Mijn eerste telefoongesprek
Stukjes glas van een glazen bol
Ut verreke
Einde van de twintigste eeuw
VERHALENWEDSTRIJD
xri&exLM, 11
J
■r
52-1042
Als ik vandaag de dag
zo eens om me heen
kijk en ik zie werke
lijk overal oud, maar vooral
jong staan of zelfs lopen tele
foneren, moet ik aan mijn
eerste telefoongesprek den
ken.
Ik was zestien jaar, toen ik op
een scheepvaartkantoor ging
werken. Ik kwam pal naast
een van de twee telefoons te
zitten die onze afdeling rijk
was. Die telefoons, vooral die
binnen handbereik, boezem
den mij angst in. Ik kende
zo'n ding alleen vanuit de
verte. Ik had er nog nooit
gebruik van gemaakt. In onze
kringen hadden we namelijk
geen telefoon. Ten eerste had
den we er het geld niet voor
en ten tweede hadden we
gewoon niets te bellen.
Meenden we.
Maar goed. Elke keer als het
apparaat naast mij begon te
rinkelen, sloeg mij de angst
om het hart bij het idee dat ik
hem toch ooit eens een keer
tje zou moeten opnemen.
Maar die eerste ochtend bleef
me dat gelukkig bespaard.
Tot het noodlot toesloeg. Ik
was aan het stempelen van
cognossementen gezet en
daarmee zo ingespannen
bezig dat ik niet had bemerkt
dat vrijwel iedereen de afde
ling had verlaten. Opeens
begon dat ding naast me te
rinkelen. Ik hield me van de
domme, tot iemand woest de
hoorn van de haak griste, me
die toewierp en me toebeet:
'Neem jij eens even aan. Je
bent toch niet doof?' Dat was
de chef.
Hij wees me met driftige
gebaren dat hij al zat te bel
len. Met kloppend hart en
lood in de handen bracht ik
de hoorn aan het oor en
mompelde er de naam van de
firma in. Aan de andere kant
van de lijn begon er meteen
iemand opgewonden tegen
me te ratelen. Ik verstond er
geen woord van, zei ten einde
raad zo maar ergens 'danku-
wel' en legde de hoorn ijlings
terug op het toestel.
Een uur of wat later sprong
de chef plotseling op, smeet
met een klap zijn telefoon
neer, keek woedend de afde
ling over en vroeg dreigend:
'Wie heeft er hier vandaag
mijn vrouw aangenomen?'
Alle ogen richtten zich
onmiddellijk op mij, maar ik
gaf geen krimp en deed of
mijn neus bloedde. Wat
bleek. Het zoontje van de
chef had zijn been gebroken
en zijn vrouw had opgebeld
om hem te melden dat ze met
het kind per ambulance naar
het ziekenhuis ging en of hij
ook kwam. Dat kon nu dus
niet meer, want ze was inmid
dels weer thuis. Geen wonder
dat ze me opgewonden in de
oren had geklonken. Dat had
ik toch wel aardig ingeschat.
Hoewel men uiteraard zijn
vermoedens had, werd er tot
mijn opluchting verder nooit
over het incident gerept.
Ik ben tenslotte het telefone
ren meester geworden, al heb
ik nooit de frequentie en de
tijdsduur van de gesprekken
van mijn dochters kunnen
evenaren. Maar als ik nu mijn
schoolgaande kleinzoon met
zijn telefoon hoor en zie
omgaan, weet ik zeker dat de
kinderen van zijn toekomsti
ge collega's later rustig een
arm of een been kunnen bre
ken. Als bij toevallig de tele
fonische melding daarvan
aanneemt, weet hij ongetwij
feld adequaat te reageren.
Een geruststellende gedachte.
Niet in het minst voor zijn
collega's-in-spé.
Jan Louwman (67jaar),
Rotterdam
Het zal 1966 geweest
zijn. Spijkenisse
was al enigszins uit
gedijd, maar van echte
expansiedrift was nog geen
sprake. De plannen waren
werelds, de bestuurders dorps
en dus de bevolking scep
tisch. De sociale controle was
nog groot, maar het milieube
sef klein. 'Dynamiek' was het
toverwoord. Alles moest snel
ler, maar toch ook bewuster.
Dergelijke tegenstellingen
hoorden bij die tijd en vonden
hun expressie in de 'Op art'.
Ook de semi-dorpsschool zat
vol tegenstellingen. Het had
de allure van een moderne
school, maar de geborgen
heid van een echte dorps
school. De juffen en meesters
heetten 'mevrouw' en
'meneer', want dat was
modern. Zij spraken A.B.N.,
maar het 'Spickenis' was de
voertaal onder de kinderen.
'K moz eerst nog van me
moeder naar durp om een
pakkie butter', werd nog als
excuus voor te laat komen
geaccepteerd, maar "k bin
van me fiets gevalle' niet,
want de kinderen van de
'meulewaei' moesten met de
'binewage' naar school.
Alleen enkele polderkinderen
mochten op de fiets komen.
Zingen deden alle klassen bij
toerbeurt in de hal met echte
pianobegeleiding, want 'alle'
onderwijzers konden per
definitie pianospelen. Toch
was er ook al de beschikking
over een heus filmapparaat,
waar op hoogtijdagen eerst
een educatieve film en ver
volgens een 'Laurel en
Hardy' gedraaid werd.
Geluk was rust en redelijk
gewoon, maar als kind voelde
je toch die hunkering naar
snelheid en vooruitgang. De
meeste mensen hadden al
televisie, veel een auto en een
groot aantal een telefoon,
maar de computer nam nog
vele kubieke meters in beslag
en was nog niet huiskamerge-
schikt. De toekomst heette 'in
2000'. Ik zat in de klas bij
meneer Kilian, klein van
stuk, groot van hart, jong en
vooral dynamisch. Het was
de sterfdag van de inktpen.
'Morgen krijgen we allemaal
een echte ballpoint om mee te
schrijven', zei meneer Kilian
en geïnspireerd door het
vooruitzicht kregen we de
opdracht: maak een opstel
met als titel 'Zo ziet het er in
2000 uit'. Mijn gedachten
namen een vlucht, zoals altijd
wanneer ik een opstel moest
schrijven. Helaas bleef het
ook altijd bij gedachten, want
ik was nogal motorisch lomp
en linkshandig schrijven,
vooral met een kroonpen en
inkt, was een crime (leve de
pc!).
Ik ging eens rekenen: dan ben
ik 42 jaar! Sjonge dat is oud.
Misschien woon ik dan wel in
de rimboe en doe ik aan ont
wikkelingshulp, want dat leek
mij wel wat in die tijd. Maar
misschien is dat dan wel hele
maal niet meer nodig, omdat
de wereld dan al helemaal
verbeterd en ontwikkeld is.
Wie weet 'hok' ik dan wel
met iemand samen of ben ik
moeder van een paar kinde
ren. Gek idee eigenlijk! Maar
misschien leven we dan wel
op een hele andere manier.
Niet meer gewoon in huizen,
maar in grote ruimten (mis
schien wel onder de grond)
waar baby's geboren en ver
zorgd worden en weer andere
ruimten waar de kinderen
wonen en spelen. De ruimten
waar de zieke mensen verblij
ven zijn niet zo groot, want er
zijn niet zoveel zieke mensen
meer. De volwassenen doen
alles met elkaar samen en
verdelen het werk. Net zoals
bij de mieren of de bijen.
In ieder geval zijn er dan geen
wegen meer, want dat is niet
meer nodig. Iedereen heeft
dan een soort inklapbare vlie
gende stoel, waarmee je over
al kan komen waar je maar
wilt. Kleding hebben we niet
meer nodig, want we hebben
allemaal een soort metaalach
tige flexibele tweede huid. De
telefoon is ook niet meer
nodig, want iedereen heeft
een apparaatje op zijn hoofd,
waarmee je telepathisch in
contact kan komen met wie je
maar wilt. Voor je eten zet je
een bord in een apparaat, je
drukt op een knop en ping!
Het eten is klaar. Afwassen
hoeft ook niet meer, want
alles wordt gemaakt van
inkrimpbaar materiaal.
Overal verspreid staan grote
machines waar je alles in kan
dumpen dat je niet meer
nodig hebt. Dat wordt dan
gewoon verschrompeld en
daar blijft niets meer van
over. Naar school hoeft ook
niemand meer, want alles
weet je via je telepathische
apparaatje. Op vakantie gaan
we naar een of andere planeet
(de maan is geen prettig
vakantieoord meer, daar
wonen teveel mensen).
Iedereen is goed voor de
natuur. En o ja, overal is dan
vrede.
't Is bijna zover. Het jaar
2000. Ik ben getrouwd, heb
twee kinderen en een partti
me baan. Redelijk gewoon.
Vaak gaat rijping naar vol
wassenheid gepaard met het
verwerven van enige kennis,
wijsheid en inzicht; illusio
nisme is daaraan helaas
meestal omgekeerd evenre
dig. Dat van die ontwikke
lingshulp is nooit wat gewor
den. Onze eigen infrastruc
tuur is warrig. We rijden van
file naar file en zien door de
wegen de weg niet meer. De
telefoonrekening rijst de pan
uit door al het mobiele tele
foonverkeer en het internet.
Oké, we hebben een magne
tron, een afwasautomaat en
ieder seizoen moeten we aan
helpen, maar als het fout
blijkt te zijn is er, zoals het er
nu uitziet, nooit een weg
terug. Plato verkondigde een
paar duizend jaar geleden al
A
Vader en Moeder wazzen
in vijvendertig \2Vi
jaer getrouwd en van de
femilie mogge ze kieze as
kedo tusse een big met een
baal meel en een dreswar. Die
mense wisse ök niet wat ut
beste was in deuze crisustijd.
Een bijdraege int ete of een
meubel voor in den huis. Waer
dee j 'ut bruispaar nou ut mêê-
zeg, dat d'er êên bij was die
met vaert over de hekkes
sprong. Net of-tie vluchtte
wou voor die nie te vertrouwe
mense. Ik voelde me hêêlemél
nie op m'n gemak hoor, met
v m 4f
'"X. 5
een nieuwe kledingmode.
Vele ziekten zijn te genezen
of te beheersen, maar er zijn
ook weer nieuwe ziekten bij
gekomen. Effectieve metho
den zijn ontwikkeld op het
gebied van voedselvoorzie
ning om aan de grote vraag te
kunnen voldoen, want er zijn
zes miljard mensen op de
aarde en we wonen nog steeds
niet op de maan. Helaas loopt
de ethiek ver achter op de
wetenschap. Er is geen tijd
voor een brede mondiale dis
cussie. Genetische manipula
tie is een nieuw maar beladen
begrip. Het kan ons vooruit
H? i *r: 11
datje sowieso nooit tweemaal
in dezelfde rivier kan stap
pen. Op zoek gaan naar een
nieuwe bedding, die minder
hard stroomt lijkt mij een aar
dige oplossing.
Vooruitgang is een fout
begrip weet ik inmiddels;
voortduring lijkt me beter, dat
is in ieder geval minder
gejaagd. Onze samenleving is
multicultureel, waarvan het
gezin nog steeds de hoek
steen vormt. Vaak in wat min
der traditionele vorm, maar in
ieder geval zo, dat er ruimte
voor liefde en warmte is. Dat
van de natuur is een stukje
glas dat ik koester; het is het
enige dat is overgebleven,
nadat mijn glazen bol was
stukgevallen. 0 ja, en dat van
die vrede...
Carta van Rooij-Verheij
(1957),
Spijkenisse
ste plezier mee? Vader en
Moeder namme een big met
den baal meel. Hoev-ie niet te
vraege waer de nööd het méé
ste zat in die ellendige wer-
kelóózetijd. Een mooi kedo
toch; kwam goed-uit ók, want
Vader en Moeder mestten elk
jaer ast maar effe kon een ver-
reke voor de slacht. Ut was dé
menier om an goekéöp vlees
en spek te komme. Nied-
iederêên dee ut. Je was
ommers niet allemael in de
gelegenhaaid om zö'n dier te
houwen.
Goed, Vader en Moeder dop
ten d'er aaige boontjes en had-
den-der moeite voor int lijf.
De centjies wiere mé stuivers
en dubbelties bij mekaar
gespaard en int vooijaer kwam
dur een big. Op een keer bin ik
as kind is meegeweest naer 's-
Graevendêêl om zö'n big te
köpe. De verrekesboer liet
Vader in de schuur waer de
bigge zatte. Ik mee. En mooi
zö'n springverreke in de buurt,
dat kenkie wel zegge.
Hoe jonger en schraler, hoe
goeieköper ze waere, die
bigge. Dat was logies vanuit
de mart gezien, maar ök voor
ööns welkom vanweege de
schrale portemunnee. Goed
voere mos ten bik grööt en vet
make. Eêmel int hok mos tic
meevreten met wat öönze pot
an reste schafte. Hij kreeg
netuurluk ök meel te slobbere
angemaakt met kerremelk,
want daer kreeg-tie een blanke
bast van. Ok errepelschille
köölstronke en kriel, gekookt
op een 'duveltje', hoorde tot
z'n vrete.
Ut was geweunte om mense
die op fesite kwamme ut ver-
reke te laete zien. Den bik wier
dan besproke en geschat. Hum
wier al een slachtgewicht
voorspeld, waerbij jagerslatijn
nie vreemd was. Hij wier in
anwezighaaid van den aaige-
naer mêêstentijds gepreze om
z'n mooie dut of goeie dat.
Der was ók altijd wel een
bedekte strijd bij, wie nou ut
beste verreke had. De laag
spek was daerbij van grööt
belang. En oftie sterke pote
had, zödattie me gauw van de
pööt zou gaan.
Veule bikke hebbik zien
komme en gaan. Eén daervan
wier op een kwaad öögenblik
ziek. Eerst groeidendie rnera-
kels; een prachtbêêst vol
belofte voor de slacht. Maar
dan! Hij tierde nie meer. Noch
int leven maken van den hon
ger, noch int groeien. Den
vêêars uit Strien mos komme.
Vlekziekte! Ut verreke zou
doodgaan aster nie ingegrepe
wier; spul om te betere mostie
krijge. Ongerusthaaid: haal
dendie ut of ging-ie dööd. Dat
leste zou een gróte strop zijn.
Niet alléén vanweege de cente,
maar ök as verlies ant nodige
ete. Gelukkig sloege de mede-
cijne an. Ut stonk naer d'ani-
moni-jak ast verreke piste,
maar ut ging weer goed met-
tum. Hij hieuw wel achters
tand in z'n gewicht, maar wier
geweun in nuvvember
geslacht.
Ut was wat hoor, da slachte
vannun dier, dat een halfjaer
astwaere je huisdier was
geweest. Vooral den deuze. Ik
hattum gevoerd en uitgemist.
Ik wasser bij geweest toen die
ziek was; ik hattum op mijn
menier meeverzurrugd. As dan
die bonkeslachters ankwamme
met der vervaerlijke messe,
dan sloop ik gauw nog effe
naer den bik toe en nam een
mietjie afschaald vannum.
Maar asdan de moordenaers
anstalte maakten om der werk
te doen, maakte ik dattik weg
kwam en zat bang en verdrie
tig te wachte op den dööd-
schrêêuw van den bik astie
gekeeld wier. Errem dier.
Daernae lag-tie op z'n zij en
wier met kokend water over-
gooid. Met krabbers wiere de
haere van zun bast geschrapt.
Een paar uur laeter hingdie
aan de lêêr. Opegesneeë tot
twee helfte om zöö op te stijve
en te besterve. Laeter op den
dag wierdie afgehakt. In stuk
ke en stukkies en reste ver-
dêêld naar soorte vlees.
Hamne en zije spek, ribbegies
en hööfkaes, lever en milt, hart
en niere, haas en verrekespö-
ten enwattal niemeer. Moe was
druk annut braaien en zette
alius ondert vet. Pa dee andere
stukke in de spekkuip. Eerst
een laagie spek, dan een paar
hande zout; weer spek, weer
zout. De héle voorraed wier
onder de pekul gezet om
bederf te voorkomme. Wij kin-
dere, atte een böö mé stroop en
kaaie of liepe in de weg. En
gek aaigeluk, al gaande kwam-
der een vurrum van blijhaaid
overt gezin, 't Was toch maar
weer voor mekaar gekomme,
dat er een flinke stomp ete
voor de winter in de kuip of
ondert vet zat. Een porsie
vlees ging naer de bure. Ut
was streekgebruik, datdie een
keer mee-atten vant verreke.
In de crisisjaeren wier der geld
van de Steun ingehouwe aszie
een verreke had geslacht. In
den oorlog kwam der een
CCD'er ut gewicht van den
bik contrelere, want daerdeur
kregie weer minder vleesbon
nen. Je kreeg ommers niks
voor niks. Belnêênt. In die tijd
hadde we ök nog een gaait
angeschaft voor de melk en
laeter voor de slacht. Da ging
buitent offisjele gedoe om.
Clandestien om maar is een
moeiluk woord te gebruike.
En tegewöördig? Der zijn
géén huisslachtinge meer.
Uitte tijd. Veuruitgang gaat
hard. Haeste is ut parool. Al de
vleeswaere komme van de
edelslaeger of uit de super-
mart. Rap gaar of kanten klaar.
Wie kent nog het verreke as
huisdier? Wie hetter nog weet
van de bonkeslachters? De
gelegenhaaidsslaegers, die
vanweege hun goedkoper
werke de voorkeur hadde bove
de echte slaegers? Wie hetter
nog gevoeles van meeleve met
de erreme dieren? Wie weetter
nog van de spekkuip en het
inzoute. Wie van het laete röke
van de hamme? Wie kijkter
nog uit naer gekookt buikspek
as beleg tusse twéé sneeë
brööd? Ut smolt zöö maar in
Je mond. Niedêên hoor, te vet.
Nou wordt er de neus voor
opgehaald. Wie smulter nog
van een böö met stroop en
kaaie? Niks dervan. Liever een
fliezertie katespek of een
dröög vellegie rookvlees. Wie
eeter nog hööfkaes van aaige
makelij? Tis over.
Febriekszurezult uittun döös-
sie is veul makkelukker. Alius
massienaal. Ja, ja. De veuruit
gang eet zun aaige verleeë
op... Tis nie anders entken nie
anders. Je mag nie blijve
stilstaan.
Ja beste mense, zöö verging
het de huisslachtinge. Zöö ver
gaat ut ök de dialecte asze nie
worre vastgeleege.
A. Boer (70 jaar),
Nijkerk
Snel, sneller, snelst...
we razen maar door
we razen vooruit
Lieve mensen, hoe staan we er
daadwerkelijk voor?
Een nieuw millennium breekt
aan
Ruim 20 eeuwen lang voorbij
Een nieuwe tijd om even een
tijdje bij stil te staan
Komt er een wisseling van het
tij?
De mens heeft ondertussen
alles mogelijk gemaakt
In een web van keuzes en ont
wikkelingen geraakt
Het spoor is bijster, het spoor
is zoek
Eens valt ongetwijfeld het
definitieve doek
Wilt u naar verre oorden op
reis?
Aanbiedingen te over, binnen
een paar uur, voor de laagste
prijs
Wilt u de lucht in of naar de
maan?
Mogelijkheden om uw dromen
in te laten gaan
Wilt u werken met hartstocht
en plezier?
Een 'burn out' bederft helaas
het vertier
Wilt u kinderen, wilt u klonen
of toch liever niet?
Afhankelijk van een pilletje,
afhankelijk van je innerlijk
verdriet
Wilt u huisvrouw, moeder, car
rièrevrouw en de perfecte part
ner/minnares in één?
Volmaaktheid bestaat niet; ook
al niet toen het allereerste
wezen op aarde verscheen
Wilt u een ander lichaam, een
andere geest?
Niet zo moeilijk: even naar de
chirurg, psycholoog gesjeesd
Wilt u materieel in de watten
worden gelegd?
Kom op met die auto, compu
ter, stereotoren, (afwasmachi
ne, droger, inductiekookplaat,
anders hebben we het slecht
Wilt u verwarming en elektri
citeit?
Eén druk op de knop en het is
werkelijkheid
Wilt u weten hoe het in de
wereld gaat?
Kijk, luister en huiver hoe de
televisie teksten en beelden bij
ons binnenlaat
Wilt u complete kennis van
alle wijsheden, wetenschappen
en culturen?
Macht en kennis, zaken die wij
volledig denken te besturen
Wilt u de wereld vernietigen in
één klap?
De atoombom! Nou, mensen
zijn wij niet knap?
De huidige maatschappij
betaalt zijn tol
De mensheid is op zoek en
raakt volledig dol
Een keuze hier, een keuze daar
De mensheid is op zoek en
raakt in gevaar
De wereld van nu is een race
machine in de tijd
De mensheid is op zoek en het
besef van eenvoud kwijt
Snel, sneller, snelst
we razen maar door
we razen onszelf voorbij
Op weg naar een nieuw millen
nium
Nieuwe eeuwen
met
of zonder
mensen erbij
Mieke de Gier (39 jaar),
Mijnsheerenland
loods
«Hf