Zó ongeveer ziet het influenza- virus er uit: de verschillende uitsteeksels hebben een functie bij het binnendringen in de celwand. Influenza- virus, 210.000 x vergroot: opname met de electronen- microscoop Philips EM 300; vervaardigd door dr. J.E.Mellema, afd. Biochemie, Rijksuniversiteit, Leiden. Influenza is de laatste grote infektieziekte die nog niet onder kontrole is gebracht en nog steeds grote epidemieën teweegbrengt. Pest en pokken zijn „overwonnen". Hoe komt het dan, dat het zo moeilijk is om ook influenza definitief uit te bannen? Aanhechting van influenza- virus aan celwand, 10 minuten na infectie. Vergroting 200.000 x Het influenzavirus is een ziekteverwekker waarte gen nog geen geneesmid delen bestaan. Het heeft „kameleonachtige eigen schappen. Verspreiding van de infektie Influenza niet zo maar 'n „griepje" Het begint in de luchtwegen Komplikaties betekenen gevaar Genezing; het lichaam moet het zelf doen Inenting tegen influenza: voorkómen is beter dan genezen Bekijk het samen met uw huisarts T de. .srrien" die ie vóór moet zim In tegenstelling- tot andere virussen,, zoals het rode hond- en mazelenvirus ver andert het influenzavirus vaak van eigenschappen, soms weinig, maar soms zo sterk, dat van een nieuw type moet worden gespro ken. Nu bouwt het lichaam bij een infektie alleen maar voldoen de weerstand op tegen het type virus, waarmee men wordt besmet. Blijvende be scherming tegen „het" influ enzavirus bestaat dan ook niet, om de eenvoudige reden dat ons afweersysteem het virus niet meer „herkent" wanneer het weer eens in een nieuwe gedaante opduikt. Het enige dat we kunnen doen is: „op de uitkijk staan". Zo gauw er ergens in de wereld een influenzavirus (een „nieu we stam") de kop opsteekt, wordt dit door één van de vele peilstations in de wereld ijlings doorgegeven aan de Wereldge zondheidsorganisatie (WHO) in Genève, die op haar beurt het bericht doorgeeft aan de laboratoria waar de vaccins worden gemaakt. Tegen de tijd dat het nieuwe virus arriveert, kan een groot deel van de be volking dan al ingeënt zijn. Gezien door een elektronen- mikroskoop is het influenzavi rus bolrond en voorzien van uitsteeksels. Het heeft het vooral vrozien op de luchtwe gen. Een hoestende influenzapa- tiënt verspreidt talloze, zeer kleine druppeltjes, die in de ruimte worden verspreid. Vooral op plaatsen waar men sen dicht opeen leven, zoals scholen, kazernes, kantoren en openbare gebouwen grijpt de besmetting dan ook zeer snel om zich heen. Vooral als het virus zich sterk onderscheidt van de influenzavirussen, die de voorafgaande jaren de ron de deden, is het risico van een epidemie groot. Er zijn veel virussen die het op onze luchtwegen voorzien hebben. Ze kunnen allerlei na righeid veroorzaken: „griep jes", verkoudheden, natte neu zen, en droge hoestbuien, maar dat alles is maar kinderspel vergeleken met de ziektever schijnselen en komplikaties die door influenzavirussen kunnen worden aangericht. Die influenza de echte griep haalt de krantekoppen en de t.v.-journaals, want de maatschappelijke en economi sche gevolgen zijn vaak aan zienlijk. Als iemand geïnfekteerd wordt door een influenzavirus, duurt het 24 tot 48 uur voor hij het echt te pakken heeft. In fluenza begint altijd in de luchtwegen. Het virus vernietigt de tril haarcellen, die de binnenbe- kleding en daarmee de be scherming van de luchtpijp en de bronchiën vormen. Deze trilhaarcellen zwiepen onge rechtigheden en slijm naar buiten en houden zo de lucht wegen schoon. Als ze door een influenza-in- fektie worden beschadigd of vernietigd valt hun bescher mende funktie weg en vanaf dit moment is de patiënt zeer vatbaar voor komplikaties. Een influenza zonder kom plikaties duurt meestal niet zo lang. De meeste sympto men verdwijnen na 7 tot 10 dagen en de koorts daalt meestal eerder, al na enkele dagen. Wat overblijft, is een gevoel van slapte. Vaak duurt het na het beter worden nog wel een week voor de patiënt er weer echt bovenop is. Anders is het met de patiënt, die een komplikatie krijgt. Een belangrijke en soms dode lijk verlopende komplikatie is longontsteking. Het virus kan doordringen in het longweefs el en daar een primaire influ- enzapneumonie (dit is een lon gontsteking veroorzaakt door een virus) teweegbrengen. Ook bacteriën krijgen hun kans als het virus eenmaal grote weefseloppervlakten in de long en/of bronchiën heeft beschadigd. Er kan dan een gekombineerde influenzavi rus- èn bacteriële longontste king. In het laatste geval is de boosdoener vaak een stafylo- kok, (de bacterie die vooral bekend is door de steenpuisten die hij veroorzaakt) en die met antibiotica erg moeilijk is te bestrijden. Komplicaties komen het meest voor bij patiënten met een be staande hart- en of longaan doening en chronische aandoe ningen zoals suikerziekte. Ook bejaarden moeten het vaak ontgelden. Trouwens, iedereen die om en of andere reden een vermin derde weerstand heeft wordt in hoge mate bedreigd door de gevreesde longkomplicaties als hij eenmaal influenza heeft. Statistieken spreken in dit op zicht klare taal. De meeste slachtoffers vallen bij de z.g. bedreigde groepen. Dat werd al duidelijk ten tijde van de „Spaanse griep" in 1918, toen verreweg de meeste van de ruim twintig miljoen slachtof fers in de wereld stierven ten gevolge van longkomplikaties. Ook toen vielen de meeste do den onder de wat oudere be volkingsgroepen en de patiën ten die een chronische kwaal hadden. Ook nu nog zijn de longontstekingen bij influenza vaak moeilijk te behandelen. Het is zaak er gauw bij te zijn. Zo'n longontsteking kan zó snel verlopen, dat medische hulp te laat komen. Als iemand eenmaal influenza heeft, is het enige wat een arts kan doen: symptomen bestrij den. Een siroopje tegen de dro ge hoest, een koortswerend middel, een pijnstiller tegen de hoofdpijn en de spierpijnen. Verder moet de patiënt „uit zieken", want het geneesmid del dat het influenzavirus zelf aanpakt, moet nog worden uit gevonden. Van belang is, dat de patiënt veel drinkt: vruch tensap, thee, spuitwater. De vele huismiddeltjes, die tot de medische folklore behoren halen niets uit. Geen van de bestaande midde len kan de ziekteduur werke lijk bekorten. Ook antibiotica hebben geen waarde bij een virusinfektie. Die zijn pas nut tig, als bacteriën zich in de strijd mengen. De enige mogelijkheid om iemand tegen influenza te beschermen is: tijdig vacci neren. Op die manier wordt het virus „met zijn eigen wa pens" bestreden. Door kontakt met het gedode virus in het vaccin, krijgt het lichaam de kans om op grote schaal afweerstoffen tegen dat virus te vormen. Tegen de tijd dat het virus arriveert, is men dan voldoende gewapend om de aanval te weerstaan. Eerste voorwaarde voor een goed re sultaat is natuurlijk, dat de entstof hetzelfde virus bevat, dat in dat jaar de ziekte ver oorzaakt. De samenstelling van de vaccins wordt dan ook jaarlijks bepaald in nauwe sa menwerking met de Wereld gezondheidsorganisatie en op grond van de gegevens over nieuwe virusstammen die uit de hele wreld naar Genève worden doorgeseind. Een andere voorwaarde is, dat de injektie tijdig plaats vindt. Ons lichaam moet ruim de kans krijgen om zich op de aanval voor te bereiden. De maand november leent zich het beste voor een anti-in- fluenza vaccinatie. Wie komt er nu voor een „griepprik" in aanmerking? Dat zijn duidelijk de katego- rieën. die al chronische aan doeningen hebben. Mensen met hart-, long- en nieraan doeningen of suikerziekt. Mensen met een verminderde weerstand. Vrouwen in de laatste maanden van de zwan gerschap. En in het algemeen mensen boven de vijftig. Want de ervaring heeft ge leerd dat meer dan 80 procent van de gevallen waarin influ enza een ernstige soms dodelij ke afloop heeft, juist in deze kategorie moet worden ge zocht. Ook als u het zich in verband met uw werk niet kunt per mitteren om zomaar een week of tien dagen uitgeschakeld te worden, is een griepprik waar devol. Zo'n injektie beschermt u zeker niet tegen allerlei klei ne „griepjes" en „verkoudhe den" maar wel tegen het grilli ge influenzavirus, dat ook in onze tijd nog veel slachtoffers kan eisen. Het beste is, samen met uw dokter te bekijken of een vac cinatie voor u nuttig of zelfs noodzakelijk is.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1982 | | pagina 11