In 1629 zet hij voet aan wal in Massachusetts
m
K' j
m
mm
m
'HET NIEUWE STADSBLAD - WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1992T
PAGINA 11
De heer H J. Trap is voorzitter
van de werkgroep 'Pilgrim Fa
thers' van het Gemeente-archief
van Leiden. Hij houdt zich spe
ciaal bezig met het opsporen
van de nazaten van deze groep
Engelsen, die een aantal jaren
in Leiden en Amsterdam heeft
gewoond. Tijdens dat onderzoek
stuitte hij op de Engelsman
Thomas Willet, die een aantal
jaren in Leiden heeft gewoond
en later de eerste burgemeester
van New York is geworden.
door: H.Trap
Thomas Willet is of in Leiden
geboren of als jochie van èèn
jaar met zijn ouders en drie zus
jes uit Norwich naar de Sleutel
stad gekomen. Een deel van de
Pilgrim Fathers is in 1620 met
de Mayflower naar Amerika
vertrokken, het gezin Willet
bleef aanvankelijk in ons land.
Thomas Willet waagde de over
steek in 1629, nadat hij steeds
betere berichten over dat conti
nent had ontvangen.
Naar aanleiding van een artikel
over de Pilgrim Fathers in no
vember j.l. in deze krant, brengt
hij het verhaal over de Leide-
naar die de eerste burgemeester
van New York werd.
De heer Trap is in het dagelijks
leven burgemeester van Heer-
jansdam.
Het was Hendrik VIII die in
1534 in Engeland de Rooms-
Katholieke kerk verving door
de Church of England, de Angli
caanse kerk, omdat hij van de
Paus geen toestemming kreeg te
scheiden van zijn vrouw, Ca-
tharina van Aragon.
Engeland werd Anglicaans. De
Church of England werd de offi
ciële staatskerk. De koning
werd naast staatshoofd ook
hoofd van de kerk en had daar
door een bijkans onbeperkte
macht. Voor andersdenkenden
was er nauwelijks of geen
plaats.
Ook Hendrik's dochters, Mary,
bekend geworden als „Bloody
Mary", en Elizabeth, hadden er
politiek belang bij de suprema
tie van de staatskerk te handha
ven.
Het was Eliabeth, die aan het
einde van de 16e eeuw iedere
inwoner van Engeland bij wet
beval regelmatig de diensten in
zijn of haar parochiekerk bij te
wonen. Wie niet aan die wet ge
hoorzaamde liep grote risico's.
Gevangenisstraf; verbanning,
maar ook de dood, waren straf
fen waarmee „dissenters" reke
ning moesten houden.
Barrow en Brown
En niet iedereen kon zich ver
enigen met de ongebreidelde
macht van de Anglicaanse kerk.
Ook in Engeland waren de ge
dachten van Johannes Calvijn
doorgedrongen, die een kerkor
dening voorstond waarbij de ge
lovigen zelf hun kerk bestuur
den. De macht van bisschoppen
en zelfs van de koning als hoofd
van de kerk was voor hen on
aanvaardbaar.
Zij noemden zich naar hun
voormannen: Barrowisten naar
Henry Barrow of Brownisten
naar Robert Brown. Barrow
moest zijn overtuiging met de
dood bekopen en Brown Bar
row vluchtte het land uit naar
Middelburg. Later keerde hij tot
de Church of England terug,
waardoor zijn volgelingen niet
meer zo trots op de naam
„Brownist" waren.
Toen Elizabeth in 1603 was
overleden en was opgevolgd
door Jacobus I, hadden de Cal
vinisten enige hoop op een ver
betering van hun toestand. Ja
cobus was immers opgegroeid
in het protestante Schotland.
Maar hun hoop was tevergeefs.
Ook Jacobus had er belang bij
om de machtspositie van de
staatskerk te handhaven en hij
was even onverdraagzaam te
genover andersdenkenden als
zijn voorgangsters op de troon.
Voor de Barrowisten en Brow
nisten zag de toekomst er dus
nog even somber uit en velen
verkozen de vlucht boven de
gevaren in eigen land.
Weversgezin
Aan de andere kant van de
Noordzee lag de Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden.
Die republiek was Calvinistisch
en veel „dissenters" lieten have
en goed achter om een veilig
heenkomen in dat vreemde
land te zoeken.
Onder de vluchtelingen bevond
zich een weversgezin uit Nor
wich. Thomas Willet met zijn
vrouw Alice en hun dochters
Rebecca, Hester en Sarah. Mis
schien was ook hun zoon Tho
mas er bij. Een jochie van net
een jaar. Maar het is ook moge-
0*
lijk dat de kleine Thomas pas in
de Nederlanden werd geboren.
Zijn geboortejaar is nl. 1607 of
1608. We weten dat, omdat hij
op 26 april 1671 in Amerika
zijn testament maakte. Hij ver
klaarde daarbij 64 jaar te zijn
en moet dus in 1607 of 1608 ge
boren zijn.
Naar Leiden
De meeste Engelse vluchtelin
gen gingen naar Amsterdam.
Het lijkt redelijk te veronder
stellen, dat ook het gezin Willet
dat deed. In Amsterdam splits
ten de „Bruinisten", zoals zij
hier werden genoemd, zich al
gauw in twee groepen. De ene
onder leiding van de predikant
Francis Johnson, de andere met
Henry Ainsworth als geestelijk
leidsman. En zoals het zo vaak
gaat, duurde het niet lang of
deze twee groepen maakten el
kaar uit voor alles wat lelijk is.
Dat baarde een andere predi
kant, ds. John Robinson, grote
zorg. Hij zag het ideaal van de
godsdienstvluchtelingen door
het onderling gekrakeel in ge
vaar komen en hij besloot om
met een groep geestverwanten
Amsterdam te verlaten en naar
Leiden te gaan.
Hier vonden de Engelsen een
veilig thuis. Velen bouwden er
een bestaan op en dachten mis
schien zelfs niet meer aan een
terugkeer naar Engeland of aan
het weer beginnen van een
nieuw leven in een van de En
gelse kolonies.
Bij anderen bleef het oude ide
aal echter leven en zij luisterden
met meer dan gewone belang
stelling naar de verhalen over
het leven in de overzeese bezit-'
tingen van de Engelse kroon.
Vooral uit Brits Guyana kwa
men fantastische verhalen over
het zonnige klimaat, de vrucht
bare grond en de rijke oogsten.
Maar toch schrok dat gebied
blijkbaar velen af. De kolonies
in het noordelijk deel van Ame
rika leken aantrekkelijker. Daar
was al een zekere Engelse sa
menleving totstand gekomen en
daar zou men zich, zo veron
derstelden velen, eerder thuis
-
In februari 1609 vroeg ds. Robinson aan het stadsbestuur van
Leiden om met ongeveer 100 personen, „zoo manspersoonen
als vrouwen behorende tot de gemeente der Christelicke gere
formeerde religie" zich rond 1 mei van dat jaar in de stad te
mogen vestigen.
„Burgemeester en gerechte" van Leiden wisten waarschijnlijk
heel goed, dat deze Engelsen zich de gramschap van koning Ja
cobus op de hals hadden gehaald. Toch wezen zij hen niet af.
Zij verklaarden „geen eerlicke persoonen (te) weygeren vrije en
lybre incompst om binnen deser stede te mogen comen ende
haer woonplaets te nemenWaren de Willets onder deze
100 personen? Zeker is dat niet, maar uitgesloten bepaald ook
met.
In Leiden vonden de Engelsen een veilig thuis. Velen bouwden
er een bestaan op en dachten misschien zelfs niet meer aan een
terugkeer naar Engeland of aan het weer beginnen van een
nieuw leven in een vgn de Engelse kolonies.
voelen.
Omdat Jacobus bleef weigeren
hen weer in het oude Engeland
toe te laten, werd besloten naar
Virginia te gaan. Daar werden
zij door de Engelse koning wel
toegelaten.
Nieuwe Wereld
En zo kwam dan het eind van
de maand juli van het jaar
1620. Een aantal „Pilgrims"
had have en goed verkocht en
maakte zich gereed voor het
vertrek naar de Nieuwe Wereld.
Via het Rapenburg en de Vliet
ging de groep raar Delfshaven,
waar de notcuop de Speedwell
gereed lag om hen naar Enge
land te brengen. Daar zou het
grotere schip de Mayflower zich
bij hen voegen. Maar, naar later
bleek, de Speedwell was lek en
kon niet gerepareerd worden,
zodat het hele gezelschap met
de Mayflower naar Amerika
vertrok.
De Willets gingen niet mee naar
Amerika. Misschien was het
avontuur vader Thomas te
groot. Misschien had hij geen
geld. Wie zal het weten?
In de eerste winter was meer
dan de helft van de Pilgrims ge
storven en alleen dankzij de
hulp van enkele Indianen had
een handjevol pioniers de win
ter overleefd.
Maar na verloop van tijd wer-
t 1
den de brieven optimistischer
en men kan zich zo voorstellen,
dat de jonge Thomas Willet
nieuwsgierig werd naar het
avontuurlijke leven in dat wilde
land aan de andere kant van de
oceaan.
Massachusetts
In 1628 kwam zijn kans. In dat
jaar bezocht Isaac Allerton n.l.
Leiden. Allerton behoorde tot
de Pilgrims die naar Massachu
setts waren gegaan en was nu
door de kolonisten naar Enge
land en Nederland gestuurd om
een aantal zaken te regelen. De
Engelse financiers die de reis
van de eerste groep mee hadden
betaald, wilden nu wel eens wat
van hun geld terug zien. Ook
had Allerton de opdracht om
onder de in Leiden achtergeble
ven Engelsen nieuwe kolonisten
te zoeken.
In 1629 vertrok Thomas met
andere nieuwe kolonisten van
uit Gravesend in Engeland naar
Massachusetts. Het schip waar
mee hij reisde heette ook de
Mayflower, maar het was een
ander schip dan de oorspronke
lijke Mayflower.
Een jaar ging hij terug naar
New Plymouth, de hoofdstad
van tie kolonie Masschusetts.
Aan boord van het schip de
Lyon ontmoette hij John Brown
en diens dochter Mary. Met
John Brown, die het later tot as
sistent-gouverneur van New
Plymouth zou brengen, richtte
hij een zakelijke onderneming
op, die de basis voor zijn for
tuin werd. Met Mary trouwde
hij op 6 juli 1636.
Vertrouweling
Omdat hij Nederlands sprak
was hij de aangewezen man om
de contacten met de Nederlan
ders in Nieuw Amsterdam te
onderhouden, de kolonie die ge
sticht was door de West-Indi
sche Compagnie. De W.I.C. liet
zich aan haar Noordamerikaan-
se bezittingen echter weinig ge
legen liggen. Er moest meer geld
bij dan er uit kwam en dat was
iets dat de Heren XIX aller
minst deugd deed. Ook de eer
ste gouverneurs van de kolonie
hadden een weinig gelukkige
hand van besturen en zo trof
Pieter Stuyvesant een nogal ver
waarloosd geheel aan, toen hij
het roer overnam. De kort aan
gebonden Stuyvesant kon het
met de Engelse agent Willet
goed vinden en stelde veel ver
trouwen in hem. Toen er in
1650 een bespreking werd ge
houden tussen vertegenwoordi
gers van Nieuw Engeland en
Nieuw Nederland trad Thomas
Willet als vertegenwoordiger
van de Nederlanders op.
Maar de verhouding tussen Ne
derland en Engeland verslech
terde. De door Engeland uitge
vaardigde Acte van Navigatie,
die tot doel had de handelsbe
langen van de Nederlanders te
treffen, had tot gevolg dat de
Republiek in 1652 aan Enge
land de oorlog verklaarde.
Engeland zag daarin de kans
om zijn van elkaar gescheiden
bezittingen in Noord-Amerika
samen te voegen. Er werden
plannen beraamd om Nieuw
Nederland gewapenderhand te
bezetten. In New Plymouth
werd een Oorlogsraad gefor
meerd. Zowel Thomas als zijn
schoonvader hadden daarin zit
ting. Maar de oorlog ging voor
bij en Thomas was binnen de
kortste keren terug in Nieuw
Amsterdam.
De Engelse troepen werden,
omdat ze nu eenmaal toch in
Nieuw Engeland waren, en pas
sant tegen de Fransen in Cana
da ingezet en veroverden Port
Royal.
Acte
In 1660 had Engeland opnieuw
een Acte van Navigatie vastge
steld en weer waren de Neder
landers niet van plan zich bij de
eisen van dat land neer te leg
gen.
Engeland claimde rechten op de
Nederlandse bezittingen aan de
Hudson en koning Karei II, die
Jacobus I was opgevolgd,
schonk de hele Nederlandse ko
lonie aan zijn broer, de hertog
van York. Al spoedig gingen in
Amerika de geruchten dat de
Engelsen een vloot hadden uit
gerust om de Nederlandse bezit
tingen aan te vallen.
Willet had verschillende eigen
schepen in de vaart en de be
manningen daarvan brachten
uit de havens langs de Ameri
kaanse kust voor de Nederlan
ders hoogst verontrustende be
richten mee over de komst van
de vloot van de hertog van
York. Stuyvesant probeerde
met de beperkte middelen die
hij had de verdediging voor te
bereiden, daarbij zoveel moge
lijk gebruik makend van de in
formatie die hij van Willet ont
ving. In juni 1664 vertelde die
hem, dat de Engelse vloot in
derdaad op weg was naar
Nieuw Amsterdam, maar kort
daarna trok hij zijn bericht weer
in en vertelde dat de vloot al
leen onderweg was naar Boston
om daar orde op zaken te stel
len in een aantal interne kwes
ties. De toch al geringe motiva
tie van de Nieuw Amsterdam
mers om zich tegen de Engelsen
te verzetten, verdween daar
mee.
Het zal altijd wel een vraag blij
ven waarom Willet zijn waar
schuwing afzwakte. Was hij
werkelijk in de war gebracht
omtrent het doel van de Engelse
vloot? Of handelde hij in op
dracht van de autoriteiten in
Nieuw Engeland? Hoe dan ook,
op 26 augustus 1664 onderte
kende hij de akte van overgave.
Een paar uur later scheepten
zijn troepen zich in aan boord
van de Gideon. Stuyvesant ging
nog even naar zijn kantoor te
rug en ontdekte, dat het Fort
Amsterdam nu de naam Fort
James droeg. En Nieuw-Am-
sterdam was New York gewor
den.
Burgemeester
Nicolls werd de nieuwe gouver
neur van het nieuwe Engelse ge
bied. Hij was een bekwaam be
stuurder, iets dat bij militairen
in die tijd zeker niet algemeen
was. Hij besefte dat het nodig
was om tot een goede samen
werking met de Nederlanders in
wat nu New York heette te ko
men en om de handelsbetrek
kingen veilig te stellen. Een ver
tegenwoordiger die de Engelse
belangen zou kunnen beharti
gen, maar daarnaast goed Ne
derlands sprak èn de Neder
landse verhoudingen kende,
was daartoe een absoluut ver
eiste. Thomas Willet voldeed
natuurlijk aan die eis, maar
men kan zich de vraag stellen of
hij wel het vertrouwen zou heb
ben genoten van de overwon
nen Nederlanders. Hij was het
toch die allerlei geruchten had
verspreid en hij was aan boord
geweest van Nicolls schepen
toen die voor Nieuw Amster
dam verschenen.
Maar na enkele maanden waar
in druk werd onderhandeld,
werd hij in juni 1665 toch be
noemd tot de eerste burgemees
ter van New York. Hij bleef
daarnaast actief als zakenman.
Thomas Willet vervulde het
burgemeestersambt van New
York gedurende twee niet aan
eengesloten ambtsperioden.
De laatste jaren van zijn leven
sleet Willet in zijn huis in
Swansea, een door kolonisten
uit Wales gesticht dorp. Rust
was hem echter niet gegund. De
Indianen onder aanvoering van
het opperhoofd King Philip wa-
ren in opstand gekomen, nadat
de blanken arrogant hadden be
volen, dat de krijgers van de
Wamponoags hun vuurwapens
moesten inleveren. Willet ver
loor een zoon in deze Indianen-
oorlog.
In januari 1670 overleed zijn
vrouw Mary. Thomas bleef ach
ter met vijf ongetrouwde zoons
en een ongetrouwde dochter. In
september 1671 hertrouwde hij
met de weduwe van dominé Pe
ter Prudden uit Milford Con
necticut, Joanna Boyse Prud
den. In juli 1674 overleed hij
zelf. De Nederlanders hadden
juist een maand eerder besloten
New York weer terug te geven
aan de Engelse kroon en de
kans bestond dat Willets' door
de Nederlanders in beslag geno
men goederen aan hem zouden
worden teruggegeven. Hij heeft
dat echter niet meer meege
maakt.
Wie was nu deze Thomas Wil
let? Was hij een „honest yonge
man", zoals William Bradford
zei, of was hij een opportunist
die probeerde van twee walletjes
te eten? Of was hij misschien
gewoon een kind van zijn tijd,
niet beter en niet slechter dan
de rest. En hoe is zijn houding
en handelswijze te rijmen met
wat Bradford schreef over de
gastvrijheid en vriendelijkheid
die de Pilgrims in Nederland
hadden ervaren en „for which
we and our children after us are
bound to be thankful to your
Nation, and shall never forgett
ye same but shall hartily desire
your good prosperity, as our
owne, for ever". Eén ding is
echter zeker: de eerste burge
meester van New York kwam
uit Leiden.
H. J. Trap
Literatuur: William T. Davis:
Bradford's History of Plymouth,
Plantation, New York 1952.
John Raymond Hall: In a place
called Swansea, Baltimore 1987.
Henri van der Zee: Het edelste
gewest, Amsterdam 1982.
jKtvrtrnm» Jg fflV
S f&MkXM
ii1' 'IQ'inmini'.rmiaas- "V'TiTtY
De Mayflower, het beroemde schip waarmee de Pilgrim Fathers de oversteek naar de Nieuwe wereld hebben gemaakt.
Leidse Pilgrim Father Thomas Willet
wordt eerste burgemeester van New York
H.J. Trap, burgemeester van Heerjansdam verrichte het onderzoek
naar Thomas Willet en schreef dit verhaal, (foto Rinie Boon).
Gemeente-archief Leiden. Gerechtsdagboek G, folio 33 v.
Een beeld van de viering van de eerste Thanks Givingsday na de eerste, barre winter, (olieverf van
Jenny Brownscombe)
New England met de kolonie New Plymouth en Cape Tod, waar The Pilgrim Fathers zich in 1620 vestigden Gemeentearchief Leiden).