Porceleyne Fles is rijker dan ze dacht
De Delftse
aardewerkfabriek
"De Porceleyne
Fles" blijkt in het
bezit te zijn van een
unieke collectie
aardewerk,
waarvan iedereen
in het bedrijf wist,
dat het op zolder
stond, maar
waarvan niemand
dacht, dat het alles
bij elkaar een zo
unieke collectie zou
zijn.
Het betreft
Direkteur J. Dekker van de Porceleyne Fles op een van de volgestouwde zolders bij
de modellen collectie.
Ook voor de industrie werkte de Porceleyne Fles. Hier
kruikjes voor Lucas Bols.
aardewerk uit de
periode 1876 tot
rond 1940. Veel
experimenteel
veelkleurig
aardewerk in
Jugendstil, werk
van beroemde
ontwerpers,
schilders,
modelleurs.
Kunstenaars, die
hun talent gegeven
hebben in de
periode, nadat
Joost Thooft het
toenmalige
kwijnende bedrijf
nieuw leven had
ingeblazen.
En dat staat hier allemaal maar, meent de direktie met In de tentoonstellingsruimte van de fabriek staat ook dit tegeltableau,
enige spijt.
"Het is een enorme kollektie, die we nu in kaart hebben gebracht",
aldus de direkteur van de Porceleyne Fles, de heer J. Dekker, "voor
namelijk een werkstuk van collega Labouchere".
"Maar of dat wetenschappelijk verantwoord is, is de vraag. Ik ben hier
marketing manager en geen kunsthistoricus", zo meent P. Labouchere
zelf...
Eeuwig zonde...
Geld nodig...
De enige...
Compleet
museum...
Niet
écht gelukkig...
De zolders van de fabrieksgebouwen staan afgeladen
vol.
P. Labouchere toont een vaas met een etruskische
voorstelling.
door Aat Zandstra
foto's Tim Hielkema
Niet ons vak...
Bezit aardewerkfabriek
blijkt
van
grote
waarde
Het zijn twee dikke fotoalbums
geworden. Met kleurenfoto's
van alle stukken uit de collectie.
Plus de beschrijving, naam van
de maker, enz.
Toch is men bij de Porceleyne
Fles niet écht gelukkig met de
collectie. Directeur Dekker:
„Het is natuurlijk allemaal leuk
mooi en aardig, maar wij als
aardewerkfabriek zijn, dacht ik,
niet de aangewezene om zo'n
collectie te beheren. Als onder
neming zouden we meer gebaat
zijn bij de geldswaarde van de
collectie en afgezien daarvan,
zoiets heeft een grote kunsthis
torische waarde, zo is ons verze
kerd, maar hier niet op z'n
plaats".
Het management van de Fles
denkt hierbij het eerst aan het
ministerie van CRM, want een
reizende expositie van het
aardewerk zou natuurlijk cultu
reel gezien het beste zijn. Maar
CRM houdt de boot af, want de
bodem van de schatkist is in
zicht.
Dekker: „Vraag me dan ook
niet wat er wèl mee moet ge
beuren, maar dat het eeuwig
zonde is, dat het hier op zolder
stoffig ligt te worden, staat
voor mij vast".
Het herontdekken van de col
lectie is een rechtstreeks gevolg
van de veiling, die enige jaren
geleden werd gehouden door
Mak van Waay van de stukken
uit de experimentele afdeling
van De Porceleyne Fles.
Jarenlang had men op de fa
briek voor jonge kunstenaars de
mogelijkheid eens een jaartje te
experimenteren in aardewerk
en keramiek. Als tussenstapje
tussen de academie en de harde
praktijk van het zelfstandige
kunstenaarsschap.
Op die manier groeide er een
enorme collectie kunstwer
ken, die werden opgeslagen op
de steeds voller wordende zol
ders van de fabriek. Dekker,
in 1976 nieuw op de direktie-
stoel vond dat wel een beetje
erg zonde en haalde Mak van
Waay erbij, die de stukken
wel wilde veilen.
Dekker daarover: „Er is toen in
derdaad een veiling ingericht,
een hele happening is dat nog
geworden en in tweeënhalve
dag was alles verkocht. Maar
goed ook, want in '77 hadden we
hard geld nodig".
De direktie. maakt er geen ge
heim van, dat de veiling leuk
wat opbracht voor het toen in de
gevarenzone opererende, maar
toch zo traditierijke Delftse be
drijf.
De veiling van het hedendaags
experimentele werk echter
maakte de zolders van de fa
brieksgebouwen slechts ten dele
wat leger. Labouchere: „Er lag
nog meer, want er is niet alleen
in de laatste jaren geëxperimen
teerd. Ook in het begin, zeg
maar in de periode 1880, 1900".
De Porceleyne Fles dateert wel
iswaar uit 1653, maar aan het
eind van de vorige eeuw was de
aardewerkfabriek lang niet zo
florerend als de rijke geschiede
nis wil doen vermoeden. Joost
Thooft, een Delftse ingenieur,
die in 1876 de fabriek kocht en
die zich later associeerde met de
grootvader van de huidige mar
keting manager Labouchere,
had het plan de fabriek nieuw
leven in te blazen en dat lukte.
Niet in het minst dankzij Corne-
lis Tulk, die woonde in de
Trompetsteeg en die schilder
Kunsthistorisch gezien van be
lang, zo is de Porceleyne Fles
verzekerd door deskundigen
van de Dienst Verspreide Rijks
collecties. J. Dekker: „Maar het
beheren van kunst is niet ons
vak. Daarom zitten we er eigen
lijk een beetje mee. Een deel
van de collectie, een doorsnee
ervan, hebben we opgesteld in
onze showroom. En de rest,
tsja".
Labourchere: „En we hebben
ook ontdekt, dat we van veel
unieke stukken ook de ontwerp
tekeningen nog hebben. Dankzij
die tekeningen hebben we veel
stukken ook kunnen dateren. Er
zitten originele tekeningen bij
van La Comte en van Theodor
van Hoytema voor een aantal
Jugendstilvazen met dierfiguren
bijvoorbeeld".
Een meer zorgvuldige catalogi
sering en inventarisatie van het
tekeningenarchief zou wellicht
nog veel aan het licht kunnen
brengen over de collectie. Dek
ker: „Het maakt me sterk, dat
enkele studenten kunsthistorie
er op zouden kunnen afstude
ren".
Zoals gezegd is de huidige ver
zameling thans vastgelegd in
twee lijvige fotoalbums. En
dan betreft het hier nog
slechts een deel van het totale
keramische bezit. Zo staan er
op een zolderkamertje ook
nog eens 2500 modellen van
wat de Porceleyne Fles ooit
vervaardigde. Opdrachten van
het bedrijfsleven (zoals de be
kende Bolskruikjes), de ge
noemde tekeningen liggen er
nog. J. Dekker: „Een compleet
museum, alleen dat zijn we
niet".
was geweest in het kwijnende
bedrijfje, maar wegens hoge ou
derdom kort voor Thooft de
zaak kocht was ontslagen. Deze
Tulk was de enige, die de kers
verse direkteur nog kon vertel
len hoe echt Delfts Blauw werd
gemaakt.
Een opleving dus in de geschie
denis van het bedrijf. Een perio
de waaruit erg veel bewaard is
gebleven. Werk van A. Ie Com
te, Leon Senf, J. Th. Visser, W.
Oosterloo, C. Hartog, E. Bodart
en zelfs ook nog van de oude
Tulk.
Het is een periode geweest,
waarin zich rond de Porceleyne
Fles een overweldigende creati
viteit ontwikkelde met veel ver
nieuwende impulsen in het ke
ramisch bedrijf.