvoor beeld) is het gezin onverbrekelijk verbonden met de hele gemeen schap en kan dan niet apart finan cieel worden ondersteund. Naast de directe financiële hulp krijgen de pleeggezinnen speciale aandacht van de maatschappelijk werker ter plaatse. In de regel bezoekt de maat schappelijk werker het gezin eenmaal per maand. Hij of zij geeft adviezen, helpt en denkt mee. Houdt daarbij het voor het gezin opgezette ontwikkelings plan scherp in de gaten. En eva lueert samen met het gezin de be reikte resultaten. Door een erg efficiënte manier van werken slaagt het Foster Pa rents Plan er toch in 83% van de totale inkomsten aan de hulpver leningsprojecten te besteden (jaarverslag 1979/80). Dit per centage omvat alle directe finan ciële en materiële hulp aan de mensen, inclusief de kosten van de kantoren in die landen, exploi tatiekosten van de klinieken, scholen, gezondheidscentra en uitvoering van de gemeenschap sprojecten. De resterende 17% wordt be steed aan informatie, administra tie en publiciteit in alle donorlan den (Australië, Canada, Enge land, Nederland en de Verenigde Staten). Iedere pleegouder krijgt jaarlijks een financieel jaarverslag toege zonden waarin alle inkomsten en bestedingen worden verant woord. Het financiële jaarverslag wordt gecontroleerd door het in ternationale accountantskantoor Price Waterhouse Co., dat ook in ons land vestigingen heeft. Bijdragen worden fiscaal als een gift gezien en kan dprhalve af trekbaar zijn voor de belasting. Het is mogelijk zelf een voorkeur uit te spreken of men een jongen of een meisjes wilt, de leeftijd, en het land waar het kind moet wo nen. Liever doet echter het FPP de keuze want alle kinderen die ingeschreven staan hebben even hard hulp nodig. Het FPP houdt voor de pleegou ders het contact met het pleegkind en zijn of haar omgeving. Direkt na inschrijving ontvangt men: een foto van het pleegkind informatie over het land en de streek waar het pleegkind woont een verslag van de maatschap pelijk werker over de situatie waarin het gezin zich bevindt het laatite FPP jaarverslag. Verder ontvangt men: viermaal per jaar een tussen tijds verslag van de directeur ter plaatse over de ontwikkelingen van en in de gemeenschap eenmaal per jaar een rapport waarin de vooruitgang van het ge zin wordt beschreven eenmaal per jaar een nieuwe foto van het pleegkind eenmaal per jaar het nieuwe jaarverslag regelmatig de Nederlandse krant „Kijk op FPP". En daarnaast ontvangt men min stens 6 brieven van het pleegkind. Regelmatig (zo eens in de twee maanden) ontvangt u een brief van het pleegkind. Als het kind nog te jong is om zelf te schrijven, zal iemand anders dat voorlopig doen. Bijvoorbeeld een ander lid van het gezin of de maatschappelijk werker. Door die correspondentie lukt het misschien de enorme afstand tus sen pleegouder en pleegkind een stukje te verkleinen. Over het taalprobleem hoeft men zich geen zorgen te maken. De brieven worden in het land waar ze van daan komen al in het Engels ver taald. Vaak door studenten die met die kleine bijverdienste weer boeken en dergelijke kunnen aan schaffen. Die brieven kunnen hier in Neder land weer in het Nederlands wor den vertaald, net zoals Neder landse brieven ook hier alvast in het Engels kunnen worden ver taald. Daarvoor heeft de FPP be schikking over een ploeg van 125 (niet betaalde) vertalers. Tot slot is het in samenwerking met het FPP nog mogelijk het pleegkind te bezoeken. Omge keerd is het niet mogelijk een pleegkind uit te nodigen voor een bezoek aan Nederland. Het FPP vindt dat de kinderen in hun eigen land en bij hun eigen gezin moe ten blijven. Bovendien zou het verschil te groot zijn voor het kind. Meer inlichtingen kunnen verkre gen worden bij de Stichting Foster Parents Plan Nederland, Johan nes Vermeerstraat 24, 1071 DR Amsterdam of postbus 5000, 1007 AA Amsterdam, tel. 020- 767676.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1981 | | pagina 24