Nederland 100 jaar in de greep van stroom X c Vereniging verlicht huishoudelijke arbeid 1884: natte winter, mooiezomeren... de eerste stroomlevering Huishoudelijke apparaten bestaan bijna 100 jaar 100 jaar te kijk van Stroom, scharnierpunt samenleving Belangstelling Straatverlichting Van blokstation naar centrale li- SYSTEEM DE KHOTINSKY Tegenstellingen EN ING< Overeenkomst Stofzuiger Andere toestellen HET NIEUWE STADSBLAD - WOENSDAG 11 APRIL 1984 Oktober 1984 steekt de Russische oud zee-officier Achilles de Khotinsky in Rotterdam vanaf de Prins Hendrikkade de Maas over. Hij brengt stroom, via in schuiten gemonteerde accu's, naar de Wijnhaven om 's avonds enkele gebou wen te verlichten. Dit is de start van de openbare elektriciteitsvoorziening in Nederland. Vandaar dat in 1984 het her denkingsjaar wordt van 100 jaar open bare elektriciteitsvoorziening. Tegenwoordig zijn we niet anders ge wend dan in een handomdraai licht te hebben, de koelkast te laten draaien, de stofzuiger aan te zetten, hele fabrieken in werking te stellen. Dat was honderd jaar geleden heel anders. De uitvinders, die in de negentiende eeuw gouden tij den beleefden, hadden al de dynamo voor het opwekken van stroom en de accu voor het tijdelijk opslaan van stroom uitgevonden. En ook de gloei lamp bestond al. Maar elektriciteit was er nog niet voor iedereen. De Khotinsky was een Rus die in Ne derland woonde. Hij was zee-officier ge weest, maar zijn vindingrijkheid won het van zijn zeebenen. Voordat De Khotinsky met zijn openba re elektriciteitsvoorziening kwam, wa ren er al winkels en dure hotels waar men een eigen kleine stroomvoorzie ning had voor de verlichting van etala ges en restaurant. Hotel Cooymans in Rotterdam bijvoorbeeld trok dagelijks vele belangstellenden. De Khotinsky wist een aantal Rotterdamse zakenlie den te interesseren voor zijn plannen en zo kon in 1884 voor het eerst licht bran den op „De Punt", een deel van de Rot terdamse Wijnhaven. Het systeem van De Khotinsky was nog wel ingewik keld. Overdag wekte hij stroom op in een fabriek, laadde daarmee grote ac cu's op die op platte schepen stonden, voer elke avond naar de Wijnhaven en sloot de accu's aan op de verlichting van een aantal gebouwen. Deze omslachtige werkwijze heeft niet lang bestaan. Een paar jaar later ging men over tot de zo genaamde „blokstations". Per blok huizen of gebouwen zorgde een stoommachine, die een forse dyna mo aandreef en werd ondersteund door een serie accu's, voor de verlichting. Die eerste jaren van de elektriciteits voorziening waren vooral experimente le jaren. De ene uitvinder kwam met een nog vernuftiger systeem dan de an dere. Maar onderzoek bracht licht. Zo ging de eerste elektrische strafverlich ting in 1890 in Krimpen aan de Lek branden. Het lijkt een beetje vreemd dat zoiets niet gebeurde in een grote stad als Amsterdam of Rotterdam, maar er was een goede reden voor. In Kinderdijk, vlakbij Krimpen aan de Lek, had Wil lem Smit in 1886 de eerste elektriciteits centrale gebouwd, die voor de stroom voor de straatverlichting in Krimpen aan de Lek zorgde. De uitvindingen van De Khotinsky en Smit waren natuurlijk alleen maar mo gelijk omdat Thomas Alva Edison op Oudejaarsavond van 1879 de eerste gloeilamp had gedemonstreerd. Hij en anderen maakten het mogelijk dat we vandaag de dag vrijwel niet zonder stroom kunnen leven. De uitvinders zorgden er voor dat het kleine blokstation in een paar jaar tijd kon veranderen in een elektrische cen trale die een groot deel van een stad en later zelfs een hele stad of streek kon voorzien van elektriciteit. In de eerste jaren waren die elektriciteitscentrales in particuliere handen, maar aan het begin van deze eeuw werden ze al overgeno men door gemeente en provincies. De elektriciteit maakte niet alleen de kaars en het gaslicht overbodig, maar zette bijvoorbeeld ook de paardekracht voor de tram op een zijspoor. De eerste elektrische tram reed in 1891 tussen Den Haag en Scheveningen. Rond de eeuwwisseling waren er al een heleboel elektrische huishoudelijke toe stellen. Maar die waren nog geen ge meengoed. Dat kwam pas later onder andere door de propaganda die de elek triciteitsbedrijven er voor maakten. De vraag naar elektriciteit is eigenlijk van af het begin steeds blijven stijgen, be halve natuurlijk in de jaren van de Tweede Wereldoorlog. Pas de laatste PAGINA 24 »!f paar jaar maakt het stroomverbruik pas op de plaats. Onze zuinigheid en de eco nomische teruggang zijn daarvan de oorzaak. De elektriciteitsbedrijven zijn met hun tijd meegegaan. In ons land zorgen nu ruim dertig elektriciteitscentrales voor de stroom die wij nodig hebben. Als brandstof voor het maken van stroom, die onmisbaar is voor het maken van stroom, wordt gebruik gemaakt van aardgas, kolen, olie en kernenergie. In tegenstelling tot de kleine, particuliere bedrijfjes waar het allemaal mee is be gonnen, hebben we nu in Nederland een aantal provinciale en gemeentelijke energiebedrijven, die samenwerking in de N.V. Samenwerkende Elektriciteits- Produktiebedrijven (SEP). REGELWEERSTAND VOOR ACCUMULATOREN BATTER'J In Arnhem hebben de elektriciteitsbe drijven gezamenlijk de KEMA gesticht, het centrale onderzoeks- en overlegin- stituut waar zo'n twaalfhonderd mensen werkzaam zijn. De KEMA kent u na tuurlijk van het KEMA-KEUR, een ga rantie voor veiligheid van o.a. elektri sche apparaten. Maar bij de KEMA wordt nog veel meer werk gedaan. Want we hebben nu honderd jaar elek triciteit in Nederland, en dat willen we in de toekomst ook zo houden! Terwijl geleerde heren zich het hoofd bogen over elektriciteitsbedrijven, meenden enkele vooraanstaande vrou wen in 1932 dat elektrische apparaten de huishoudelijke arbeid zouden kun nen verlichten. Gelijk hadden ze, want al tientallen jaren waren er elektrische stofzuigers, broodroosters en elektrische stofzuigers, broodroosters en elektrische strijkijzers op de markt. Alleen: ze wa ren nog geen gemeengoed. De gemid delde huisvrouw was nog altijd aange wezen op handenarbeid en menskracht. De vrouwen die de Nederlandse Vrou wen Elektriciteits Vereniging opricht ten naar Engels voobeeld, vonden dat het huishouden aanzienlijk efficiënter kon door gebruik te maken van elektri sche apparaten. Het doel van de NVEV was: bij vrou wen belangstelling wekken voor toepas singen van elektriciteit in de wijdste zin des woords. De vereniging leunde zwaar op de ken nis die in Arnhem bij de KEMA en het Centraal Bureau van de Vereniging van Directeuren van Elektriciteitsbedrijven in Nederland aanwezig was. Daar werden vele cursussen gegeven aan diegenen die op een of andere wijze die kennis weer konden doorgeven zo als leraressen enz. Bovendien werd daar de kennis verzameld die ook de NVEV aan haar leden en belangstellenden be schikbaar stelde. In 1942 telde de NVEV 3500 leden in 15 afdelingen, in 1955 waren 3800 vrouwen lid van 20 afdelingen. Op de voorlich tingsbijeenkomsten en cursussen wer den vrouwen wegwijs gemaakt met alle mogelijke elektrische apparatuur, van elektrische fornuizen tot strijkijzers. Deze voorlichting heeft geduurd tot 1970. Toen was het gebruik van elektri sche apparaten zo bekend dat het zinnig leek de vereniging op te heffen. In het tijdschrift Bulletin" van de NVEV stond in 1936 het volgende vers: „Maar koken als moderne taak der vrouw, geeft haar gewis vermaak, Want zij (electrisch is haar huis) Kookt op een dergelijk fornuis. Geen keukenmeid met boos gelaat, Die haar daarbij terzijde staat. Zij doet het allemaal alleen. En ziet, haar echtvriend loopt niet heen; Hij smult en looft haar dan voor twee. 't Is een ménage enchanté. Het koken schaft uit d'aard der zaak Den jongen vrouwtjes veel vermaak". Zonder stroom zou er in ons dagelijks bestaan de vaart goed uit zijn. We realiseren ons nauwelijks nog wat een belangrijke plaats elektriciteit in neemt. Een heleboel dingen zouden we best voor een paar dagen of een paar weken kunnen mis sen, maar stroom... Neem nu eens het huishouden. Daarin zitten veel apparaten die werken op stroom. Een aantal kunnen we gemakkelijk vervangen door hand kracht. Het koffiezetapparaat, het elektrische vleesmes, de elektrische messenslijper of de elektrische blikopener, de broodrooster, de vruchtenpers, de mixer. We zouden er buiten kunnen. Met de koelkast wordt het al wat moei lijker omdat dat meeste huizen geen kelder meer hebben. En met de wasmachine zeker. Maar zou je je vaste vloerbedekking nog wel behoorlijk schoon krijgen zonder stofzuiger? De centrale verwarming heeft weliswaar het meeste behoefte aan brandstof, maar zonder elektriciteit gebeurt er niets. De deurbel, de ra dio, de televisie, we hebben er stroom voor no dig. Ons contact met de buitenwereld wordt be heerst door dingen die met stroom te maken hebben. Niet alleen het moderne huishouden valt of staat met elektriciteit, dat geldt ook voor handel en industrie. Er is nauwelijks nog een produkt te bedenken dat zonder de tussenkomst van elek triciteit wordt gemaakt. Ook al is iets handwerk, tien tegen één is er ergens in het produktiepro- ces elektriciteit gebruikt. Het belang van elektriciteit in onze samenleving is groot, heel groot. De stroomvoorziening moet dan ook worden gezien als een scharnierpunt, een kapstok waaraan ons dagelijks leven min of meer is opgehangen. Natuurlijk, onze voorouders deden alles zonder stroom. Zouden we het van daag de dag ook weer zonder moeten doen, dan betekent dat niet meer en niet minder dan een einde aan onze hedendaagse samenleving, een einde aan de moderne verworvenheden. Hoewel sommige zo'n drastische ommekeer zou den toejuichen, kent de moderne samenleving toch ook vele goede kanten. Denk bijvoorbeeld alleen maar aan onze gezondheidszorg. Mede dankzij elektriciteit heet die een hoge vlucht kunnen nemen. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen. Redenen genoeg dus om voor honderd jaar elektriciteitsvoorziening een bescheiden feestje te bouwen. Een natte, winderige winter, gevolgd door een prachtige zomer. Stijgende werkloosheid, een regering die Telkens wordt beticht van te weinig slagvaar digheid. Gebrek aan orders in de scheepsbouw, grote tegenstellingen tus sen stad en platteland. Nee, het gaat niet over Nederland in 1984, maar over Ne derland in 1884. Niet dat 1884 voor Ne derland wat zijn economische ontwikke ling betreft een bijzonder jaar was. Dat niet. Maar in 1884 gebeurde er wel iets, dat belangrijk genoeg is om in 1984 nog eens te gedenken. In dat jaar brengt de Russische ex-zee-officier Achilles de Khotinsky in een wankel bootje, accu's de rivier over om 's avonds enkele ge bouwen te verlichten. Dat was het begin van een reeks ontwikkelingen die uit eindelijk leidde tot de stroomvoorzie ning in Nederland zoals we die vandaag nog kennen. Reden waarom de elektri citeitsbedrijven in Nederland dit jaar op bescheiden wijze het jaar 1884 geden ken. Tussen 1884 en 1984 liggen honderd ja ren. Jaren waarin er veel is veranderd in Nederland. Het op steeds grotere schaal toepassen van elektriciteit is daarvan een belangrijke oorzaak. In dat gedenkwaardige jaar 1884 was men wel iswaar op de hoogte van de mogelijkhe den van elektriciteit, de gloeilamp was al uitgevonden en dynamo's en accu's werden in soorten en maten geleverd. Maar stroom werd nog nauwelijks ge bruikt in fabrieken, hooguit voor de verlichting van etalages en dure restau rants. Het huishouden was een zaak van handwerk en mens- (lees: vrouw-) kracht. Om de groei van de laatste honderd jaar duidelijk te zien, is het het gemakke lijkst een beschrijving te geven van de wijze waarop men honderd jaar geleden leefde. Nederland in 1884 was een land van grote tegenstellingen. Tegenstellingen tussen platteland en grote stad, tussen arm en rijk. De industriële revolutie had ook bezit genomen van Nederland. Veel werk, dat voorheen door mensenhanden werd gedaan, werd overgenomen door machi nes. Gevolg: een stijgende werkloosheid. Stoom (niet te verwarren met stroom) was de belangrijkste aandrijving van die machines. Volksverzekeringen en werkloosheids uitkeringen bestonden niet hoewel de gegoede burgerij zich bewust scheen te worden van de noodzaak iets voor de al lerarmsten en gebrekkigen te doen. Het onderwijs werd in die tijd ingrijpend verbeterd. Naast het gymnasium (voor de kinderen van de rijken) werd in 1863 de Hoogere Burgerschool opgericht, waar kinderen uit de middenklassen te recht konden. De bevolking van -Nederland was 4.225.065 mensen groot op 1 januari 1884. De gemiddelde leeftijd van man nen was tussen 1840 en 1880 gestegen: in 1840 werden mannen gemiddeld niet ouder dan 33,3 jaar, in 1880 was dat 42,5. Vrouwen werden in 1840 gemiddeld 36,1 jaar, in 1880 45. Verbeteringen van de gezondheidszorg en het uitblijven van grote oorlogen in Nederland waren daarvan belangrijke oorzaken. Deed elektrische verlichting in de ste den na 1884 schoorvoetend haar intrede, het platteland, vooral in achtergebleven streken als het zuiden en noord-oosten van het land, kende nog hutten met le men vloeren en vervoer met diligences en trekschuiten (maar meestal te voet). Armoe kenden men zowel in de stad als op het platteland. Grote gezinnen, wo nend in één kamer, waren meer regel dan uitzondering. Leidingwater en rio len bestonden niet in de sloppen van de steden. Dat een nieuwe tijd zich aandiende was wel voelbaar. In een stad als Amster dam stonden belangrijke gebouwen in de steigers: het Rijksmuseum was in 1880 klaargekomen, er werd druk ge bouwd aan Beursgebouw en Centraal Station. De lantaarnopsteker kwam nog elke avond zijn ronde doen. Maar niet lang meer, want al aan het eind van de vorige eeuw hadden veel steden elektri sche straatverlichting. Het eerst in Krimpen aan de Lek in 1890. Hoe verschillend het leven van alledag in 1884 ook mag zijn van dat in 1984, er zijn ook overeenkomsten. We lezen in een jaaroverzicht dat de regering zich genoodzaakt ziet tot verdere bezuinigin gen. De Tweede Kamer wil departe menten laten fuseren of opheffen. De regering voelt daar niets voor. Tegenstellingen en overeenkomsten tus sen 1884 en 1984. Het grote verschil: de elektriciteit die anno 1984 veel werk heeft overgenomen, dat onze bet-over grootmoeders nog met de hand deden (of lieten doen door een dienstbode). Met of zonder energie, er was werkloos heid, er moest bezuinigd worden. In 1884 stond Nederland aan het begin van het elektrisch tijdperk. In 1984 er mid denin. Het moderne huishouden is vrij wel ondenkbaar zonder elektri sche huishoudelijke apparatuur. We realiseren ons daarbij niet dat die apparaten al bijna net zo oud zijn als de openbare elektri citeitsvoorziening - 100 jaar - die we dit jaar op bescheiden wijze herdenken. In de jaren dertig voerden de elektriciteitsbedrijven een cam pagne om het gebruik van elek trische huishoudelijke appara tuur te stimuleren. Hoewel die apparatuur toen al tientallen ja ren bestond, was het gebruik er van geen gemeengoed. In het blad „De elctrische huis houding", het huisorgaan van de N. V. Electrische Huishouding, bijvoorbeeld de volgende wer vende tekst om een koelkast aan te schaffen: „Het is over het al gemeen veel te weinig bekend, dat de electrische koelkast niet als luxe moet worden be schouwd. De koelkast dient im mers niet alleen om er ijsblokjes in te maken, of om er roomijs in te bereiden; dat zijn slechts bij komstigheden. De koelkast dient hoofdzakelijk voor andere doeleinden, name lijk voor het bewaren van aan bederf onderhevige levensmid delen, zoals melk, room, boter, vleesch, groenten, etensresten e.d. Een koelkast kostte anno 1939 ongeveer 260,-. In sommige huishoudens werd in die jaren dagelijks ijs van de ijsfabrikant gehaald om levensmiddelen koel te houden. Een prijsvergelijking treffen we ook aan: Voor het ruwe ijs kan men al gauw ge middeld een prijs van 10 tot 20 cent per dag rekenen, dus plm. f 45,- per jaar, terwijl de koel kast met plm. 120 liter inhoud niet meer dan gemiddeld 3 cent per etmaal gebruikt of wel plm. 11,50 per jaar". Het artikel eindigt als volgt: „Resumeerend kunnen wij dus vaststellen dat het helderwitte, electrisch verlicht en ijskoude interieur van een koelkast tal van mogelijkheden biedt aan een handige huisvrouw. Zoo is een tevreden huisvrouw en een goede koelkast een bron van volkmaakte tevredenheid. En welke man zou voor deze bron niet heel veel overhebben"? In 1869 ontstond de eerste - niet elektrische - stofzuiger. De Ame rikaan Hubert Cecil Booth lan ceerde in 1901 de eerste elektri sche exemplaren. Het apparaat was nog te groot om in een huis kamer neer te zetten; de slangen werden door het raam naar bin nen geleid, terwijl de stofzuiger zelf buiten op een wagen bleef staan. Advertenties uit de jaren dertig leren ons dat een beetje stofzui ger van een normaal model tus sen de/38,- en 50,- kostte. Elektrisch koken was in de jaren dertig iets dat tot de modernste snufjes kon worden gerekend. De elektriciteitsbedrijven gaven instructiemiddagen aan huis vrouwen om hen het gemak van zo'n fornuis te demonstreren. Niet alleen in Nederland werd veel propaganda gemaakt voor elektrisch koken, dat gebeurde bijvoorbeeld ook in Engeland. In de Electrische Huishouding van juni 1936 lezen we: „IN Huil bijv. kookten in Maart 1930 nog slechts 239 gebruikers electrisch, terwijl dit aantal per ultimo Sep tember 1936 reeds toegenomen was tot 10.538. In de periode April-September 1935 gingen niet minder dan 1836 gezinnen over op het electrish koken". De ventilator, de broodrooster, het straalkacheltje, de elektri sche boiler, de wasmachine, de centrifuge, de elektrische deken, ze waren in de jaren dertig wel bekend, maar nog niet erg in ge bruik. Het heeft tot ruimschoots na de Tweede Wereldoorlog ge duurd alvorens de meeste huis houdens beschikten over een koelkast. Het gebruik van elektrische ap paraten heeft een hoge vlucht genomen. De tarieven voor stroom zijn weliswaar in die tijd ook gestegen, maar gelukkig niet zo veel. Tot slot ter vergelijking: de Directie van de Gemeente- Electriciteitswerken van Am sterdam kondigde in 1938 het volgende speciale tarief aan. „Ter gelegenheid van het 40-ja- rig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin van 5 tot en met 11 September 1983 zal de prijs der electriciteit, geleverd ten be hoeve van speciale feestverlich tingen, aangebracht door parti culieren, comités, vereenigingen enz. bedragen 2'A cent per kWh, mits de benoodigde stroom wordt geleverd via een afzon derlijke aansluiting en een apar- ten meter". Dit jaar herdenken we honderd jaar openbare stroomvoorziening in ons land. Het wordt geen uitbundig feest, maar zoiets kan je ook niet ongemerkt voorbij laten gaan. Daarom komt er de reizende tentoon stelling „Doe Het Electrisch" die een nostalgisch beeld zal geven van deze honderd elektrische jaren, o.a. met elek trische voorwerpen voor huishoudelijk gebruik en authentieke krantenartike len, tijdschriften, advertenties en fol ders. Op 10 mei gaat de tentoonstelling in Rotterdam van start. Via Eindhoven (Evoluon), Amsterdam en Groningen belandt deze na de zomer in het Elek- trum Museum te Arnhem. In het blad „energie water" wordt een fotowedstrijd Kiek's Stroom uitge schreven. Iedereen kan eraan deelne men. Inzendingen - uiteraard over stroom - moeten vóór 15 september bin nen zijn. En de uitslag zal worden gepu- liceerd in het winternummer. Maar het hoogtepunt van de jubileum viering worden de Open Dagen van de elektriciteitscentrales. Op vrijdag 19 en zaterdag 20 oktober - de laatste dagen van de herfstvakantie - zullen zoveel mogelijk elektriciteitscentrales open gaan om de Nederlanders een kijkje in de elektrische keuken te geven. En voor wie een echte eletriciteitscentrale veel te groot is, komt er in Madurodam een mini-kolengestookte elektriciteitscen trale, kompleet met kolenboot, werken de portaalkraan, kolenopslag en trans portbanden. Een jubileumcadeautje van alle elektriciteitsbedrijven aan de klein ste stad van Nederland.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1984 | | pagina 24