ernstige bedreiging voor de Waddenzee n randstad-edities" Het Waddengebied is een uniek gebied. Maar gasboringen, aanleg van pijpleidingen, militai re oefeningen en watervervuiling vormen een ernstige bedreiging voor dit mooie stuk na tuur. Bedrijvigheid in het Waddengebied is echter niet een nieuw verschijnsel. Al eeu wenlang hebben er mensen gewoond en ge werkt, maar: op een wijze die weinig schade berokkende. In dit verhaal een over zicht van de bedrijvigheid in en rond de Waddenzee. Aandacht voor de Eems- haven, maar ook voor „Werk aan de Wadden", een project waarbij mi lieuvriendelijke bedrijven worden gefinancierd en gesteund. Visserij Verandering 7 -«T Bedrijvigheid in het Waddengebied: vissende garnalenkotter. Chemische industrie Het kan anders De watervervuiling vormt een ernstige bedreiging voor de Waddenzee. De oorzaak van de meeste vervuiling moet echter niet gezocht worden in het gebied zelf. De industrieën langs de Rijn en andere grote rivieren zijn de boosdoeners. De gevolgen van de watervervuiling blijven niet uit. Voedselketen Vervuiling van Waddenzeewater: Lozihg van Akzo op zeehavenkanaal Delfzijl. Zeehonden Olie Bloemkoolziekte Maatregelen W adden vereniging 7 Bedrijvigheid in en rond de Waddenzee Geologisch gezien bestaat het Waddengebied nog maar kort: 5000 jaar. Voor die tijd stond het water in de Noordzee zo'n vijf meter lager. Door het smelten van de ijskappen in de laatste ijstijd kwam daar ech ter verandering in. Het water begon te stijgen. Voor de Hol landse kust (voor zover daar sprake van was) ontstonden strandwallen. Platen zand die aanvankelijk nauwelijks bo ven het water uitstaken. Maar aan het stijgen van het water kwam een einde en op de strandwallen begonnen dingen te groeien. Er vond duinvor ming plaats. Tijdens zware stormen sloeg de zee echter weer delen van 'de strandwallen weg en zo ontstonden er eilanden. De Waddeneilanden waren een feit. Achter de eilanden ont stond een moerassig veenge bied, de huidige Waddenzee. De mens betrad het gebied. Wierden en terpen werden op geworpen om aan het water te kunnen ontsnappen. Nog steeds liggen restanten daar van keurig op een rij op de oorspronkelijke strandwallen. Na de wierden en terpen kwa men de dijken. In het gebied kwamen steeds meer mensen wonen met bestaansmiddelen afgestemd op wat het gebied bood: landbouw, veeteelt, scheepvaart en visserij. Langs de kusten zorgde de afzetting van slib voor het ontstaan van goede langbouwgronden. De visserij kwam tot bloei. Eerst alleen op de Waddenzee, later, met de komst van grote re schepen, ook op de Noord zee. De bewoners van het Waddengebied ontwikkelden zich tot ervaren zeevaarders. De walvisvaart kwam opzet ten. In het museum 't Behou den Huys op West-Terschel ling is nog te zien hoe inten sief de eilanders betrokken waren bij deze tak van visserij. Voor de grote handelssteden in het centrum van het land diende de Waddenzee als uit valsbasis naar de koloniën. Met name Oudeschild in de kop van Noord-Holland was in trek bij de koopvaarders. Dok- kum, Harlingen, Hoorn, Me- demblik en Stavoren groeiden uit tot belangrijke handels plaatsen. Maar het tij keerde. De groter wordende schepen konden de ondiepe Waddenzee niet meer bevaren en Amsterdam kreeg een rechtstreekse verbinding met de Noordzee via het Noordzeekanaal. De Wadden zee was onbelangrijk gewor den voor de vaderlandse eco- Aan het begin van deze eeuw was het er dan ook een arme tierige boel. Wat visserij en veeteelt, net genoeg om de be volking zelf een inkomen te verschaffen, maar meer ook niet. Maar er kwam een verande ring. Friesland en Groningen ontwikkelden zich tot specifie ke landbouw- en veeteeltge- bieden. Daarmee diende zich de noodzaak tot export aan. Aardappelen, granen en koei en moesten vervoerd worden tot in alle uithoeken van de wereld. Harlingen en Delfzijl werden voor grotere schepen ontsloten en de export leidde tot nieuwe impulsen. Scheeps- bouwwerven werden gebouwd en de visserij met grote sche pen op de Noordzee maakte een visverwerkende industrie noodzakelijk. Op de eilanden had zich intus sen een nieuwe bestaansvorm aangediend. Het toerisme. Aanvankelijk alleen wegge legd voor de welgestelden, maar langzamerhand breidde deze sector zich uit. Momen teel is het Waddengebied één van Neerlands meest geliefde vakantie-oorden en de bewo ners van de eilanden verdie nen er een goede boterham mee. Jammer is het dat niet alle toeristen beseffen waar ze zich bevonden en nogal ruw om springen met de schoonheden die de eilanden te bieden heb ben. Op vele plaatsen draagt het landschap dan ook de spo ren van dit toerisme. **,mt i m - .jMT~- Gelukkig hebben de eilanders verantwoordelijkheidsgevoel. Gemeentebesturen, Staatsbos beheer en Rijkswaterstaat tref fen allerlei maatregelen om het toerisme in de hand te kunnen houden. Op de Waddenzee zelf ont stond een nieuw soort scheep vaart: de watersport. Geduren de de laatste jaren zijn er in Harlingen, Lauwersoog, Schiermonnikoog en Vlieland nieuwe jachthavens gereed ge komen. Ook de chartervaart met authentieke klippers en tjalken is in opkomst. Voor de watersporters geldt hetzelfde als voor het toerisme op de eilanden. Er zijn water sporters die het nooit zullen le ren en rustig belangrijke vo- gelgebieden of rustplaatsen voor zeehonden verstoren. Ge lukkig zijn er ook anderen, die 's avonds het schip in één van de vele havens op de eilanden en langs de kust vastleggen om zich daarna te verpozen in de mooie havenplaatsen of die rustig in de haven genieten van het uitzicht op de Wad den. Groningen en Friesland hoog. Aanvankelijk konden nieuwe industrieverenigingen in het noorden ook nieuwe mogelijk heden bieden. Een verzadiging van de markt en een dalende economie leidde er echter toe dat in de jaren'70 vele fabrie ken hun poorten moesten slui ten, een landelijk verschijnsel. Teneinde aan de roep om meer werkgelegenheid tege moet te komen tracht men nu opnieuw industrieën naar het noorden te lokken. In 1973 werd ten noorden van de stad Delfzijl de Eemshaven uitge baggerd. De gedachtengang: „Als er een haven is, komt de industrie vanzelf wel". Een verkeerde inschatting. Er zijn rond Delfzijl wel industrieën, chemische industrieën, maar nog te weinig om voldoende mensen werk te geven. Overi gens al wel te veel industrie voor de natuur. Nu al toont de natuur verschijnselen van ver storing en vervuiling. Bomen die doodgaan doordat vervui lende stoffen neerslaan. De Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee is op zich niet tegen de Eemsha ven. Een Eemshaven vol met vervuilende industrieën kan echter niet. Er zijn andere mo gelijkheden te bedenken die de werkgelegenheid ten goede kunnen komen en die niet vervuilend zijn. Denk maar eens aan overslagbedrijven. Gelukkig lijkt het er op dat het die kant opgaat. Ook op andere plaatsen in het Waddengebied tekent zich de tendens af naar grootschalige industrieën. Harlingen bezit sinds enige jaren een indus triehaven en als West-Duits- land haar zin krijgt, zal de Dollard deels worden ingepol derd om plaats te maken voor industrie. Maar het kan an ders. Maar hoewel scheepvaart, vis serij en recreatie voor velen een goede boterham beteke nen, blijft de werkloosheid in Toch zijn er andere manieren om de bevolking in Wadden gebied voldoende middelen van bestaan te bieden en niet temin natuur en milieu te ont zien. De Landelijke Vereni ging tot Behoud van de Wad denzee gaat er vanuit de men selijke activiteiten aangepast moeten worden aan de moge lijkheden die de natuur biedt. Zonder die natuur te vernieti gen. Daarom beschikt de vere- niging sinds enkele jaren over het fonds „Werk aan de Wad den". De gelden daarvoor zijn door de leden zélf bijeenge bracht. Met het fonds worden mens- en milieuvriendelijke, - kleinschalige activiteiten in het Waddengebied een kans geboden. Een aantal onderne mers heeft al gebruik van het fonds gemaakt: een schapen- melkerij op Texel, de zuivelfa briek op Terschelling, een I kaasmakerij eveneens op Ter schelling, een kokkelvisser in Harlingen, een bronsgieterij in Uithuizen. 4 In ontwikkeling is nog een windmolen op Terschelling. Alle ondernemingen waarmee getoond wordt hoe het ook an- - ders kan. Hoe werkgelegen heid ingepast kan worden in de natuur, zonder technische verworvenheden links te laten liggen. Vernietiging van de natuur wordt door zulke acti- -• viteiten tot een achterhaalde zaak. Met het instellen van het fonds hoopte de Waddenvere-- niging vooral een voorbeeld te kunnen geven. Eén van de doelstellingen van de vereni-- ging luidt, dat zij vooral ook alternatieven aan wil dragen. Menige ondernemer is door- die voorbeeldwerking dan ook gestimuleerd om de zaken an ders aan te pakken, maar toch voor werkgelegenheid te zor gen, op een wijze waarop het Waddengebied gespaard blijft. Hopelijk zal ook de overheid tot het inzicht komen dat zo wel natuur als mens met der gelijke activiteiten méér ge-, baat zijn dan met grootschalige- industrie. Voor meer inlichtingen: Het Waddenhuis, Postbus 90, 8860 AB Harlingen, tel. 05178-5541. W atervervuiling: Zwommen er in 1950 nog 2500 zeehonden in de Wad denzee, nu zijn dat er nog maar 500. In dit derde en laatste artikel over de Wad denzee wordt ingegaan op deze vervuiling en de inter nationale aspecten ervan. Ieder jaar weer brengen hon derdduizenden mensen hun vakantie door in het Wadden gebied. Zelden zal één van hen er bij stil staan dat de Wad denzee onderdeel is van één der meest vervuilde zeeën ter wereld, de Noordzee. Tweemaal per dag stroomt vanaf de Noordzee het vloed water het gebied binnen. Wa ter met een ongekende rijk dom aan voedingsstoffen maar helaas ook met een ongekende rijkdom aan vervuilende stof fen. Resten van dode planten en dieren kan het water wel de baas. Bakteriën zorgen ervoor dat die worden afgebroken. Maar het water bevat ook stof fen die moeilijk of helemaal niet worden afgebroken. Stof fen die giftig zijn voor alles wat ermee in aanraking komt. Stoffen die zelfs kanker kun nen veroorzaken. In een enkel geval zijn deze stoffen uit het Waddengebied zelf afkomstig, van de chemische industrie bij Delfzijl. Het meest giftige afval komt uit de grote rivieren, zoals de Rijn, die via de zeestroming langs de Hollandse kust met de Waddenzee in verbinding staat. Vrijwel iedere chemi sche fabriek langs de rivier loost het afvalwater er onge hinderd in. Hoewel er wel ge zuiverd wordt helpt dat maar weinig. De stoffen waarover het hier gaat, laten zich nau welijks uit het afvalwater zui veren. Langs de Hollandse kust is het Noordzeewater vermengd met zoet water. Daarvan is circa 85 procent afkomstig uit de Rijn. Ongeveer 10 procent van dit water komt uiteindelijk in de Waddenzee terecht en bevat grote hoeveelheden slib. Slib waaraan de afvalstoffen vast zitten. In de Waddenzee be zinkt dit slib en laat zich niet meer door de ebstroom terug voeren. Maar aan het slib zijn ook voedingsstoffen gebonden. Stoffen die door „lagere" die- ren, zoals wormen en slakjes, worden gegeten. Die krijgen dus ook de gifstoffen binnen. Op hun beurt worden lagere dieren gegeten door vissen en vogels. Dieren die daarmee een veelvoud aan gifstoffen opnemen. Vis wordt gegeten door grotere vis, door vogels en door zeehonden. Een keten van eten en gegeten worden. De dieren aan het eind van de voedselketen krijgen zo het meeste gif binnen. Zeehonden eten zo'n vijf kilo vis per dag. Vissen waarin zich aanzienlijk hoeveelheden gifti ge stoffen bevinden. Stoffen die zich, wanneer ze zich niet laten afbreken, in de lichamen van de dieren ophopen. Dit laat de dieren niet onberoerd. Zeehonden worden ziek en ra ken verzwakt: ze bezitten nau welijks nog afweer tegen de natuurlijke vijanden zoals pa rasieten. Verwondingen gene zen slecht of helemaal niet. Ook de voortplanting raakt verstoord. De wijfjes krijgen steeds minder jongen. De stof die dit veroorzaakt is bekend bij vele wetenschappers. Het gaat om het giftige polychloor- bifenyl, kortweg PCB. Een stof die vergroeïngen in de baarmoeder veroorzaakt. Zwangerschappen van de wijf jes-zeehonden eindigen daar door veelal te vroeg. Miskra men zijn het gevolg. Jonge zeehondjes worden normaal geboren bij laagwater op een drooggevallen zandplaat. Bij de eerstkomende vloed, een paar uur na de geboorte, moe ten ze al kunnen zwemmen. Maar te vroeg geboren jongen hebben geen kans. Ze bezitten nog een langharige vacht, die bij een normaal geboren dier al is afgevallen. Die jonge zee honden verdrinken onherroe pelijk. De zeehond dreigt door het lage geboortecijfers dan ook uit te sterven. Ieder jaar weer opnieuw berei ken ons de trieste TV-beelden van met olie besmeurde vo gels. Olie uit tankschepen die door een ongeluk zijn lekge- raakt of olie die door schepen midden op zee is geloosd. Vol gens schattingen komt jaarlijks 10 miljoen ton olie in de we reldzeeën terecht; 0,5 procent van de jaarlijkse olieproduktie. Ook de Waddenzee onder vindt de gevolgen van de olie. Enkele maanden geleden nog werd bij Schiermonnikoog een olievlek van zo'n 20 km2 ge signaleerd. Vogels die met olie in aanra king komen zijn ten dode op geschreven doordat hun vet laag wordt aangetast. De vo gels verliezen de bescherming tegen het koude zeewater en dood door longontsteking is het gevolg. Vaak proberen de dieren met hun snavel de olie te verwijde ren. Komt de olie dan in de maag terecht dan ontstaan perforaties en de vogels ster ven. Olie bevat ook giftige stoffen, die als de olie bezinkt in de voedselketen terecht ko men. De regering wil de Nederland se Aardolie Maatschappij (NAM) toestemming geven voor de aanleg van de F3-pijp- leiding. Een leiding waardoor gas en olie zal worden ver voerd van een boorput op de Noordzee naar het vasteland van Groningen. Zoals al in eerdere artikelen vermeld, is de bodem van het Wad be weeglijk. Zandplaten verschui ven voortdurend. Een breuk in de leiding moet dan ook niet uitgesloten worden ge acht. Eén van de grootste vervuilers van Noordzee (en Waddenzee) is de titaandioxide-industrie. Titaandioxide is een witte kleurstof die wordt gebruikt bij het maken van tandpasta, papier en verf. Bij de produc tie ervan ontstaan afvalzuren. Deze worden rechtstreeks ge loosd of op de Noordzee ge dumpt. Vanuit Antwerpen en Hamburg bestaat een dagelijk se pendeldienst naar de dump plaatsen in de Noordzee. Jaar lijks wordt ca. 2 miljoen ton in zee gestort. De gevolgen blij ven niet uit. De afvalzuren be vatten vooral zware metalen, zoals chroom en ijzer. Op de Noordzee en in de Waddenzee wordt in toenemende mate de zogeheten bloemkoolziekte bij vissen geconstateerd. Een ziekte die zich kenmerkt door zweren en andere huidaandoe ningen en die waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de af valzuren. De watervervuilers verschui len zich achter vergunningen die ze bezitten. Helaas hebben ze gelijk. De Nederlandse wet geving schrijft wel voor dat oppervlakte- en zeewater niet vervuild mag worden, maar ontheffingen worden te vlot verleend. In internationaal verband bestaan zwarte lijsten. Hierop staan stoffen waarvan de lozing moet worden terug gedrongen. Tot nu toe is dat maar voor één stof gelukt: voor kwik. Watervervuiling is dus een in ternationaal probleem. Rege ringen komen bij elkaar om „het probleem" te bespreken, maar tot nu toe nog met te weinig resultaat. Ook acties van burgers, zoals het proces tegen de zoutlozingen van de Franse kalimijnen in de Rijn slepen zich al jaren voort. Om lozers en regering met de neus op de feiten te drukken, werd in oktober '83 in Rotter dam het Internationaal Water Tribunaal gehouden. Organi satoren waren een groot aantal Westeuropese milieuorganisa ties waaronder de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee. Negentien geval len van wetenschappelijk aan getoonde klachten tegen wa tervervuilers werden behan deld. De jury bestond uit een internationaal gezelschap van wetenschappers, politici etc. In bijna allé gevallen werden de vervuilers schuldig bevonden. De Waddenvereniging diende een klacht in tegen 21 bedrij ven in West-Europa die blij kens monsters uit hun afval- pijpen het water met PCB's vervuilen. Het Tribunaal werd door overheid en pers uiter mate serieus genomen. Ook door de chemische industrie, al was geen enkel bedrijf offi cieel bij het Tribunaal aanwe zig. Toch verklaarden tijdens en na het Tribunaal een aantal bedrijven hun lozingen te zul len terugdraaien. De overheid was onder de indruk van de harde feiten. Na jarenlang de lozingen van het Amsterdamse bedrijf Duphar te hebben aan gezien, werd deze fabriek aan gepakt. Eindelijk schijnt er iets gedaan te worden tegen dit probleem. De Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee vecht nu al 19 jaar voor het behoud van dit unieke natuur gebied. Zij wordt daarin ge steund door 35.000 leden. Zo'n 300 daarvan zijn op allerlei ge bied voor de vereniging aktief, gesteund door de 25 medewer kers tellende staf van de vere niging, die zetelt in het Wad denhuis te Harlingen. De vere niging tracht haar doel o.m. të bereiken door het deelnemen in inspraakprocedures en het indienen van bezwaarschrif ten. Ook door het zoveel mo gelijk bekendheid geven aan de Wadden-problematiek, Verder door het aanreiken van alternatieve oplossingen, zoals met haar fonds „Werk aan de Wadden", waarmee mi lieuvriendelijke werkgelegen heid in het Waddengebied wordt gestimuleerd. En ook door het voeren van aktie. Niet voor niets stond de vere niging mede aan de wieg van het Watertribunaal. Het lidmaatschap van de Wad denvereniging kost f 27,50 per jaar; studenten en 65+-ers hebben een tientje korting;' Hiervoor ontvangt men dan vier maal per jaar het „Wad.' denbulletin Een tijdschrift boordevol informatie over ont wikkelingen rond het Wad dengebied.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1984 | | pagina 15