De Hond
Enkele
praktische tips
En als 't allemaal niet zo best lukt.
De Kat
Jekan dan wel goed opgevoed zijn, maarals 'ter zo lekker uitziet wordt het wel moeilijk.
Nee, ik zei "Hector zit!'
De invloed van de mens op het gedrag van dieren
is vooral merkbaar bij de hond en bij de kat. Deze
kunnen wij „opvoeden".
Voor andere huisdieren geldt dat de opvoeding
meestal niet meer inhoudt, dan behulpzaam zijn
bij het zindelijk worden en het laten wennen aan
bepaalde routines, bijvoorbeeld het tijdstip van
het voederen en het slaap-waak-ritme.
Op deze pagina zullen we voornamelijk aandacht
besteden aan de hond, maar ook de kat willen we
even te sprake brengen.
Opvoeden,
is dat nodig?
Mogelijkheden
en voorwaarden
Commando's, beloning en straf
Tot slot
Hoe pakken
we het nu aan?
Opvoeden, is
dat niet africhten?
Een situatie die wel niet zó vaak voorkomt, maar stel
het u eens voor, met uw jonge hond, die (nog) niet zo
best luistert...
En tóch moet je je voeten vegen..!
Elk dier anders
Ijzersterk
geheugen
m8m
HET NIEUWE STADSBLAD - VRIJDAG 27 MEI 1983
PAGINA 17
Opvoeding van het
kan dat?
In de natuur leeft de voorvader
van onze hond in een meute
(groep). Daar is binnen de groep
een sociale rangorde aanwezig,
die wordt bepaald door een aan
tal factoren:
1. lichaamsgrootte;
2. vastberadenheid;
3. geslacht (een reu).
Het recht van de sterkste be
paalde de sociale rangorde en
dus het gedrag van het individu
in de groep.
De situatie voor de gezinshond is
vergelijkbaar met die van de
wolf. Het gezin vervangt hier de
meute. Degene met het meeste
overwicht geestelijk en licha
melijk is de leider.
Dat „overwicht" zal in belangrij
ke mate invloed uitoefenen op
het gedrag van de hond. Vooral
tijdens de opvoeding is dit over
wicht belangrijk.
Door onze maatschappijstruc
tuur, dichtbevolkte gebieden,
weinig vrije ruimte, huizen
dicht op elkaar (geluidsover
last) en ons cultuurpatroon is
het noodzakelijk ervoor te
zorgen dat onze viervoetige
vriend ook „vriend" blijft.
Een goed opgevoede hond zal
sociaal op drie fronten een voor
sprong hebben:
als dierenliefhebbers vinden
we het wellicht het belang
rijkste dat het voor het dier
zelf prettig is;
een goed opgevoede hond zal
beter hanteerbaar zijn voor
zijn baas;
hij is door anderen beter te
verdragen, want hij veroor
zaakt geen overlast.
Niet alle hondebezitters zullen
echter weten hoe ze een hond
goed op moeten voeden. Sommi
ge zullen het gewoon in de vin
gers hebben, maar andere niet.
Aan een aantal voorwaarden
moeten we in ieder geval vol
doen bij de opvoeding:
geduldig zijn;
consequent zijn;
doorzettingsvermogen- hebben;
Er zijn in ons land zo'n 150 hondenrassen, en bovendien veel
kruisingen. Niet alleen uiterlijk, maar ook innerlijk verschillen
ze veel. Let bij uw keuze vooral op het innerlijk, en niet te zeer
op het uiterlijk.
Enkele algemene tips kunnen wij u hieronder wel geven.
Het opvoeden kan beginnen met het geven van eenvoudige
commando's. Hierbij moeten twee aspecten altijd in de gaten
worden gehouden.
Ten eerste: wees altijd consequent, gebruik altijd hetzelfde
commando, zeg niet de ene keer „Mag niet" en de volgende
keer „Neen".
Ten tweede is de intonatie van de commando's essentieel en ook
hierin dienen we altijd consequent te zijn. Voor een hond zijn
overigens medeklinkers nauwelijks hoorbaar, maar klinkers
wèl. Kies daarom uw commando met zorg. „Zit" en „Lig" lijken
voor een hond veel op elkaar en hij kan ze daarom nauwelijks
onderscheiden. Gebruik dan bijvoorbeeld liever „zit" en „af" en
hou dit dan ook consequent vol.
Als de hond iets moet doen, noem dan eerst zijn naam; „Hector,
zit". Moet hij iets laten, dan alleen „Foei" of „Neen".
Het succes van de commando's zal niet kunnen worden
afgedwongen door strengheid en straffen, maar wel door
beloning en het niet-geven van een beloning, gepaard gaande
met een afkeurend woord (en intornatie).
Het leerproces forceren door te straffen bij het niet opvolgen
van commando's heeft alleen maar ellende tot gevolg, zoals
onzekerheid, zenuwachtigheid, angstbijterij en zelfs
onzindelijkheid.
De opvoeding van een hond vraagt net zoveel aandacht (het
duurt alleen korter) als de opvoeding van kinderen.
Daarom moet er veel aandacht aan worden besteed.
bereid zijn veel tijd èn aan
dacht te besteden aan de op
voeding. Daarbij speelt een
stuk zelfopvoeding mee.
Allereerst is er de mogelijk
heid om het zélf te doen. Wan
neer we nog nooit eerder een
hond hebben opgevoed, dan
kunnen we ons laten voorlich
ten; dat kan mondeling, maar
ook met behulp van litera
tuur. Gelukkig kunnen we
wat dat laatste betreft putten
uit een lange lijst van goede
boeken.
Neem er de tijd voor om één of
meer boeken aandachtig te be
kijken, liefst voordat u tot aan
schaf overgaat, zodat u weet
waar u aan begint en dat het
juiste dier bij de juiste baas te
recht komt. Bij het opvoeden, en
dan praten we over meer dan
alleen maar „af" en „zit", is één
eigenschap vooral belangrijk en
dat is: zelfdiscipline.
Als we eerlijk zijn blijkt het
hieraan wel eens te ontbreken.
Als u liever niet alléén aan de
opvoeding van een hond begint,
kunt u zich ook richten tot een
club of vereniging. Deskundig
advies voor u een contact met
andere honden voor uw hond op
de club zijn de voordelen hier
van. Er zijn ook puppycursus
sen! Jong geleerd, oud gedaan!
De verschillende clubs en vere
nigingen werken met veel inzet
en enthousiasme aan alles wat
tot voordeel is van uw hond en
uzelf.
Bij het noemen van clubs, cur
sussen en dergelijke, zullen ve
len denken aan africhten.
De klemtoon ligt geheel anders.
Ook het misverstand, dat een
club of een vereniging alleen
toegankelijk zou zijn voor ras
honden, is hardnekkig. Veel ky-
nologenclubs organiseren Ele
mentaire Gehoorzaamheidscur
sussen en Gedrags- en Gehoor
zaamheids (G G)-cursussen.
Deze zijn toegankelijk voor alle
rassen en niet-rassen.
De G G-cursussen kunnen
worden afgesloten met een exa
men onder auspiciën van de
Raad van Beheer op Kynolo-
gisch Gebied en ze worden geor
ganiseerd door de Koninklijke
Nederlandse Kennelclub „Cy-
nophilia". Voor inlichtingen
over de cursussen kunt u contact
opnemen met de Raad van Be
heer op Kynologisch Gebied te
Amsterdam (tel. 020-644471).
Een huisdier nemen is vaak de
grootste wens van kinderen. Ou
ders proberen dat dan nog wel
eens een tijdje tegen te houden,
maar vaak komt er toch een mo
ment waarop men naar de die
renhandel stapt om een leuk
hondje uit te gaan zoeken of dat
kleine poesje dan tóch maar te
nemen...
In het begin gaat dan alles goed.
De kinderen vechten er om wie
de hond mag uitlaten en de poes
krabbelt wel aan de stoelen,
maar dat leert hij nog wel af, dat
is een kwestie van opvoeden.
Als het een keer regent neemt
pa de hond wel een keertje mee
uit, en voor een keer lopen we
dan maar een klein stukje met
de hond. We vergeten dan voor
't gemak maar even (want 't re
gent zo hard) dat het dier toch
deze dagelijkse uitstapjes wel
nodig heeft. Drie of viermaal
per dag en daarvan dan ook nog
een keer extra lang. En het
liefst op een plaats waar hij lek
ker kan rennen.
Als de kinderen zich dan steeds
minder met het dier gaan be
moeien, of de poes aan de meu
bels blijft krabben, valt vaak de
beslissing dat het zo niet langer
gaat. Er komt een kleine adver
tentie in de krant waarin het
dier (vaak gratis) wordt aange
boden. Nou zullen er van deze
dieren wel veel op een goed
adres terechtkomen, maar toch
waarschuwt de Nederlandse
Bond tot Bestiijding van de Vi
visectie dat Git niet altijd het ge
val is. Daarom geeft deze vere
niging, die de kranten dagelijks
nakijkt op dat soort adverten
ties, aan mensen die op deze ma
nier hun dieren aanbieden mon
deling of schriftelijk een paar
tips, die we hier dporgeven.
Want we nemen aan dat ook u
graag een goed tehuis voor het
dier zoekt.
Geef uw dier niet af zonder het
adres van de afnemer te hebben
gekontroleerd en genoteerd. Be-
ding kontrole over de afgestane
dieren voor onbeperkte tijd en
ga ook werkelijk kijken. Beter is
nog, niet direkt het dier meege
ven maar te beloven dat uzelf
het dier aflevert op het adres,
waardoor u een betere indruk
krijgt van de omstandigheden
waarin uw dier komt te verke
ren (Een echte dierenvriend zal
hiertegen geen enkel bezwaar
hebben).
Het hier genoemde geeft uiter
aard geen sluitende garantie dat
de dieren nooit een laboratori
um van binnen zullen zien,
maar toch hoopt de Bond dat u
deze tips ter harte zult nemen
om onnodig dierenleed te voor
komen.
De kat is van nature een erg
individualistisch wezen. In te
genstelling tot honden leven
kat-achtigen in het wild soli
tair, met uitzondering van
leeuwen, die een familieleven
leiden.
Toch kunnen we ook een kat
iets aanleren. In wezen op de
zelfde manier als elk ander dier.
Niet door hem te straffen als hij
iets fout doet. Dieren kennen
het onderscheid niet tussen goed
en kwaad, wel de primaire ge
voelens van prettig en onprettig.
Als een dier een bepaalde „han
deling" verricht, waarna een
prettige ervaring volgt, dan ver
sterkt dat de motivatie het nog
eens te doen. Hij zal de hande
ling niet direct perfect beheer
sen, maar (soms met wat meer
geduld van de baas) na enkele
keren.
Door van deze katteneigenschap
gebruik te maken, kunnen we
dit huisdier dingen aanleren.
Het ijzersterke geheugen en de
pienterheid van de kat maken
het nog eenvoudiger. Zó een
voudig, dat de kat door toeval
zichzelf vaak iets aanleert, dit
heet ervaringsgedrag.
Toevallig gooit ze een kannetje
melk om, ze proeft en drinkt en
de kans is groot dat ze in het
vervolg bewust een kannetje
omgooit om te drinken.
Velen van ons zullen een kat
kennen, die zelf deuren en ra
men opent door op de kruk te
springen of door de spanjolet
open te duwen.
De meest elementaire gedragin
gen die we van een kat ver
wachten, leren ze zich vaak zelf
Dat „prettige" is echter voor elk GcZClliff
dier anders. Bij de kat zullen
een lief woordje sen een aai
minder succes hebben dan bij de
hond. Maar eten of wat meer
vrijheid zullen des te meer ef
fect hebben.
Een kat is zelfstandig zindelijk.
Hij gaat alleen uit op eigen ini
tiatief. Dat wil hij; het geven
van die vrijheid kan voor de kat
een prettige ervaring zijn.
Wanneer we de primaire be
hoeften zoals regelmatig
eten en drinken geven, op tijd
naar buiten laten gaan en het
tonen van aanhankelijkheid
van de kat vervullen, zul
len we, het voorafgaande in
het oog houdend, een prettige
en gezellige huisgenoot heb
ben aan onze kat.
'A
9