De dagvlinder Gewoon te laat geboren mm i i Over het jaar tweeduizend Van strijkijzer tot elektrische deken D VERHALENWEDSTRIJD JJ De tondeuse: uitvinding van de eeuw DjpfO'Sh DPP DÜÜPO p ppo 52-1041 Bianca had die avond dienst en omdat er in de conversatiezaal van het verzorgingshuis nooit echt veel geconverseerd werd, had ze haar laptop meegenomen. Ze las de zojuist getypte tekst nog eens over: 'Mevrouw De Vries, 96 jaar oud, verward in tijd, plaats en persoon. Vrijwel geen contact meer mee te krijgen. Leeft in het verle den, heeft het, als ze spreekt, vaak over de Tweede Wereldoorlog. Haar man is toen omgekomen bij een ver zetsactie. Een duidelijk beeld krijg ik niet. Daarvoor is ze te verward. Haar zoon, 65 jaar, weet ook niet precies wat er gebeurd is. Zijn moe der heeft er nooit over willen praten. Conclusie: Dement en waanvoorstellingen.' Tevreden leunde Bianca ach terover. Zo, weer een case af. Morgen zou ze deze inleve ren op school en dat zou haar vast genoeg punten opleve ren om in januari examen te mogen doen. 'Afstuderen in 2000 met cases van mensen uit de vorige eeuw', bedacht ze glimlachend. Plotseling scheen er leven te komen in de oude mensen tegenover haar aan tafel. Mevrouw De Vries draaide haar hoofd enigszins in de richting van de man naast haar. 'Geloof jij in reïncarnatie?', vroeg ze met onvaste stem. 'Lieve Eva, je weet toch dat ik in en hiernamaals geloof. Ik ben ervan overtuigd dat er na dit leven voor mij een plekje is, waar ik volmaakt gelukkig zal zijn.' Mevrouw De Vries draaide haar hoofd weer terug en leek tevreden met het ant- woord. Ze staarde naar het tafelkleed. Tijdens dit korte gesprek was de mond van Bianca opengezakt van ver bazing. Mevrouw De Vries die het over reïncarnatie had en er blijk van gaf te weten wat daarmee bedoeld wordt. En wat een ingang tot een gesprek. Die kans zou ze haar neus niet voorbij laten gaan. 'Nou, mevrouw De Vries', zei ze, net iets te snel, 'ik heb er eigenlijk nog nooit over nagedacht, maar als het zo is dan weet ik wel hoe en in welke kringen ik graag terug zou willen komen. Ik zou in de eerste plaats een man willen zijn. Mannen hebben altijd meer kansen. En natuurlijk zou ik die kan sen pakken. Ik zou me volle dig richten op een carrière, zodat ik, als ik eenmaal de leeftijd van dertig bereikt heb, binnen ben. Dan koop ik een villa in Italië en zal ik alleen voor het hoogstnood zakelijke nog hier terug komen. En kinderen wil ik niet. Die kunnen je plannen namelijk alleen maar in de war sturen.' 'Gelukkig dat ik er in het hier en nu ook over kan beslissen', voegde ze er aan toe. Zowel meneer de Bruin als mevrouw De Vries hadden het hoofd, dat wel in een hoek van negentig graden vast leek te zitten op de romp, licht opgeheven, zodat ze de spreekster aan konden kijken. Bianca was zich er opeens van bewust dat ze zich zomaar ongevraagd gemengd had in een gesprek en daarbij behoorlijk had zit ten ratelen. In de stilte die volgde voelde Bianca het schaamrood naar de kaken stijgen. Mevrouw De Vries draaide nu weer langzaam het hoofd in de richting van haar buurman en zei: 'Ik hoop datje gelijk hebt en dat die plaats er ook voor mij is, maar als ik toch terug mag komen, dan wil ik een een- dagsvlinder zijn.' 'Mijn lieve, maar waarom een een- dagsvlinder. Zij worden geboren om te sterven. Uit alles watje me vertelde, weet ik dat je heel wat meege maakt hebt. Maar je hebt in die 96 jaar toch ook wel mooie momenten meege maakt, momenten, die je leven het leven waard maak ten?' 'Zeker, antwoordde mevrouw De Vries. Maar een eendagsvlinder hoeft nooit een nacht mee te maken. Stel je eens voor: Je wordt geboren op een mooie zonnige dag. Overal zijn geurende bloemen, waarop je uit kan rusten als je ver moeid wordt van het zweven, hoog in de lucht. Je geniet een heel leven lang en je zal nooit weet hebben van die donkere nacht die volgt.' 'Er schuilt een poëet in jou, lieve', zei de oude man. Hij schoof zijn stoel wat achter uit en rees moeizaam op. 'Mag ik je begeleiden naar je kamer, Eva? Het is al tien uur geweest. Tijd om naar bed te gaan.' 'Graag', zei mevrouw De Vries. Haar buurman bood haar zijn arm aan om op te kunnen staan uit de stoel. Ineens kwam Bianca, die tot nu toe ademloos had zitten luisteren in actie. 'Zal ik even helpen?', zei ze en liep om de tafel heen naar mevrouw De Vries. Een oude gerimpelde hand hield haar tegen toen ze de stoel iets achteruit wilde trekken. 'Nee, dank u, het lukt zo wel. Kom lieve, we gaan.' Samen liepen ze, voetje voor voetje de schaars verlichte gang in. Bianca keek hen na. Toen de ouwetjes in hun kamers verdwenen waren, ging ze weer op haar plaatsje achter de laptop zitten, selec teerde zuchtend de tekst en drukte op 'delete'. Joke Husselman-Schop (41 jaar), Klaaswaal W' Waarschijnlijk ben ik gewoon een eeuw of zo te laat geboren. Tussen het kolenfornuis en de hooikist had ik moeten zitten, me suf knedend aan het zoveelste brood om mijn helë schare kinderen en hongerige man te voeden. In plaats daarvan sta ik in een vreemde keuken en doe ver woede pogingen erachter te komen hoe dat loeiende ding dat magnetron heet open te krijgen. Eindeloze knopjes... Ééntje zal toch wel 'open' betekenen? En hopelijk houdt dan gelijk dat snertgeluid op. Kijk, een koffiezetapparaat en Mijn eerste officiële knipbeurt vond plaats op een woens dagmiddag. Tot aan m'n zes tiende bijna alle volgende trouwens ook. Volgens de overlevering was ik bij die eer ste echter net drie. Te jong om aan zoiets te worden overgele verd, vond ik. Tot dan toe had mijn moeder tot mijn volle tevredenheid de schaar gehan teerd. Dus waarom verande ren? Maar ondanks tegensput teren thuis en tegenstribbelen op straat moest ik eraan gelo ven. Mijn broertje Jan, vijf jaar ouder, mocht me, omdat hijzelf ook moest, begeleiden en die was gewoon te sterk voor me. Zo werkt dat. Desondanks deden we er zeker een kwartier over, Jan het hele eind aan me sjorrend als aan een jonge hond die voor het eerst, aangelijnd, wordt uitge laten. Later liep ik het alleen en min of meer vrijwillig in vier, hooguit vijf minuten. Zo ver was het niet: de weg erheen liep vanuit de straat waar we woonden, de - inmid dels afgebroken Trompstraat, via een kort stuk je De Ruyterstraat en de druk ke 2de Van Leyden Gaelstraat. Op de hoek van de Binnensingel was het dan nog ongeveer vijftig meter tot de hoek van de Oosterstraat, waarna er nog eens zo'n stuk je restte tot aan Oorebeeks bedoening schuin tegenover Over de Oosterdwarsstraat, niveau gesproken! Nee, dan de Binnensingel. Dat was de keurignette scheiding in het armoedige haar van de buurt: achter de statige heren huizen met hun diepe tuinen lagen de 'gewone' huizen: kleine, nederige arbeiderswo ningen. Laat ik het anders zeg gen: die Binnensingel - twee riante rijbanen, met middenin een metersbrede met fijn grint bestrooide berm en een dub bele rij bomen, met aan weers kanten brede stoepen, nee trot toirs - lag daar met haar aan- eengebouwde deftige woningen als een zachtglan- zende parelketting in de gore, ongewassen nek van de buurt. Aan het begin van de singel, die intussen allang geen singel meer was, waren wat winkels. Aan de ene kant bakker Simons, met ernaast een siga renzaak, eigendom van drie ongetrouwde zussen, in de volksmond 'de drie sneetjes' geheten. Op de hoek ertegen over de zaak van kapper Van der Struis die na de oorlog de 'Stuka's', meisjes en vrouwen die het in de oorlog om wat voor reden dan ook met de toen inmiddels verslagen vij and hadden gehouden, de kop pen zou kaalscheren, daarbij luid aangemoedigd door het toegestroomde en gretig toe kijkende publiek. Waar kon je beter je vaderlandsliefde demonstreren dan op straat, O O De opdracht was duidelijk: schrijf een verhaal van pakweg een a-viertje over 'de eeuw van de vooruitgangEn u schreef in groten getale over de geneugten van twintigste-eeuwse han digheden als koelkast, wasmachine en televisie. Er sprak tevre denheid en hoop uit uw verhalen. Maar ook een, al dan niet stiekem, verlangen naar vroeger. Toen vlees nog van een varken kwam en niet uit een onverschillig plastic bakje, mijmerde iemand in Hoekse Waards dialect. Voor sommigen van u is de afgelopen eeuw niet zozeer de eeuw van de vooruitgang als wel die van de teloorgang, We lazen sombere verhalen over bangmakend atoomwapentuig en men sen die in hun voortdurende haast vergeten om te leven. Een enkeling hoopt op 'verlichting', een 'nieuwe spiritualiteit'of iets soortgelijks. Voor u de schrale Poost van een der inzenders, die zijn betoog in grote letters afsloot met de woorden: Hoera we leven nog! U schreef massaal en u maakte er werk van. Wat te denken van een vier a-viertjes tellende verhandeling over de geschiedenis van de menukaart. Te lang en zonde om in te schrappen. Maar huldeVoor de anderen die in deze millenniumbijlage geen spoor van hun zwoegen terugvinden, een welgemeend cha- peauHet was een genoegen uw schrijfsels te lezen. Wat rest is een selectie uit de meest ontroerende, originele of juist opval lend gewone inzendingen. Veel leesplezier een mixer, daar weet ik wel raad mee. Maar al die andere nieuwe toestanden? Behalve dat ik me zeer antiek afvraag of het stuk is als het vanzelf uitgaat, ontgaat het doel me ook enigszins. Ik ben al jaren zélf de vaatwasser en ging nog nooit kapot aan teveel kalk in het afwaswater. Niet dat ik al die huishoudweelde erg vind, hoor. Je was droogföhnen zal je niet gauw doen, nietwaar. Dus een droger wil ik best. Heel tegenstrijdig aan al deze gedeeltelijke afkeer van elek trische snufjes is de spelcom puter. Wat een zaligheid om als rechtgeaarde huisvrouw na de afwas en het stofzuigen te gaan zitten en spelletjes te spelen. Verslavend is het. Gek hè, maar daar heb ik helemaal geen probleem met alle knop jes. Misschien is het eerder dat al dat stop-erin-het-doet- het-zelf-huishouden niet zo gezellig meer is. Maar dat moet natuurlijk ook. Want gezelligheid kost tijd en die hebben we niet. Werken moe ten we, want anders kun je het nieuwste apparaat dat alles voor je doet niet kopen. Zie je wel, ik ben gewoon te laat geboren. Ik koop het lek ker niet. Ik ben huisvrouw. Ik heb tijd. Ik doe het allemaal lekker zelf. Kan ik daarna nog even computeren. Mevr. Oudshoorn-v.d. Berg (36 jaar), Hellevoetsluis Mijn oma is nou 102. Zij is ijgelijk de oma van mijn papa. Ze heeft twee oorlogen mee gemaakt. Ik ben nu acht jaar. En ik hoop dat ik 102 zal worden. Ik denk dat ik dan ook wel een oorlog heb mee gemaakt. Maar ik hoop van niet. Toen mijn oma wert geboren. Waren er nog geen auto's en raketten. Maar nu wel. En als ik 102 ben dan ga ik mischin wel met een raket mee. Dan ga ik mischin wel naar de maan. Dan zie ik op het scherm in de raket. Wat er op de aarde gebeut. En vint ik het niet leuk dan blijf ik op de maan wonen. En vint ik het wel leuk dan ga ik terug. Simone Husselman (8 jaar), Klaaswaal met alle Moffen weer veilig achter de grenzen van hun Heimat? De natuur bleek na een jaar of zo vergevingsge zinder. Maar misschien kijkt die minder nauw. Hoe het zij, bij ons einddoel aangekomen werkte Jan me ovèr de drempel van Oorebeeks kapsalon (stond er nog 'Coiffeur' op het raam?) met een aan leedvermaak grenzend genoegen vanwege het komende spektakel van zijn kleine broertje op een kapperstoel. Hij verwachtte er heel wat van, vertrouwde hij me veel later toe. 'En stilzitten als je aan de beurt bent', siste hij, 'anders knipt-ie in je oor', niet beseffend welk een verschrik kelijk visioen hij daarmee opriep. Duurde het nog een uur voor ik aan de beurt was ook, dus dat visioen maar groeien! Toen ik eenmaal op die hoge kinderknipstoel van hem was beland, moet Oorebeek het gevoel hebben gehad een standbeeld onder handen te hebben, zo onbe weeglijk stil zat ik. Na de naar mijn idee een eeuw durende knipbeurt moest een serie felrode striemen in mijn nek, veroorzaakt door een met verbeten ijver gehanteerd ins trument met de werking van een aardappelrooimachine, het bewijs leveren van Oorebeeks vakmanschap waar het het zogenaamde 'kort opknippen' betrof. Nóg ril ik van de onge veer bij mijn lendenwervels beginnende aanzet van die ijs koude klomp knipstaal, ton deuse genaamd, dat martel werktuig dat met een schaar en een kam zo ongeveer Oorebeeks complete knipgerei vertegenwoordigde. Nóg voel ik de klamme hand van die ouwe, zelf volkomen kale, Oorebeek, die mijn hoofd zover voorover duwt dat ik zelfs niet meer slikken kan. De hele behandeling stond trouwens in schrijnend con trast - om het een beetje toe passelijk uit te drukken - tot de haast liefkozende manier waarop hij dat stuk gereed schap aanvatte; duim en vin gers precieus in de speciaal daartoe aangebrachte rondin gen en uitsparingen van de handgreep plaatsend. Uit de hoeken van mijn wijd open gesperde ogen zag ik dat hij daarbij enige malen de scherp te van de mesjes en de weer stand van de ingebouwde veer beproefde, terwijl hij het geval nauwelijks een decimeter van mijn oor verwijderd hield! Daarna begon hij, naar mijn gevoel met een bijna pedofiel genoegen, mijn tere jongens nekje te bewerken. Een ware kwelling was het! Van schou derblaadje tot achterhoofds knobbeltje achtervolgde hij met het folterwerktuig de fijne haartjes, het nauwelijks te ont waren kinderdons tot diep in de onderhuid. Het leek het wel of hij het eruit brandde, onge veer zoals de inquisitie in de zestiende eeuw de ketters trachtte te verdelgen. Het treu rige met haar én met ketterij is echter dat het tegen de ver drukking in net zo hard weer terugkomt. Dat maakt dat voor mij - machinegeweer, atoombom, kruisraket en zenuwgas niet te na gesproken - de elektrische tondeuse door z'n rustgeven de, slaapverwekkende gezoem, maar vooral door z'n fluweelzachte 'touch', dé uit vinding van de afgelopen hon derd jaar is, en hét teken van de twintigste-eeuwse vooruit gang. Een bijna niet te torsen stuk kleine-jongentjes-woensdag- middagleed is er in elk geval mee uit de wereld geholpen. En dat is meer dan ik van die andere zaken zeggen kan. Aal Rolaff (1939), Vlaardingen e eeuw Van de 'voor uitgang' is bijna verle den tijd. Vooruitgang op medisch gebied, de techniek en nog vele, vaak voor de oudere mens moeilijk te begrijpen, dingen. Daarom is het met veel plezier dat ik het zo gewone van de twintigste eeuw tracht te verwoorden. Nu het weer winter wordt komen als vanzelf de winters van 'toen' in mijn herinne ring. De mooie dingen zoals een poging tot schaatsenrij den. Het sneeuwballenge vecht met de buurkinderen. Maar vooral het naar bed gaan. In de oorlogsjaren was ik geruime tijd voor dag en nacht bij mijn grootouders. Ik sliep daar in de bedstee. Het lijkt nu misschien roman tisch... Maar het was zo koud. Die bedsteden waren aan de noordoostkant van het huis. Dus daar waar nooit zon kwam. In de winter voelden dekens en lakens klam koud aan. Het water kringelde langs de muren. Op het bed lagen twee wollen en een gestikte deken. Zo zwaar op de benen. Ondanks die zwaar te was het koud. Een strijkijzer werd op de kachel gewarmd en in een oude doek gedaan. En dan begon het spektakel. Je voeten waren koud dus bij de voeten met dat ding. Na een poosje ging dat wat beter maar ook je rug en buik waren van ijs. Dus in het donker strijkijzer omhoog geschoven en tegen je rug. Uren was je aan het rommelen voor je wat warmer werd. Later werden onze grootou ders geëvacueerd en was ik weer thuis. Ook daar was het koud in de winter. Maar er was voor mij een ledikant om in te slapen. En bij winterse koude een warmwaterkruik. Als het hard vroor was het op die onverwarmde zolder bitter koud. Ook daar was weer zo'n zware gestikte deken op bed. Vader zijn oude soldatenjas was warm, dat wel, maar het voelde of die honderd kilo woog. Na ons trouwen hadden we een slaapkamer aan de zon kant. In de winter een warm- waterzak voor wat meer warmte bij het slapen. Nu aan het eind van deze eeuw een dekbed wat weinig weegt en warm is. Op de matras (o, zaligheid) een elektrische deken. Nooit is het meer nodig de voeten met de han den te warmen. Er is veel vooruitgang deze eeuw, waar ik niet zo goed mee om weet te gaan. Maar het knopje voor harder, zachter of uit heb ik al jarenlang onder de knie... Van strijkijzer tot elektrische deken was en is voor mij: 'een grote vooruitgang'. Mevr. A. T. Kwak-Briggeman (74 jaar), Oostvoorne De tekeningen op deze pagina's zijn (van boven naar beneden) gemaakt door; Jordy de Clerck (Rotterdam, 12 jaar), Sanne de Klos (Brielle, 5 jaar), Annette Jaquet (Alblasser- dam, 12 jaar), Esther van Meurs (Zuidland, 10 jaar). Maarten de Gids (Schiedam, 8 jaar) en Danielle Jaquet (Alblasserdam, 9 jaar). loods -*5 Odoera zue leven nofiï av

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 1999 | | pagina 15