Den Haag
Karei Appel: „Kijkend door het venster" (1981)
Neêrlands meest besproken kunstenaar van dit
moment is ongetwijfeld de schilder Karei Appel. De
man die ooit de gevleugelde woorden sprak: „Ik
rotzooi maar wat aan "en daarmee de goegemeente,
die zei: We hebben dat altijd al gedacht", wist te
shockeren.
Dat laatste is hem onlangs weer gelukt, toen hij voor
miljoenen buis-kijkers Sonja op haar nummer zette.
Oorzaak?... Zelfs Sonja blijkt moeite te hebben met
haar Nederlandse taal.
Of dat nou als reclam e of an ti-reclam e voor de
rondborstige, in Amsterdam geboren, Franse
Amerikaan, beschouwd moet worden, blijft
vooralsnog onduidelijk. Zeker is dat Appel op zijn
manier de publiciteitsmedia weet te bespelen en
daarmee belangstelling wekt voor zijn recente
werk.
Da t werkismomen teel in al zijn schittering te zien in
Museum Boymans. Randstad Edities heef t er zelf
een kijkje genomen en komt tot de conclusie dat de
„Nederlandse" schilderkunst nog niet dood is, al
hoor je er weinig meer van. Appel een lichtend
voorbeeld?... Het blijft natuurlijk de mening van
een eenling, maar dat-ie weer helemaalterug is,
staat wel vast.
En-passan t neusde Randstad Edities ook nog even in
Den Haag rond, waarin het gemeentemuseum
voornamelijk ouder werk op papier van de
kunstenaar te zien is.
„Overweldigend, je voelt je blij worden..."
Deze woorden komen misschien wat overdre
ven over, maar het is toch de eerste indruk,
die veel bezoekers zullen krijgen, als zij de
mooie, ruime tentoonstellingszalen op de eer
ste verdieping van museum Boymans-Van
Beuningen in Rotterdam betreden, waar tot
14 maart „Het Nieuwe Werk van Karei Ap
pel" te zien is.
De schilderijen die in
Amerika en Monaco zijn
gemaakt laten een „nieu
we" Karei Appel zien. Hij
wil mensen in zijn werk
de sentimenten van het
leven tonen. De mens
wordt door Appel als het
ware in een ander licht
gezet.
Karei Appel: „Moving Figure" (vetkrijt, 1976). Galerie
Nova Spectra.
Karei Appel: „Het Ziekbed (1981).
Verschil
Sentiment
HET NIEUWE STADSBLAD - WOENSDAG - 10 FEBRUARI 1982
Mens en agressie
Appel 'helemaal
hoofdthema in nieuwe schilderijen
van Appel
Zelf zegt hij: „Ik voelde me al
tijd erg betrokken bij de mense
lijke relatie, maar ik schilderde
vanuit de abstracte materie en
daar is nu het sentiment bij ge
komen.
Het hele beeld verandert daar
door. De kleuren zijn primair en
fel, de achtergrond vaak bijna
zwart. Heftig en dreigend wor
den de voorstellingen. De serie
„Crimes", gemaakt in de herfst
van 1980, verbeeldt het geweld
van moord en doodslag; kapmes
sen zwaaien vol met bloed
door de lucht; een vrouw wordt
gespiest. Appel zet de reeks in
1981 door. Een slachter met een
bloedend varken op zijn nek, de
kat die een vogel verscheurt en
zeer recent „De Koppen
sneller".
Het is echter een vreemde zaak
met die schilderijen, want de
doeken komen wellicht met
uitzondering van de koppen
sneller niet gruwelijk, maar
hoogstens wat angst-aanjagend
over. Het is alsof iemand een
middeleeuws gruwelverhaal
vertelt; de beschouwer blijft er
buiten.
In Museum Boymans is duidelijk
het verschil te zien tussen de
schilderijen die zijn gemaakt in
Monaco en in Amerika. Sinds
Appel in 1977 Parijs de rug toe
keerde (volgens hem betekent
de Lichtstad in de internationale
kunstscène weinig meer en kon
hij er eenvoudig niet meer wer
ken) woont en werkt hij in de
wintermaanden in New York en
verblijft hij in de zomer in Mo
naco.
Daar schildert hij het licht, zijn
zijn kleuren zacht en gevoelig
en gebruikt hij veel halftinten.
De doeken die in New York zijn
gemaakt zijn veel rauwer, geven
het bruisende leven van de
wereldstad, met al zijn agressie,
weer. Binnen dat raam tracht
Appel de mens te plaatsen; de
mens die het slachtoffer van zijn
omgeving wordt.
Heel indrukwekkend is ook een
groot schilderij uit 1981: „De
ontmoeting", in kleurnuances
van lichtgrijs tot zwart. Een
episch tafereel; het zou de ont
moeting tussen God en een klein
mensenkind in de woestijn kun
nen zijn. Daarnaast staat dan
weer een kleurig stilleven met
vissen en bloemen, dat ondanks
het onderwerp levensvreugde
en vitaliteit uitstraalt...
In de aantrekkelijke catalogus
met diverse kleuren-reproduk-
ties treft men een korte, maar
vakkundige analyse aan van de
getoonde werken, van de hand
van dr. W. A. L. Beeren, direc
teur van Museum Boymans, die
op Appel's nieuwste werk door
Willem Sandberg, de gepensio
neerde directeur van het Stede
lijk Museum te Amsterdam, at
tent werd gemaakt.
Heel bijzonder is ook de ten
toonstelling in het Haagse Ge
meentemuseum „Karei Appel,
werk op papier", een expositie
die naar alle waarschijnlijk
heid in Nederland nimmer
meer zo compleet te zien zal
zijn.
„Toch leuk die tekeningen
weer te zien, hé?
De manier van doen, dat kras
sen en weghalen, in allerlei
technieken, met waskrijt en
inkt, verf en alles".
Deze woorden schreef Simon
Vinkenoog in 1963 in zijn boek
„Het verhaal van Karei Appel"
en ze zijn heel goed van toe
passing op deze tentoonstelling
van schetsen, gouaches en por
tretten (soms volkomen figura
tief) uit hoofdzakelijk de late
veertiger en vijftiger jaren,
aangevuld met voorstudies van
meer recente schilderijen.
Nooit eerder is dit werk uit
Appel's privé-verzameling
geëxposeerd; met uitzondering
van een enkel stuk, dat al eer
der in een galerie hing.
Ook deze tentoonstelling wordt
begeleid door een uitgebreide
catalogus, samengesteld door
Mariette Josephus Jitta, die in
haar voorwoord nog eens in
gaat op Appel's kreet „Ik rot
zooi maar wat aan"; een uit
spraak die volgens haar beant
woordde aan het beeld dat veel
mensen van Appel's manier
van werken hadden.
Een beeld dat zeker geen stand
meer kan houden voor iemand
die kennis heeft genomen van
Appel's nieuwste schilderijen.
Het valt te hopen dat deze
twee tentoonstellingen niet al
leen zullen bijdragen tot ver
dieping van het inzicht in Ap
pel's oeuvre, maar ook een
aanzet blijken tot meer waar
dering voor de kunst in het al
gemeen en voor de moderne i
liever eigentijds te noemen
kunst in het bijzonder.
Karei Appel zegt dat laatste
aspect sterk te missen in ons
land. In Amerika is dat vol
gens hem anders. Daar
wordt veel aandacht aan de
kunst geschonken; het hoort
hij het dagelijks leven, net
als eten en drinken. Voor
een goed stuk wil de Ameri
kaan dat laatste zelfs wel
(even) laten. A. de V.
Ondanks dat de onderwerpen
niet altijd even vreugdevol zijn,
komen de grote doeken met de
krachtige, brede verflijnen, de
mooie, fel-contrasterende kleu
ren, heel vrolijk over.
Na 1968 is er niet vaak meer
werk van Appel in ons land
geëxposeerd en alleen al daarom
valt het toe te juichen, dat er nu
tegelijk twee tentoonstellingen
aan hem worden gewijd. Want
in het Haags Gemeentemuseum
is tot 28 maart „Karei Appel,
werk op papier 1941-1981" te
zien. Een uniek gebeuren, deze
♦twee exposities, van overigens
sterk uiteenlopende aard.
Er zitten aan Appels nieuwe
werk zowel realistische als psy
chologische aspecten. „Het kij
ken door het venster" bijvoor
beeld, een wat merkwaardige
voorstelling van een man en een
vrouw, heeft iets treurigs, zoals
ook „De man en vrouw aan het
ziekbed".
Het „nieuwe sentiment" van
Appel is vooral zichtbaar in het
kleine boeketje bloemen, dat op
het schilderij „Aan het graf" de
door de dood gebroken intieme
relatie tussen de achtergebleven
man met het kind en de echtge
note en moeder accentueert.