Henk Roomer, spil van de Rotterdams Dagblad Trofee i N Amateurvoetbal '97-'98 'Een halve finale op een derde veld vind ik ons toernooi onwaardig' Ruim 21 jaar is Henk Roomer al betrokken bij Nederlands groot ste voetbaltoernooi. Ruim 21 jaar is hij al wedstrijdleider en maakt hij het wedstrijdpro gramma. Eerst voor de strijd om de Nieuwsblad Cup, nu voor het gevecht om de Rotterdams Dag blad Trofee. Van elke wijziging, hoe klein ook, wordt hij op de hoogte gesteld, waarna hij op zijn beurt actie onderneemt. Hoewel het toernooi pas in april aanvangt, begint Roomer al in november te zweten. Dan im mers verlaten de eerste brieven zijn huis aan de Groene Hille- dijk. Die brieven zullen er altijd blijven. Maar met ingang van he den zal het transpiratiequotiënt van Roomer afnemen. Na 21 jaar schrijven, kreeg hij in februari van dit jaar van de organiseren de krant eindelijk een PC. Een afdankertje van de sportredac tie, zorgvuldig ontdaan van elk document. Henk Roomer lacht uitbundig. Hij is er niettemin blij mee. Al kostte het installe ren van een Wordperfectpro- gramma hem toch weer de nodi ge druppels. vootl h. Door Rob Weeda Citaat uit een intern schrijven van de sportredactie van het Rotter- damsch Nieuwsblad van decem ber 1975. „Het idee om middels een grote nacompetitie het kampioen schap van Rotterdam te verspelen, komt min of meer uit de Rotter damse sportgemeenschap. Het bleek ons, dat de clubs na afloop van de competitie veel moeite de den om hun kern zo lang mogelijk bij het voetbalgebeuren te betrek ken, omdat door de vaak overstel pende aantallen oefenwedstrijden snel spelers van de kerngroep door andere clubs zouden worden bena derd, om het volgende seizoen van club te wisselen. Gesprekken met trainers hebben uitgewezen, dat zij zo lang mogelijk met hun selec tie bezig willen blijven, om dit uit te sluiten. Voor het technische deel verlangt het toernooi ook enige administra tie. De contacten met de club over aanvangsuur, data vraagt om ie mand als coördinator. Wij zien de zefunctie voor een persoon, die re gelmatig met deze materie bezig is. Onze gedachten gaan daarbij uit, naar een competitieleider, met wie wij tijdens het toernooi, gezien de vereiste publicaties, dagelijks con tact kunnen hebben.Einde citaat. Roomer glimlacht als .hij zijn plakboeken doorbladert. ,Ik maakte in die tijd deel uit van het bestuur van de RVB," zegt hij. „Ik was competitieleider en commis sielid voor het jeugdvoetbal." „Hans Coolegem, destijds chef- sport bij het Rotterdams Nieuws blad, kwam met het idee om in sa menwerking met de voetbalbond het toernooi op poten te zetten. De krant organiseerde en wij gaven als bestuur van de RVB waar no dig onze medewerking. Op die manier ben ik er vanaf het aller eerste begin bij betrokken." „In december 1975 schreef ik de eerste clubs aan. Aan die editie deden 127 verenigingen mee," herinnert Roomer zich. „Nu zijn dat er ruim tweehonderd." On danks die toename vindt Roomer de organisatorische problemen rond het toernooi niet echt toege nomen. „Er gaan meer brieven op de post en we zijn in districten gaan spelen. Dat zijn eigenlijk de enige veranderingen ten opzichte van 21 jaar geleden," zegt hij. „En er zijn meer strafzaken." „Met als meest vervelende ge beurtenis een gestaakte wed strijd. Uitgaande van de adviezen van de tuchtcommissie van de KNVB moet je als toernooicom- missie hierin een beslissing ne men. Standaard hebben we altijd gezegd dat wanneer de tuchtcom missie stelt dat een bepaalde ver eniging schuldig is aan het staken van de wedstrijd, deze vereniging het toernooi uitvliegt." Glad ijs „We zijn ons ervan bewust dat we ons daarmee op glad ijs kunnen begeven. Maar wat moeten we an ders? Een week later is er weer een ronde. Wachten kunnen we niet. Een officieel onderzoek naar de reden van een gestaakte wed strijd duurt altijd langer." „Je kunt als vereniging beroep aantekenen tegen een uitsluiting en misschien word je naar aanlei ding daarvan nog wel in het gelijk gesteld ook. De ervaring leert ech ter," aldus Roomer, „dat op het moment dat een wedstrijd ge staakt wordt, de uitslag al zo goed als vaststaat. Meestal leidt de ver eniging die niet schuldig is op dat moment al met 5-1 of meer. Eén keer is het verkeerd gegaan. Vorig jaar werd Rijsoord na de gestaak te wedstrijd tegen Sportclub Feyenoord alsnog in het gelijk ge steld. Vervelend, maar niets aan te doen." Roomer kijkt even terug naar de opzet van het evenement. „Om het toernooi aantrekkelijk te hou den, zijn er in de loop der jaren steeds wijzigingen aangebracht. Eerst alleen clubs uit Rotterdam, daarna de verenigingen uit Schiedam, Vlaardingen, Maas sluis en Capelle erbij, vervolgens van twee naar drie en weer naar twee districten en sinds de laatste jaren vanaf de achtste finales de samenvoeging van de twee dis tricten, waardoor we - in tegen stelling tot vroeger - de laatste ja ren één fmalewedstijd kennen. Ik vind die formule een goede zaak. Toch denk ik dat het binnenkort opnieuw tijd is voor een verande ring. Om het toernooi aantrekke lijk te houden voor de clubs zul je eens in de vijf, zes jaar een ver nieuwing moeten doorvoeren. Welke? Ik weet het nog niet. Mis schien een poulesysteem, mis schien al een aantal wedstrijden vóór de competitie of tijdens de winterstop. Januari is tenslotte een beste maand om te voetbal len. De winter begint hier meestal pas in februari." Trofeeleven Naarmate hij langer over zijn tro feeleven praat, raakt Roomer steeds enthousiaster. „Wat mij persoonlijk erg aanspreekt, zijn de lotingen. Vooral de contacten die je tijdens de eerste loting in het stadhuis met de clubs hebt en de contacten die de clubs daar on derling met elkaar hebben, zijn uniek. De clubs staan er in de rij om later in het toernooi een loting in huis te halen. Een bewijs te meer hoe het evenement leeft." Onwaardig Zijn er die 21 jaar dan helemaal geen slechte ervaringen geweest? „Toch wel," zegt Roomer. „In het afgelopen toernooi. De wedstrijd tussen Papendrecht en Zwart Wit'28. Een halve finale op een derde veld laten spelen is ons toernooi onwaardig. Zeker weten doe je het nooit, maar waarschijn lijk heeft de abominabele toe stand van het veld Zwart Wit'28 een finaleplaats gekost. Als we dat eerder hadden geweten had den we de partij omgezet. Papen drecht wilde daaraan ook mee werken. We konden echter ner gens meer heen." „Maar nu we het over een minder prettige ervaring hebben gehad, wil ik ook mijn mooiste herinne ringen kwijt," zegt Roomer. „De allereerste finale tussen SIOD en Spartaan'20 op het veld van De Musschen en de finale tussen Swift Boys en Egelantier Boys," zegt hij zonder aarzelen. „Een vierdeklasser in de finale is door de professionalisering van de amateursport nagenoeg ondenk baar. Al was Boszoom een aantal jaren geleden goed op weg." Engeland „Weet je wat ik ook mooi heb ge vonden," zegt hij met een dikke grijns, „het reisje met de win naars uit 1990 naar Engeland. Eva Rijsdijk, belast met alle pr-zaken rond het toernooi om de Dagblad Trofee, had contacten met de Ste- na Line. De sponsors zorgden tij dens de reis voor de omlijsting. Eva, Coolegem en ik hadden in Engeland dweilpauze. Zo hier en daar eens iemand de kroeg uitsle pen. Je kent dat wel. Maar het mooiste van alles gebeurde 's nachts op de boot." „Toen we aan boord gingen, kre gen we allemaal een sensorpasje, waarmee je je hut in kon. Een zwager van Dick Geneuglijk, het commissielid scheidsrechters, had dat pasje verloren, maar Dick lag al onder de wol. Kruipt er mid den in de nacht plotseling een zwerver naast hem in bed. Die had dat pasje gevonden en uitge vogeld welke hut hij ermee bin nen kon. Dick is zich lam geschrokken. Met de handen voor z'n billen is-ie z'n hut uitgesprint. Hij heeft de hele verdere nacht in een stoel op dek gezeten. Mooie dingen zijn dat. Dat ik dat heb mogen meema ken, heb ik toch maar mooi aan die trofee van jullie te danken." Henk Roomer: „Wat mij persoonlijk erg aanspreekt, zijn de lotingen." Foto Peter de Jong/Cor Vos Wie: Mieke van Wijk Club: Nieuw-Lekkeriand Band met de club: „Aanvankelijk was ik supporter van m'n man Ton, die zestien jaar in het eerste elftal speelde. Momenteel speelt m'nzoon Patrick in het tweede. De laatste driejaar ben ik ook bestuurslid met de post kanti- nebeheer." Hoe lang?,, Een jaarof twaalf geleden ben ik begonnen in de schoonmaak ploegvan de kantine. Van het een kwam hetanderen van lieverlee raakte ik achter de kantinebarverzeild." Wat is het leuke?Het is een aangename manier om daadwerkelijk iets voor de clubte kunnen doen. Meestal ontmoet je mensen in een vrolijke stem ming en vreemde gezichten, de luitjes van bezoe kende clubs. Vind ik ook leuk. Het is dus meestal gezellig werken. Alleen wanneer het heel druk is, hoor je nog wel eens commentaar. Zo van: kan het niet wat sneller? Maarach, datzijn gas ten die niet weten wat erallemaal omgaat in een vereniging. En die ook niet begrijpen dat het allemaal vrijwilligerswerk is."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1997 | | pagina 67