Het bedrijvige kruispunt
van
Hollandse waterwegen
alzou ik
zo'n
gevangen vis
voor geen goud
eten...
WÊÈÊËÈk
wmm
wmëm
:ei
Orde en veiligheid
Weggestuurd
Miljoenen
Zelfs ijsbreker...
Oefenen
I m
li
v"' M
sillllllllsi
Een Kijkje vanaf het dak van de stuurhut op de
meeuwenloze hemel.
BOTLEKGEBIED Een vriendelijk zonnetje
doet niet aflatende pogingen om door het
vlokkige wolkendek te dringen. Er waait
vanuit de zeekant een aangenaam, wangen-
kleurend briesje. Op de eeuwig in beweging
zijnde rivier zorgt het voorbijtrekkend
scheepsverkeer voor een immer wisselend pa
norama.
We staan aan de waterkant ergens langs de
Oude Maasweg in het Botlekgebied. De we
reld lijkt zich vandaag op z'n best te tonen en
we genieten er met volle teugen van. "Het is
hier zo gek nog niet", laat iemand zich voor
zichtig ontvallen. We knikken zwijgzaam: een
beetje verontrustend...
De centrale meld- een regelpost.
W$wm
Wmmmm
tekst:
Diny Vandervoorn
foto's: Ed Dewaerheijt
De Elf kan slepen, blussen en zelfs ijsbreken.
Stuurman Bruno Stal demonstreert de brandweeruit
rusting.
vmmmw/
Een fascinerend panorama vanuit de stuurhut.
Wmm
éMy/mMWm
Kapitein Forsberg onderhoudt de communicatie.
Een afscheidsgroet van de „Elluf".
Er
zwemt
nog vis
msmtm
in de havens aan de M
Want pas op! Schijn bedriegt.
Ook deze keer. Want waar
zijn de krijsende vogels, de
dartelende vlinders langs de
waterkant, de dotterbloemen
in het riet en vooral de zilver
witte vissen in het rivierwa
ter?
We zien argwanend geworden
alleen maar grauwgrijze golven,
rokende schoorstenen van de
alomvertegenwoordigende indu
strie, meters hoge massieve
tankschepen met felgekleurde
schoorsteenbanden en vlaggen
hier en daar. We ruiken over de
lucht van teer en water heen die
ongedefinieerde stank van che
micaliën. Van industrieafval.
We ruiken viezigheid, we rui
ken ongezondheid, we ruiken
gevaar! De autoritaire stem
naast ons zegt rustig, een beetje
onwillig. „Natuurlijk is die rot
zooi niet ongevaarlijk. We heb
ben de rode streep bereikt. Maar
heus, we hebben hier alles onder
controle. We weten heus wel
waar we mee bezig zijn. Wat
'verdacht' is komt niet binnen."
„Schepen met een te giftige of
gevaarlijke lading komen de ha
venmond niet eens in. Die
„moet" Rotterdam bij voorbaat
al niet".
Woorden van dergelijke gerust
stellende aard komen uit de
mond van de heer F. P. de
Kluijver (57). Hij zwaait sinds
.„Jg
1971 samen met de heer Post de
scepter op de verkeerspost Bot
lek van het Havenbedrijf der
Gemeente Rotterdam.
Zijn afdeling „Operaties" heeft
tot taak de orde en de veiligheid
in het havengebied van die om
geving te bewaren en veilig te
stellen.
De havenverkeersdienst wordt
hierbij geassisteerd door de ri
vierpolitie, het loodswezen, de
Rijkshavendienst en nog een
aantal gelijkgerichte instanties.
Het werk van „chief" de Kluij
ver speelt zich voornamelijk af
binnen de vier muren van het
kantoorgebouwtje aan de Oude
Maasweg. Geen schip of tanker
komt een van de havens binnen
zonder dat de Verkeersdienst op
de Botlekpost dat weet. Alleen
met toestemming en onder strin
gente voorwaarden kan er door
gevaren of aangemeerd worden.
Elk schip wordt nauwkeurig ge
volgd. Lading, bemanning, aan
komst en vertrek worden nau-
keurig in de gaten gehouden. In
dien nodig gecorrigeerd. Een en
ander speelt zich allemaal af via
planborden, telexapparatuur, ra
darinstallatie en andere commu
nicatiemogelijkheden.
Controle op de navolging wordt
zowel op het water als op de
walkant uitgeoefend. „Wie hier
niets te zoeken heeft wordt weg
gestuurd", aldus de heer De
Kluijver. „Of dat nu een ver
dwaald plezieijachtje is of een
avondtuurlijke palingvisser.
Overigens, er is wel degelijk nog
vis in het water. Ik heb er pas
een paar gefotografeerd. Al zou
ik zo'n gevangen vis voor geen
goud eten. De rivier is zwaar
verontreinigd. Komt als „de
Main" al pikzwart naar bene
den. Eb en vloed brengen de
troep iedere keer weer terug de
haven in". Zelfs ik heb het soms
weieens benauwd met alles wat
in en rondom onze havens ge
beurt. Kijk, alles valt onder con
trole te hebben. tot. er één
gewoon fout wil en zicb niet aan
de spelregels houdt."
Het veiligstellen van het haven
gebied kost de overheid miljoe
nen. Niets wordt aan het toeval
over gelaten. In het Botlekge
bied varen ondermeer een aan
tal zogeheten patrouilleboten.
Handelbare, felle kanariegeel
geschilderde sleepboten com
pleet uitgerust met reddingsma
teriaal.
De Port of Rotterdam Elf is zo'n
waterwaakhond. Doorgaans ligt
de Elf rustig aangemeerd te dob
beren in de Geulhaven nabij de
verkeerspost Botlek. Maar een
maal in aktie vaart het scheepje
door vuur en vlam of over de
hoogste golvenmassa. De drie
koppige bemanning, kapitein P.
B. Forsberg, stuurman Bruno
Stal en matroos Jan Idzenga
staan als het er op aankomt hun
mannetje. Zowel in het varen als
het verlenen van reddingsbijs
tand. De Port of Rotterdam is
onlangs voor enige miljoenen
verbouwd en gemoderniseerd.
Het schip is uitgerust met 5 x 90
pk, kan al varend blussen, maar
ook slepen. De Elf (21 jaar gele
den gebouwd door scheepsbou
wer Hendriks) haalt tussen de 20
en 23 knopen, heeft een water
verplaatsing van 26,095 m3, een
lengte van 23,55 meter en is 6,25
meter breed. De diepgang is
2,40. Hetgeen de mogelijk biedt
om dicht langszij te komen. De
Elf is ook een ijsbreker. Maar
kapitein Forsberg heeft sinds
1962 geen Maaswater in ijs zien
veranderen.
Forsberg over zijn werk: „We
hebben wel onlangs mee gehol
pen bij de rampbestrijding op de
tanker Acios Ioannis. Die ligt n"
in dok bij Verolme kijk maar!
Daar zat een enorm gat in. Na
de explosie waren we snel ter
plaatse. We zijn maar vol gaan
spuiten."
Stuurman Bruno Stal zegt zich
die brand nog goed te herinne
ren. „Op zo'n moment ben je
aan boord één. Ieder weet zijn
plaats, z'n werk." Stal zelf hijst
zich dan in de brandweeruitrus
ting. Voor zijn persoonlijke vei
ligheid is goed gezorgd. Al blijft
het werk altijd gevaarlijk. De
Port of Rotterdam kan ook bij
stand en reddingswerk verlenen
indien de lucht vergiftigd is. De
stuurhut heeft een zuurstofin
stallatie en de mannen aan dek
ook.
Een ding zit de bemanning van
alle patrouilleschepen niet zo
lekker. Zij vinden zelf dat ze te
weinig oefenkans hebben. Ze
zouden graag als oefening zo nu
en dan een aangestoken
scheepsbrand willen blussen.
Maar dat schijnt moeilijk te
kunnen in de praktijk. Het oefe
nen met de waterkanonnen ge
beurt nu maar lukraak. Ten af
scheid van ons bijvoorbeeld.
Eenmaal aan de wal zagen wij
de Elf nog eens aan ons voorbij
varen. Vanaf boord toornden
plots van alle kanten enorme
waterstralen de lucht in. Liters
water vielen kletterend terug op
de Maas. Een regenboog van fij
ne druppels toverend. En toen-
toen ontwaarden we ze. Die
krijsende scherende meeuwen.
Uit het niet opgedoken en luid
ruchtig aanwezig. Gelukkig
x>::xv