TPQjAAR SHELL PERNIS m 11 Jubileumboek BKaRianMBH «trts»"- lü - rr •HiBtUüMurreAVÉ Of®en m «.am - bedrijfskrawt van shell nebeblanc haffinaoeru bv en shell mmkmb cwwiï sv ROSESBS 7008 BOTtERDAM VERSCHIJNT WEKELIJKS - «WO# EXEMPLAREN - JAARGANG ït NO. SM - W SEPfEMSES 1»? HET NIEUWE STADSBLAD WOENSDAG 14 AUGUSTUS 2002 33 - 1449 miaM 9 «n m M Mi - - v E*P3 Ugn;1 i fiLSarSsss-.Ti»-.- I Door MARTIN POLDER Honderd jaar geleden werd voor het eerst ruwe benzine uit Sumatra gedestilleerd aan de Sluisjesdijk in Rotterdam. Daar mee werd de Benzine-Installatie Rotterdam van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij officieel geopend. Dit was het be gin van de grootschalige raffinage- en petro- chemieactiviteiten die, na een verhuizing naar de huidige locatie bij het dorp Pernis, onder de verzamelnaam 'Shell Pernis' wereldwijd be kendheid zouden krijgen. Shell Nederland B.V. staat zelf op 5 september met een symposium stil bij het eeuwfeest. Onder andere met een historische uitgave van het naslagwerk 100 jaar Shell Pernis, Hieronder volgt één van de vele verhalen die te schrijven zijn over het grootste industriële complex van Nederland. Het begin. De Koninklijke, in 1890 opge richt en sindsdien vanuit Den Haag geleid, oefende haar bedrijf aanvankelijk alleen uit in het toenmalige Indië. Vandaar ook de naam N.V. Koninklijke Ne derlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbron- nen in Nederlandsch Indië. Het bedrijf wilde echter voet op de Europese markt krijgen voor wat betreft de verkoop van ben zine. De problemen waren echter het transport van Nederlandsch Indië naar Europa en het ontbre ken van een eigen installatie aan de Noordzeekust. Vele jaren had de Koninklijke de in Indië ge worven benzine als 'waardeloos afval' of later als brandstof op de eigen onderneming gebruikt. Rond 1900 begon men handel in het product benzine te zien. Rotterdamse raad In het najaar van 1901 werden 1 Si tmzm MBbMi Wtmm mm •;->- émjtss ,v VAN ROTTERDAM CHARLOIS NAAR ROTTERDAM PERNIS IjÈgr 1902-1977 met de gemeente Rotterdam de onderhandelingen geopend voor een steunpunt van de Koninklij ke in Europa. De definitieve plannen werden op 21 oktober 1901 ingeleverd. Het college van Rotterdam bood een terrein aan, dat door de Koninklijke als gun stig werd ervaren. De grondprijs was 40 cent de vierkante meter. De bouwkosten voor de installa tie werden op dat moment ge raamd op 200.000 gulden. Het moment van de bouw gunstig omdat de benzineprijs hoog stond op 20 cent de liter. De ge meenteraad van Rotterdam had echter bezwaren en hapte niet meteen toe om het stuk grond aan de Koninklijke te verhuren. Vooral ten aanzien van de veilig heid had men de nodige bezwa ren. Er werden door de raad di verse moties ingediend ten aan zien van het contract dat Rotter dam met de Koninklijke wilde sluiten. Toen bleek dat de raad eind oktober niet met het voor stel van burgemeesters en wet houders zou gaan instemmen, greep directeur Sir Henry Deter- ding persoonlijk in. Hij trad in overleg met de burgemeester zo dat op 31 oktober 1901 een ver klaring naar buiten kwam dat de Koninklijke de grond mocht hu ren. Een dag later stond in veel lan delijke binnenlandse en buiten landse dagbladen de volgende advertentie waarmee de Konink lijke haar waar aankondigde: 'De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Neder- landsch-Indië, gezeteld in Den Haag, heeft van het Rotterdam- sche Gemeentebestuur de be schikking gekregen over zeer gunstig gelegen terreinen in de onmiddellijke omgeving van de Rotterdamsche havens. Deze lo- katie biedt niet alleen een uitste kende gelegenheid voor de ex port naar Duitschland met boten langs de rijn, maar ook per spoor via het Nederlandsche Statsspoor. Voorlopig zullen op het terrein drie opslagtanks wor den ingericht met een totale ca paciteit van 10 miljoen kilo ruwe benzine. Deze benzine wordt re gelmatig per schip uit Sumatra aangevoerd. De ruwe olie uit Su matra, waar de benzine wordt vervaardigd, is bekend om het groote benzinegehalte. De Maat schappij is bereid, zoodra de eerste lading is aangekomen, contracten voor de leverantie van benzine af te sluiten, op lan ge termijn en tegen vaste prijs.' Het is maar goed dat er toestem ming werd verleend door de ge- meente Rotterdam om inderdaad een benzine installatie te bou wen, want ten tijde van het ver schijnen van deze advertentie werd er al gebouwd aan de Sluis jesdijk en had directeur Deter- ding allang opdracht gegeven om de eerste lading vanuit Sumatra naar Rotterdam te brengen. Ondanks het hoge tempo waar mee men op Charlois aan het bouwen was, kon het eerste tank schip dat benzine naar Europa bracht niet bij Rotterdam gelost worden. De bestemming van het schip was Londen. De volgende twee schepen, de Batoum en de Sultan van Langkat, moesten koers zetten naar Rotterdam. Niet alleen de installatie moest op tijd klaar zijn ook de aanslui ting van de Sluisjesdijk op het net van het Staatsspoor moest met grote spoed worden aange legd. Toen het schip Batoum eenmaal arriveerde in Rotterdam was het ketelhuis nog niet ge reed. Het schip heeft geruime tijd onder politiebewaking in de haven moeten wachten. Tenslotte werd elders een ketel vandaan gehaald en was het schip op 23 juli 1902 gelost, waarna de eer ste 50 liter werd gedestilleerd. Amsterdam De groei van het bedrijf was niet te stuiten. En na 25 jaar was het terrein aan de Sluisjesdijk vol. Het bedrijf had zich ontwikkeld van een installatie voor herdestil latie van geïmporteerde ruwe benzine tot een raffinaderij van verschillende soorten ruwe olie. Het productenpakket was uitge breid en varieerde van asfalt tot lichte soorten benzines. Er was geen plaats meer voor de bouw van installaties of fabrieken. En gelet op de ontwikkelingen was uitbreiding noodzakelijk. Er zou verhuisd moeten worden. De eerste reden daarvoor was, dat ook op naastgelegen terreinen geen meter grond meer te krijgen was. En in 1935 zou het huur contract met de gemeente Rot terdam aflopen. De eerste teke- een nieuwe vestigingsplaats. Die moest vrij snel gevonden worden omdat het contract in 1935 zou aflopen en men dacht ruime tijd nodig te hebben om het gehele bedrijf te verplaatsen. De direc tie hield zich bezig met drie keu zes van plekken. Amsterdam, Rotterdam of Maassluis. De ge meente Amsterdam had BPM (Bataafsche Petroleum Maat schappij, het vennootschap sinds 1907) zelfs al een locatie aange boden. Een terrein aan het Op deze pagina staat een afbeelding van het boek dat bij het 75- jarig bestaan van Shell Pernis werd gepubliceerd. Jos Janssen van de afdeling communicatie van Shell Nederland Raffinaderij B.V. spreekt over dit boek als een bijlage van het personeelsblad. Het boek dat bij het eeuwfeest op 5 september zal worden gepubliceerd noemt hij nu al een 'schitterende monumentale uitgave'. Een boek met meer dan 350 foto's en vele interviews. Hoogtepunt van het boek vormt de anderhalf uur durende DVD in de kaft van het boek. De geschiedenis van Shell Pernis met beelden van mooi kwaliteit. Het eerste exemplaar wordt op 5 september uitgereikt, maar het boek zal daarna ook in diverse boekhandels te koop zijn. nen dat er verhuisd moest wor den stonden eigenlijk ook al in het jaarverslag van 1926. Daarin werd gemeld dat er in dat jaar 200.000 ton was doorgezet en dat men rekende op een toename van 20 procent-per jaar. Na vijf jaar zou men dus 400.000 ton doorzetten. De opslagruimte daarvoor was er niet aan de Sluisjesdijk. Vanaf het begin van het jaar 1927 keek de directie uit naar Noordzeekanaal voldeed aan alle eisen, inclusief dat van een spoorwegaansluiting. Maar toen was al bekend dat de gemeente Rotterdam met een soortgelijke aanbieding zou komen. Alleen konden er geen garanties worden geboden. Pernis Omdat de gedwongen verhuizing geen verstoring van het proces mocht opleveren, had Rotterda de voorkeur boven Amsterdar Ook het eigen terrein van t BPM bij Maassluis viel af va: wege de hoge kosten. De gror van zou gepacht moeten wordt van het Rijk en er zou een havt gegraven moeten worden t vooral het baggerwerk bleek ei duur. Dus werd de druk op t Rotterdamse gemeente ve hoogd. Eind 1927 ging de kog door de kerk. Er was een besli gevallen om de Petroleumhavt te gaan graven. Een de BP1 koos op 4 november 1927 voi de verhuizing naar Pernis. Mt kon een terrein van 40 hecta gaan huren van de gemeen Rotterdam om de installatie t de opslagruimte te gaan ove brengen. Op 16 februari 1928 gaf de Rc terdamsche gemeenteraad ha goedkeuring. In 1929 begon aanleg van de Petroleumhavt en een jaar later maakte de Maa schappij een begin met de e ploitatie. Op 11 juli 1930 legt het eerste met benzine geladt tankschip aan in de haven. 1933 startte men met de bou van de raffinaderij, die in \9'. in bedrijf kwam. De geleidelijke verhuizing v; de Sluisjesdijk naar Pernis w. geslaagd. In 1935 maakte BPM al gebruik van haar opt op het aangrenzende terrein v< 20 hectare. Bron: Jubileumuitgave 75 jaar Shell Pernis 1902 - 1977 L i WA Een eeuw raffinage en petrochemie in de Rotterdamse haven •mtf |M mWW. ^n.Ii Hi lining t» i; »|iii p 1 MMg llllllll -Mz. ■A'" V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Nieuwe Stadsblad | 2002 | | pagina 9