Schiedamse trainer houdt het na ruim veertig jaar voor gezien Amateurvoetbal '97-'98 Bij Hermandad is het jaar 1 inmiddels begonnen. Het jaar na André Corveleijn. Van de veertig jaar dat de Schiedammer na zijn glanzende carrière bij SW actief was als trainer bracht hij er twintig door bij de po- litiesportvereniging Hermandad. Van 1958 tot 1961 en van 1980 tot en met mei van dit jaar. Veertig jaar trainerschap. André Corveleijn had zijn afscheid van Het Vak bij Hermandad graag opgesierd met een ti tel. Die was hem echter niet gegund. Met nog twee wedstrijden te gaan, liet een aantal spelers hem plotse ling in de steek met twee nederlagen als gevolg. „Werk of een andere rotsmoes," gromt hij. Dag titel, dag promotie. Dag André Corveleijn. Door Rob Weeda Als je hem diep in zijn hart kijkt, zou hij het liefst nog een jaartje aan zijn trainerscarrière hebben vastgeplakt. Al was het alleen maar om de gemiste titel in mei nog even recht te zetten. De schijnbaar eeuwige jeugd lijkt nog altijd niet verdrongen en ook aan het eergevoel is nog niets ver anderd. Vierenzeventig is Corve leijn nu. Deze maand wordt hij 75. Maar wat zegt een getal? Minder in elk geval dan een onnodige, maar beslissende nederlaag (2-0) tegen SDV. Hoe omschrijft Corveleijn - met zijn actieve loopbaan gestopt op zijn 38ste - zichzelf eigenlijk als oefenmeester? „Bij veel trainers mag je alles horen, maar niks zeg gen," lacht hij. „En dan vinden ze het gek als er rotzooi komt. Bij mij is dat eerder andersom. Je maakt zelf uit of je als trainer gepruimd wordt of niet. Het ligt er gewoon aan hoe je met je spelers omgaat. Je moet ze in elk geval niet op een manier behandelen, die je zelf ook niet zou pikken. Vooropgesteld, je kunt niet met iederéén goed om gaan. Dan deug je zelf ook niet. Maar je kunt wel proberen reke ning te houden met anderen. Als die intentie er is, is er een gezon de basis om samen te werken." In 1957 begonnen bij PPSC trad Corveleijn achtereenvolgens in dienst bij Hermandad, SHO, Oud- Beijerland, NSW, CW, DHC, weer PPSC, nogmaals CW, Zuid- land, SVDPW en Zwaluwen (ge lijktijdig) en opnieuw Her mandad. Zeven van de tien clubs passeren geruisloos de revu, over de drie andere wil Corveleijn wel iets kwijt. Over PPSC. „Het begin. Ik werd gebeld of ik interesse had om er trainer te worden. Ik denk: waar om niet. Ik ben horlogemaker van beroep. Eerst in dienst van een ju welier, later als zelfstandige. En zo'n hele dag thuis tussen die klokkies is ook niks. Zo ben ik er eigenlijk ingerold." En over CW. „De eerste periode (acht jaar, red.) was geweldig. Al na één seizoen, in 1963, werd ik met CW kampioen van Neder land. Een gouden tijd. Ik herinner me spelers als Sjaak Roggeveen, Mommers en Treur. Later ben ik er nog een jaar terug geweest. Had ik niet moeten doen." En tenslotte over Zwaluwen. „Een tegenvaller. De onderlinge ver standhouding tussen de spelers was onaangenaam. Als je dat in je eerste jaar kunt veranderen, ben ik al dik tevreden, zei de voorzit ter. Maar al in november had ik door dat zoiets niet te realiseren was. Ik heb meteen m'n ontslag ingediend." Fiets Als speler maakte Corveleijn deel uit van het succesvolle SW, dat in 1949 kampioen werd van Neder land. Na een fantastische wed strijd in een met 68.000 toeschou wers gevulde Kuip werd Heeren veen (mèt Abe Lenstra) met 3-1 verslagen. „Als beloning kreeg ie- Wie: Tonnie 't Hardt (47) Club: S V Simonshaven Band met de club? M'n zoon voetbalt hier en m'n man zat vroeger in het bestuur Hoe lang? Een jaar of vijf, zes Wat is het leuke?Waarom ik ben begonnen? Achje hangt hele dagen op de vereniging rond zonder je echt nuttigte makenEn toen werd ik gevraagd en dacht ik: 'Waarom ook niet?' Het schuift dan wel niks, maardaargaat het ook helemaal niet om. De enige reden waarom ik het doe is omdat ik het leuk vind. Vooral het contact datje met heel veel ver schillende mensen hebt is schitterend. Op deze manier kan je toch je steentje bijdragen aan de vereni ging. Dat speelt ook mee. Bij een vereniging draait alles toch om vrijwilli gers. En als je dan als zovelen het vertikt om iets te doen, heb je eigenlijk geen hart voor de vereniging." „Er zijn in het algemeen maar weinig mensen die iets voor een club willen betekenen. Ookhierstaan de mensen niet echtte trappelen. Maarikheb er nogaltijd geen spijtvandatikhet heb gedaan. Simonshaven is namelijkeen vereniging waar het altijd gezellig is. Vooral het feest na de promotie zal me altijd bijblijven. Als kantinedame sta je dan toch mooi aan de basis van het plezier. Desfeerdiehiertoenhingwasénorm. Hoelangiknogdoorga? Nou, dat zal nog wel een tijdje zijn, want ze laten me hier denk ik niet meer gaan, haha." dere speler van Jan Soomers, een SW-supporter met een rijwiel zaak, een fiets," grinnikt Corve leijn. „Dat is nu wel even anders. Zoals er zo veel is veranderd. Te veel wedstrijden worden tegen woordig beslist door arbitrale dwalingen. Het is goed dat die mensen er zijn, maar die fouten gaan wel ten koste van het voet bal. En ten koste van de naam van het voetbal." „En kijk eens naar de mentaliteit. De goeien daargelaten, maar er lo pen tegenwoordig drenkelingen tussen... Die voetballen wel, maar het interesseert ze niet. Die ko men op de wedstrijddag de kleed kamer binnen en dan vragen ze: trainer, tegen wie spelen we van daag eigenlijk? Als ik genoeg spe lers had, zei ik altijd: ga jij van daag maar lekker op de bank zit ten, jongen. Dan kun je zien tegen wie we spelen." Geld „En allemaal moeten ze geld," gaat Corveleijn verder. Anders komen ze niet. Clubliefde bestaat niet meer. Er is bijna geen speler die zomaar uit zichzelf overstapt naar een andere club. Ze worden allemaal gehaald. En ik zegje, een flink aantal van die spelers dat nu onder tafel de zakken vult, zou vijftien, twintig jaar geleden niet eens in aanmerking zijn gekomen voor een vierde elftal. Misschien niet eens voor het vijfde." „Geld," herhaalt Corveleijn nog eens. „Voetbal is van oorsprong een sport voor de arbeider, maar dat is natuurlijk al lang niet meer zo. Als je met je twee kinderen een thuiswedstrijd van je favorie te ploeg bezoekt, ben je al hon derd piek kwijt. Niet vreemd in een bedrijfstak waar voor één werkgever dertig of veertig mil joen wordt betaald." „Waar ik me ook zo aan kan erge ren," gaat Corveleijn verder, „zijn de bedragen die voetballers te genwoordig verdienen. Nou ja verdienen, die ze krijgen. Dan heeft-ie al zus- en zoveel en dan moet-ie ook nog eens geld hebben voor alles waar zijn gezicht op staat. Van ons zaten er vroeger fo tootjes in een pakkie sigaretten. Daar kreeg je nog geen dubbeltje voor. En zo hoort het toch ook? Een voetballer is er voor zijn pu bliek. Je moet niet te pas en te on pas overal geld van proberen te maken." De liefde van Corveleijn voor het amateurvoetbal is dan ook vele malen groter dan die voor de be taalde sector. „Als ik kan kiezen tussen Feyenoord-Ajax of een wedstrijd van Hermandad kies ik voor het laatste. Omdat ik me bij die club, bij het amateurvoetbal betrokken voel. In het betaalde voetbal lopen zo veel dwazen rond. Als ik naar Feyenoord ga, loop ik de kans dat er vanaf de tweede ring op m'n kop wordt ge pist. En daar waag ik m'n haar niet aan," lacht hij. Stoppen „Na Zwaluwen wilde ik stoppen," bekent hij. „Ik was toen zestig. Het bestuur van Hermandad heeft me overgehaald nog een paar jaartjes door te gaan. Tja, het zijn er zeventien geworden. Ik heb een groot respect voor Her mandad. Zoals ik dat voor alle kleinere amateurclubs heb. Als je André Corveleijn, oefenmeester in ruste: „Bij veel trainers mag je alles horen, maar niks zeggen. En dan vinden ze het gek als er rotzooi komt. Bijmijisdateerderandersom.Jemaaktzelfuitofje als trainer gepruimd wordt of niet." soms ziet hoe zij hun hoofd boven water moeten houden. Daar neem ik diep m'n pet voor af. Her mandad heeft een bestuur van drie man. Het zouden er eigenlijk vijf moeten zijn. Maar die drie doen alles voor de club. Ze maaien zelfs het gras omdat dat goedko per is dan wanneer dat door de ge meente wordt gedaan. Ik denk wel eens: hoe houen jullie het vol en wat krijgen jullie er nou hele maal voor terug! Als er na hun af scheid niet een andere gek op staat, is het gedaan met de club." Piepers „Een sportvereniging van de poli tie is iets aparts," grinnikt Corve leijn. „Hermandad heeft ruim ze ventig leden. Maar ik speelde bij na nooit met hetzelfde elftal. Het gebeurde regelmatig dat door eve nementen of door ellende in de stad in het weekend niet eens drie elftallen op de been gebracht kon den worden. Naast me op de bank lag altijd een aantal piepers. Als er eentje afging, wist ik al: André jongen, daar gaat je halve elftal." „En de dingen die ik in de kleed kamer af en toe opving uit de on derlinge gesprekken tussen de spelers. Dingen uit het criminele circuit. Dan dacht ik: vergeten André. Zo snel mogelijk. Daar moet je niks mee te maken krij gen. Daar moet je niet eens iets van willen weten! Voor je het weet, zitje in het cement. Ene oor in, andere oor uit." Dood Wat hij met z'n vrije tijd gaat doen, weet Corveleijn nog niet precies. „Zo veel vrije tijd hou ik nou ook weer niet over," zegt hij. „Een paar uurtjes per week maar. Ik heb genoeg te doen, maar ik zal de trainingen en de wedstrijden zeker missen. Met jonge mensen omgaan is geweldig. Het houdt je jong. Ik zie weieens leeftijdsgeno ten, die niets meer met jongeren en met de maatschappij te maken hebbep. Dan denk ik: ze bewegen nog vvfel, maar eigenlijk zijn ze al dood." „Daar heb ik gelukkig nog geen last van. Als ik terugkijk op mijn carrière kan ik niet anders zeggen dan dat ik het prima naar m'n zin heb gehad. Als speler maar ook als trainer. Alleen financieel ge zien, ben ik zestig jaar te vroeg ge boren." Nooit meer André Corveleijn Foto Niels van der Hoeven/Rotterdams Dagblad

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1997 | | pagina 39