WERELDHAVEN ROTTERDAM zS^ Rotterdam is een veilige haven w il i Je mag niet zomaar naar binnen fr. EISBi Het begeleiden van schepen met averij of lekkage hoort er ook bij. Natuurlijk gebeurt het wel eens dat er brand- of explo siegevaar is. Nog niet zo lang geleden naderde een schip Rotterdam en meldde broei aan boord. Van Es: 'Een langzame brand, die hoge temperaturen in de lading veroorzaakt. Als je zo'n ruim opent kan de brand spontaan versnellen.' Meteen werd er een speciale map aan gemaakt van het incidentschip. Met daarin alle relevante gege vens. In welk ruim is de broei? Bevindt er zich water of zware olie in de onderliggende tanks? In hoeverre is de lading afge dekt met kooldioxyde? Naar welke ligplaats willen ze? Welke voorzorgsmaatregelen zijn er genomen voor het uitlos sen van het schip? In hoeveree is er sprake van explosiege vaar? Een inspectieteam deed vervolgens een fysieke controle op het schip. 'Nadat bleek dat er aan de gestelde eisen vol daan was, gaven wij groen licht om naar de ligplaats te varen.' Daar stonden inmiddels alle hulpdiensten opgesteld om te zorgen voor een technische en veilige uitlossing van het schip. Alles verliep naar wens en niemand kwam in gevaar. 'De begeleiding bestaat dus niet alleen uit bijvoor beeld een escorte, maar bestaat uit een totaal verzorgingspakket.' - DEVBLOi 38-28CT-7 Geïnteresseerd in de Rotterdamse haven? Luister dan ook naar Stads Radio Rotterdam op woensdag tussen 21.30 en 22.00 uur. Niet ieder schip kan zomaar de Rotterdamse haven binnenvaren. Van elk schip is al voor Hoek van Holland bekend wat het vervoert, wat de diepgang is, of de navi- gatieapparatuur goed werkt en waar het heen wil. Die informatie van alle schepen komt samen in het Haven Coördinatie Centrum (HCC). Daar wordt ook bepaald of aan schepen beperkingen worden opgelegd bij het binnenkomen. En of extra begeleiding nodig is. Het HCC coördineert die begeleiding. Omwille van de veilig heid voor mens, dier en milieu. Port of Rotterdam 'Die begeleiding heeft zeker niet altijd betrekking op sche pen met een gevaarlijke lading aan boord', vertelt wachtchef Peter van Es. Het slepen van een boorplatform bijvoorbeeld. Dat heeft een bepaald tijdsche ma nodig om naar binnen te varen. Zaak is daarbij om de rivier en de havenbekkens zo kort mogelijk te blokkeren. Patrouillevaartuigen van de Havendienst escorteren dan het grote transport. Het HCC neemt in dit geval vooraf con tact op met Rotterdam Airport. De hoog boven het wateropper vlak uitstekende poten van het boorplatform nemen namelijk deels het zicht op de radar weg. Belangrijk voor de vliegleiders om te weten voor de veiligheid van het luchtvaartverkeer. Ook tijschepen - met een diepgang van meer dan 17,4 meter - val len onder deze begeleiding. Evenals speciale transporten zoals vorig jaar een aantal binnenvaartcasco's, die op een ponton van 100 bij 120 meter over de oceaan naar Rotterdam gesleept werden. Incidentschip komt het schip er daadwerkelijk aan en worden de sleepdiensten, loodsen en roeiers - mannen die de trossen van de schepen los- en vastmaken -ingezet. Dit geldt voor schepen zonder beperkingen. 'Zitten er wel beperkingen aan een schip, dan maken we vooraf afspraken met het agentschap. Van wanneer tot wanneer en onder welke voorwaarden het schip mag binnenkomen.' Bij het uitvoeren van de coördine rende en verzorgende taken wordt het HCC ondersteund door de verkeerscentrales Hoek van Holland, Botlek en Stad. Ieder in hun regio. Ze zorgen Op de negentiende verdie ping van het World Port Centre op de Kop van Zuid bevindt zich het Haven Coördinatie Centrum (HCC). Op een enorme videowal kunnen de mede werkers van de Verkeersleiding alle scheep vaartbewegingen in de Rotterdamse haven volgen. Zeeschepen dienen zich ruim schoots voor het binnenvaren van de Rotterdamse haven te melden. Het merendeel van de gegevens komt elektronisch binnen via rederijen of vertegen woordigers. Vervolgens wordt het in het computersysteem ver werkt. Wachtchef Peter van Es: 'Aan de hand van de lengte, breedte, diepgang, lading enbe- stemming van het schip kijken we of er beperkingen zijn bij het binnenlopen van de haven.' Database en radar Wanneer alles akkoord is, wor den de gegevens automatisch in een database gestopt. voor de daadwerkelijke ver- keersafhandeling ter plaatse. 'Zij doen de verkeersbegelei- ding en wij hebben de verkeers leiding', aldus Peter van Es. Het HCC fungeert bij incidenten als een soort actiecentrum voor het Gemeenlijk Havenbedrijf Rotterdam. In samenwerking en overleg gaan de overige kern diensten (Politie, Brandweer en GGD) er ook mee aan de slag. Met zoveel gebundelde kennis in huis kan er eigenlijk bijna niets meer mis gaan. Rotterdams is een veilige haven, mede omdat niet elk schip zomaar naar binnen mag varen. Zodra het schip contact maakt met de verkeerscentrale Hoek van Holland, wordt het elektro nisch gekoppeld met de data base en de radar. Vervolgens i ii 11 i.i ii »;i Stretch broek. Nautische incidenten Aantaken nautische incidenten in de haven van Rotterdam 0 1996 1997 1998 1999 2000 ar<wr Rotterdam Ongeveer 30.200 zeeschepen en 130.000 binnenvaartschepen bezochten in 2000 de Rotterdamse haven. Nagenoeg hetzelfde aantal als in 1999. Het aantal bewegingen van zeeschepen in de Rotterdamse haven zelf is vorig jaar echter met 2400 toegenomen. Desondanks is het aantal incidenten gedaald van 125 in 1999 naar 71 in 2000. Daarbij was alleen sprake van materiële schade. I Vest met I kingsroo- I takken. 122-176 100% katoen, ■pi Ptillover, 92-122. Denim fcroek, 100% katoen. 92-122. i «rsi Multicolour Denim broek 100% katoen, 122-176. pullover '■Hf. Redactie: Roger Huys Wereldhaven Rotterdam is een wekelijkse rubriek in samen werking met het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam en Stads Radio Rotterdam. Peter van Es: 'Verkeersleiding zorgt ervoor dat in de Rotterdamse haven het aantal incidenten tot het minimum beperkt blijft.' foto's: JANSSEN DE KIEVITH Een transport als dat van binnenvaartcasco's in 2000 vraagt speciale begeleiding van het Haven Coördinatie Centrum. Wegener hus-aaotTUskraneen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 2001 | | pagina 7