Peter de Smet
Hoogstraat Schiedam
ontmoetingsplaats
voor tekenaars en
stripverslinders
9
„Big shots"
van
op 8 mei
in SchiedampteSiÉ
WÊÊ
Carry Brugman
Bert Bus
Wilbert
Plijnaar
Robert
v.d. Kroft
Martin
Lodewijk
EN DUIZENDEN KILOMETERS VERDEROP
27
DANK U
CHEF.
mm
mm
De generaal de bekendste creatie van Peter de Smet
OP De 5CHIBDANV5Ê- HOOGSTRAAT^ GOEDEN'
ZATERpAOM|I>I?AtS ME"I ASAVOND
JAJA- MÉT J>e PART- 1 U\\Upnc/
NE{2S, S.TSF AW>d6A,>R.OT A-B-C
t 6JOPS £f\o SJlMM|g\
kto cn cöm oo, PAiiue"
ZoN) Dl&OS?/
£MZpZo
Zé4tfc/2.'
Ut
SCHIEDAM Op zaterdag 8 mei fungeert de
Hoogstraat van Schiedam als ontmoetings
plaats voor striptekenaars en hun fans.
Tussen pakweg twee en vijf uur kunnen le
zers (of zullen we liever zeggen: verslinders)
van beeldverhalen daar kennismaken met
hun geliefde tekenaar/auteur.
De stripmanifestatie
wordt georganiseerd door
de winkeliers van de
Hoogstraat, die op de 8e
mei hun slotfeest houden
na een maand festiviteiten
rond de vernieuwing van
deze centrale koopprome
nade.
Aad Sprong en Bram Uil
vormen de „denktank"
achter deze unieke strip
dag. Aan de voorbereidin
gen wordt al wekenlang
keihard gewerkt door dit
'duo, dat in 1979 een soort
gelijke happening organi
seerde in het Stedelijk
Museum van Schiedam.
Bram en Aad verzamel
den ook het materiaal
voor deze pagina, waarin
vast een aantal tekenaars
f£K£^JAAR^ P'c^
OP 8 M^J present
^txlN
en hun creaties worden
voorgesteld.
Deze week verschijnt nog
een tweede pagina vol
stripformatie in Het Nieu
we Stadsblad, en hopelijk
weten we dan ook welke
auteurs met hun aanwe
zigheid zullen opluisteren.
„Er zijn een paar big shots
uit de internationale strip
wereld bij, maar wie dat
zijn, dat houden we nog
even geheim," aldus
Bram.
Geruchten gaan dat ook
Hergé, de geestelijke va
der van Kuifje, zaterdag
zijn opwachting zal maken
in Schiedam.
Omdat strips zo langza
merhand ook in het on
derwijs geaccepteerd zijn
als volwaardige lektuur,
kunnen onderstaande ge
gevens mogelijk ook van
pas komen bij het samen
stellen van scripties e.d.
Vanwege het ruimtege
brek moesten we ons een
beetje beperken, maar wie
meer wilt weten, kan al
tijd bij Bram of Aad te
recht.
Op deze pagina aandacht
voor het Nederlandse
stripwereltje, en dan met
name voor de medewer
kers van het blad „Eppo",
een uitgave van Oberon
BV, waar uiteraard ook
het copyright berust voor
de hier afgebeelde frage-
menten.
Van de Eppo-ploeg zullen
verscheidene tekenaars
zaterdag op de Hoogstraat
aanwezig zijn.
Agent 327 alias Hendrik IJzerbroot: oer-Hollands.
Sjors en Sjimmie,
vormgegeven door
Robert van der
Kroft.
A
\JOOQ. ^CW ll^_DAI\A a ngl 1982- +14-00 - Y^.oo oofi. H OCXS STRAAT
Bert Bus: zijn figuren
zweven in alle tijden
Stef Ardoba zwerft van de ene planeet naar de andere. Tekenaar Bert Bus en zijn
lezers volgen hem op de voet.
Assistent Grutjes van Professor Breinbreier, schep
ping van Carry Brugman.
ic Ran
Werk van Wilbert Plijnaar
hm**
Carry Brugman: fotoma
teriaal om de werkelijkheid
zo nauwkeurig mogelijk
weer te geven.
feMÉl
mm
«MH
MMMH
MMftÉMM
HET NIEUWE STADSBLAD - WOENSDAG - 5 MEI 1982
PAGINA 21
Hoera, de wereld gaat
aan strips ten onder!
STA IK
PUTIOZ-C-
&ALU)AJ
ZEöT I6-.
MACRT6
WELU/SfEUN
v ms
POM
POM
Peter de Smet (1944) stapte
na de M.U.L.O. de reklame
in, maar toen hem ooit eens
werd gevraagd waarom ant-
woorde hij dat hij dat eigen
lijk niet wist. Eh... pa de
Smet zat in de reklame en
het betaalde wel goed.
In 1964 voegde driekwart jaar
stage in Engeland, en werken
voor reklamebureau's, eerst
van vader te Amsterdam,
daarna in Antwerpen en Brus
sel. Het kon niet missen dat hij
daar striptekenaar van Del-
porte tegen het lijf liep.
Ook leerde Peter er Bob de
Moor kennen, Hergé's linker
hand. De Moor raadde hem
aan met zijn strip ,,De Gene
raal" naar Kuifje te stappen en
inderdaad, ze kochten de strip,
maar die werd nooit gepubli
ceerd.
Wel kon de Smet terecht bij
Het Kapoentje. Daarin liep
zijn creatie Fulco en de Mies
mannetjes. Bijna aan het eind
van het verhaal werd hij ziek
en de strip werd nooit meer
afgemaakt. Tot 1971 dook de
Smet weer in de reclame en
keerde daarna in de strips te
rug met een herboren Gene
raal, na een behoorlijk facelift
trouwens. Onregelmatig ver
schenen de korte verhalen van
de Generaal Pep (Eppo).
Ooit maakte hij stripjes met
Anna Tommy, een geëmanci
peerde vrouwelijke detective
met een traditioneel knotje in
heur haar en scherp taalge
bruik. Het was Yvan Delporte
destijds die daar scenario's
voor schreef.
Anna Tommy leefde kort; Jo
ris P K. iets langer; die strips
verscheen tot 1974 in Pep,
daarna in Nieuwe Reveu, in
welk laatste blad al een soort
geheimagentenverhaal was ge
plaatst; Het Hopmysterie.
In 1975 was Peter de Smet be
trokken bij de oprichting van
De Vrije Balloen, Was het
Flopjes in Flopjesland? Het
werd de enige pagina van hem
die in het blad verscheen. Een
jaar later heel ander werk in
het maandblad Mickey; Het
geheim van de HMS Cornwall,
een kort verhaal. In Trombo
ne Illustré en A Suivre werd
Honneur et Patrie afgedrukt,
en hoewel de Balloen van
Toen de Nederlandse vertaling
van zou brengen, is het er
nooit van gekomen.
De reklame dringt door als er
plotseling een schoolagenda
met Peters illustraties ver
schijnt of b.v. het vrolijke
boekje; De Lotgevallen van de
Heer Pieter Pienter met de
postgiro.
Menigeen heeft zich al afge
vraagd hoe het toch mogelijk
was dat er zinnen in de ballon
netjes verschenen die toch ei
genlijk bij een ander niet door
de beugel hadden gekund. Het
is allemaal niet tegen te hou
den hoor. Peter de Smet heeft
dan ook het vrolijk motto;
„Hoera, de wereld gaat aan
strips ten onder"
AU.'AUQ.
Mét sref
ifr&H kir! z'
ZOUDEN JUUife
DE BANKÊ
MU/n}
zoerT
A-fJPC'&iN
DUS DAMZ
is Her
TWALEf
Geboren op 19 juli 1931 in
Santpoort. Hij woont er nog
steeds. Volgde een zeer korte
tijd de Academie voor Beel
dende Kunsten te Amsterdam
en leste verder in de tekenstu
dio's van Spaarnestad in Haar
lem, waar hij na de oorlog als
tekenaar officieel in dienst
trad.
Bijna alles wat hij er tekende,
vond zijn weg naar het jeugd
blad Sjors. Bijvoorbeeld: Olaf
Noord (1953/57), het komische
stripje Skokan, een jongetje uit
de oertijd en Theban. Sjors
veranderde inhoudelijk in
1959 en daarbij viel Theban,
de eerste wereldreiziger, af.
Bert Bus tekende toen drie
realistische verhalen in de pe
riode 1960-1964 met de titels
De Brug in het oerwoud, De
gouden kraag en De slaven-
koopman van Pompei. Hij
schreef van 1958 tot en met
1966 scenario's voor Nico van
Dam's Woep en Wap (gepubli
ceerd in het damesblad Rosita)
en stapte toen over op sciene-
fiction met Cliff Rendall en
maakte Jola voor Tina.
In 1971 keerde hij bij Sjors te
rug om Archie de man van
staal voort te zetten, een strip
die door verschillende Engelse
tekenaars is getekend.
Bert Bus heeft een eigen pu
bliek dat de interesse deelt
tussen heden en verleden en
toekomst. Hij is een fervent
amateur-archeoloog, zodat zijn
figuren zweven in alle tijdne
of planeten. Juist voor dat ei
gen publiek is thans ook het
Archiewerk in album vorm
aan het verschijnen. Het begon
voor Bus met het deel: „Ar
chie, de man van staal redt
Rotterdam", maar tevens is hij
de geestelijke vader van Huc
kleberry Finn, Lance Barton,
Nancy Drew en De Banneling
van Nimmorac. In 1975 zag
Stef Ardoba het licht voor het
blad Sjors. Stefs avonturen
werden na opheffing van het
blad voortgezet in Eppo.
DKE...A\AAR WAT (7£>ÊN WE
MET EEN ae&TOLEH K(3UU56K
VAN P£ CENTAURlSCHE LUCHT
VLPUT, MET EEN AANTAL ONT-
•SNAPTE 3EVANi3ENEN EN
AARP0EWUNEKS AAN
MMH...TEKUÖ
NAAR PE AARPE
o£J IK TElSjSEN
.TJA...
Z POS
PAT JULLIE THUIS
KOV4EN
jlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllll
Wilbert Plijnaar (1954, Rotter
dam) is bezeten van strips. Zijn
manier om het beeldverhaal te
analyseren b.v. en daar luide
van te getuigen is iedereen in
het kleine stripwereldje al
eens opgevallen. Plijnaar is te
kenaar en ontwerper in de re
clame en de strip doet hij „er
bij". In 1979 had hij zich bij de
Toonder Studios gemeld maar
een studiomedewerker is hij
eigenlijk nooit geweest. Drie
jaar later leverde hij werk
voor de Donald Duck als sce
narist en tekenaar van voor
platen. Grote Boze Wolfverha-
len en Gijs Gans. Sinds dit jaar
publiceert Plijnaar in de Eppo
een eigen strip; Ko en Oom Jo.
Zit een tekenaar eens zonder
een idee, is er een kans dat hij
Wilbert even belt. Veel van
zijn werkwijze is te zien in een
Jd ik heb het
fotoqrdferen uit
qevonden Let u
mddr ecrrb
op
Alstublieft1 In
een seconde
een hddrscherp
portret I
Robert van der Kroft (1952
te Haarlem) volgde een jaar
les op het Cultureel Studie
centrum. Op 21-jarige leef
tijd solliciteerde hij bij Pep.
Het werd free-lance werk bij
Donald Duck. Naast verha
len van die babbelende eend
tekende hij de Grote Boze
Wolf en Knabbel en Babbel-
verhalen. Toch zou Robert
een jaar later wel degelijk
bij Pep debuteren met het
halfpagina aankondigings
stripje Pepijn (1974-1975).
Van Pep naar Eppo ging
vanzelf en daar nam hij
Sjors en Sjimmie van Jan
Steeman over. In 1975 veran
derde Sjors en Sjimmie op
nieuw in paginastrips op
tekst van Patty Klein, later
v^n Wilbert Plijnaar en Jan
van Die.
In 1976-1977 verscheen zijn
Jopper en Bars in KRO-stu-
dio. Het stripje vond een
vroegtijdig en abrupt einde
omdat de KRO meende dat
premier van Agt beledigend
was afgebeeld.
Ook Robert van der Kroft
behoorde tot de oprichters
van de Vrije Balloen, waar
hij zeer uiteenlopende stij
len liet zien op tekst van
Andries Brandt, Patty
Klein en van zichzelf. Hij le
verde illustraties en strips
voor reclame zoals voor het
R.V.S.-verzekeringsblad De
Paraplu. Van der Korft heft
een aanhoudende goedogen
de stijl in Sjors en Sjimmie
gelegd.
Carry Brugman werd in 1947
te Dordrecht geboren. Hij
woont er nog altijd. Zijn vijf
jaar oudere broer Gideon is in
de stripwereld ook geen onbe
kende. Na Carry's opleiding
3IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIP
aan de Academie voor Beel
dende Kunsten in Rotterdam
tekende hij de proefstrips
Gnollem en Gabberna: Miguel
Chavez voor de uitgeverij
Gondolex.
Die uitgever ging echter kort
daarna failliet zodra deze al
bums thans voer voor verza
melaars zijn. Carry werkte
daarna voor Toonders Studio's
en trad vervolgens over de
drempel van Oberon, waar hij
na opvultekeningen en omsla
gen voor het blad Sjors aan
een eigen strip begon, eerst op
scenario van Ruud D. Ringers,
daarna met Andries Brandt,
Joris Jofel (1971). In 1974 ver
scheen het album De schat
van de Rosse Ridder.
In de periode 1971 tot 1974
speciaal bij Oberon uitge
brachte zwart/wit opzet van
Sjors en Sjimmie. Dat gebeur
de b.v. bij Ucco Egmonds per
sonage Eppo. Samen met Jan
van Die plot hij scenarios
bijeen voor Robert van der
Krofts Sjors en Sjimmie.
verschenen in Sjors eveneens
de Joris Jofelverhalen, De
geest van De Rosse Ridder, De
Grote Bombardix, De zeer
verschrikkelijke Mathilde en
De Voerman des Doods. In
1974, opnieuw met Andries
Brandt als scenarist, zien we
Carry aan korte gagpagina's
van professor Breinbreier.
Brugman's stijl lag in feite tus
sen realisme en karikaturisme,
maar toen in oktober 1975
Sjors en Pep overgingen in
Eppo zagen we het fotogra
fisch realisme opkomen in een
nieuwe strip, geschreven door
Dick Matena onder pseudo
niem Dick Richards, De Part
ners. Hiervan verschenen tot
nu toe vier albums;
Ook was Brugman de auteur
van een 'afgerond 2 pagina
stripverhaal in het blad
„Straks studeren" voor het
Mavo-onderwijs. Dit stripje
ging over twee meisjes en hun
pogingen om werk te vinden
in de verschillende afdelingen
van de gezondheidszorg.
Carry Brugman werkt met fo
todocumentatie of lokatie om
zo nauwkeurig mogelijk aan
de werkelijkheid gestalte te
geven.
Martin Lodewijk werd in 1939
geboren te Rotterdam. Maakte
zijn middelbare schooloplei
ding niet af. Lodewijk tekende
liever strips. In 1955, op zes
tienjarige leeftijd, verkocht hij
zijn eersteling al: Lodewijk
Pedaal. Het kwam echter niet
tot publicatie.
In 1957 verschenen twee boek
jes van Babel en Knetterton,
detectives. Daarop volgde een
tiental ruimtevaartverhalén
Kit Sydney. Een jaar later
verschijnen vier titels van de
piratenstrips Arent Brandt en
nog twee piraatjes, Captain
Kidd.
Lodewijk kwam slechts vier
dagen onder de wapenen en
kreeg daarna het aanbod om
Frank de Vliegende Hollander
van Piet Wijn over te nemen.
Die strip liep in Het Parool,
maar hij zou het niet lang
voortzetten en zelfs stoppen
met strips. Zes jaar stortte
Martin zich op de reclame.
In Rotterdam woonde Jan
Kruis nog en daar was Martin
vaak. Hij werkte aan Krijn
voor Pep, waar Kruis hem
aanraadde het nog eens te pro
beren. Jan werkte aan Gregor
voor Kuifje, een soort oefening
van Jan Jans en de kinderen.
Bij Pep werd Agent 327 gebo
ren, een typisch product van
zijn tijd. Een parodie op de
films van 007 en de strip Bru
no Brazil, en al die andere ge
il eim agen t verseh ijn selen. Hen
drik IJzerbroot, codenaam 327,
werd populair.
Van 1966 tot 1968 verschenen
er 18 korte en 1 lang vervolga-
vontuur. Zo eens per jaar ver
schijnt er wel een avontuur in
albums. Zelfs werd de oer-Hol-
landse agent ingezet in een al
bum in samenwerking mei
Levi's en de Stichting Volks
gezondheid en Roken over de
schadelijkheid van de nicotine
en teer, samen met Franka,
Eppo en de generaal; allen
niet-rokers.
Agent 327 verschijnt thans in
Eppo, Panorama, Het Vrije
Volk, Metropool en de Indone
sische Eppo. Martin Lodewijk
schreef vele strips voor andere
tekenaars. Omdat Lodewijk
door zijn kennis op stripgebied
(vooral Amerikaans werk)
werd ingeschakeld bij het
nieuwe blad Eppo (1975) sa
men met Frits van der Heide
en de niet meer bestaande
Stripkrant is zijn adviseur
schap voor uiteenlopende
stripbladinitiatieven blijven
bestaan.
In 1968 kreeg Martin Lode
wijk de Stripschapsprijs in
Rotterdam uitgereikt. De prijs
was bedoeld voor het gehele
ouvre. Zijn plan is om ooit nog
eens een science fictionstrip te
maken die drie miljoen jaar itJ
de toekomst speelt en „het
Einde der Tijden" moet gaan
heten. Nog niet zo lang gele
den werd Martin Lodewijk be'
naderd om een Duitse film
mede te promoten, hetgeen hij
weigerde. Wel is het thema
van de film een doorkruising
van het laatste Agent 327-ver-
haal. De rest van de wereld
min één. De wacht is nu dus
op Lodewijks echte internatio
nale doorbraak... Bedoeld
film (Theo tegen de rest.j)
gaat binnenkort in premièrè
o.a. in het Rotterdams Lumiè-
re theater.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
I