VOOR SCHIEDAM, VLAARDINGEN,MAASSLUIS, ROZENBURG, RRIELLE EN HELLEVOETSLDIS. N°. 2. Woensdag, 12 January. 18o3. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD 3* BERIGT. N°. 3 van dit Weekblad wordt niet dan op bestelling afgeleverd; het is daar- oin dat de ondergeteekendeeven als H.H. Korrespondentenbinnen weinige dagen eene lijst van Inteekening zal doen rondgaan. Aanvankelijk zal men zich, bij wijze van proefheming kunnen verbinden voor de eerste drie maanden van het nu loopende jaar, welk abonnement vddr 2 April niet opgezegd zijnde, beschouwd wordt te zullen eindigen 31 December e.k. H. A. M. ROELANTS. H. A. M. ROELANTS, VISSCHERIJEN. Gratis uitgegeven. 5 v y j DE MAASBODE Dit Blad verschijnt geregeld alle Woensda- gen. De prijs is per drie maanden voor Schiedam f -.75 voor Vlaardingen, MaassluisRozenburg Brielle, Hellevoetsluis f -.90. Voor alle andere steden franco per post f 1.05. Alle Boekhan- delaren en Postkantoren nemen bestellingen aan. KorrespondenlenJ. A. KANNGIESSERIc VlaardingenWed. G. van der AVE1DENle Maassluis; C. G. de GRAAFFle Brielle11. G. van STEEDEN te Hellevoetsluis- UITGAVE VAN TE SCHIEDAM. De prijs der Advertentien. is van 1-6 regels f -.60, behalve 35 Cents zegelregt voor het Rijk. Alle regels daarenboven 10 Cents. Kapitale letters of vignetten betalen, naar de plaats die zij innemen. Alle advertentien moeten Dings- dag v<5or een uur ter drukkerij te Schiedam zijn. Er is in den laatsten tijd zooveel over dien voornamen tak van volkswelvaart voorgevallendat wij liet van gewigt oordeelen, om de aandacht van onze lezers en van belang- hebbenden bijzonder op deze aangelegenheid te vestigen. Het wordt algemeen erkenddat sedert een aantal jaren de visscherij kwijnende is geweest, maar nopens de oorzaken en de middelen tot herstel loopen de gevoelens zeer uiteen. In dien stand van zaken lieef't de Iiegering gemeend aan de visscherij een' prikkel te moeten geventen einde zij zelve op eigen behoud en op eigen vooruitgang ernstig zou bedacht zijn. Die prikkel bestond in de langzame ophef- fing der premien, welke vroeger tot opbeuring van de vis- scherijen verleend, en bereids sedert eene reeks van jaren toegekend waren. Het tegenwoordig Ministeriedat iii 1850 een vrijgevig stelsel van handels- en scheepvaartwet- geving voorgedragen en later ten uitvoer gelegd heeftheeft geoordeeld, dat ook ten aanzien der visscherijen een ander stelsel, dan tot nu toe werd gevolgd, belioorde te worden aangenomen. Op dien grond werden door de Wetgeving, overeenkomstig zijn voorstelde premien voor de vissche rijen over denjare 1851 met 10 p.Ct. verminderden" werd er over dat jaar tot dat einde slechts f 119,139 uitbetaald. Die vermindering werd over 1852 opgevoerd tot 25 p.Ct. van het oorspronkelijk bedrag. Over 1853 zijn de pre mien reeds gesteld op 50 p.Ct. of de helft van het vroe- gere bedrag. Bij de aanbieding der Staats-begrooting voor 1853, gaf de Minister van Binnenlandsche zaken, bij de aankondiging van de nieuwe vermindering, die het bedrag der premien zou ondergaan, te kennen, "dat tegelijkertijd de n reglementaire Wetgeving wordt herzien, ten einde het be- drijf van ongepaste banden te ontslaan, en dat het doel, geheele intrekking der premien, aldus zonder schok wordt n bereikt." Degroote meerderheid der leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaaldie aan het onderzoek der be- grooting deelnamenbleef het toekennen van premien en tegemoetkomingen aan de ondersclieidene takken van vis scherij strijdig achten met de beginselen van Staathuishoud- kunde. Zij verlangden alzoodat de geheele afschaffing dier premien nog meer zou worden bespoedigddan de Begering voornemens was. Dit scheen der Regering echter niet raad- zaam toe. Ook werd door de groote meerderheid der le den de wensch geuit, dat zouden worden opgeheven de re glementaire bepalingendie thans de uitoefening en vrije ontwikkeling van deze takken van nijverheid belemmeren. De Begering antwoordde daaropdat die wensch sinds lang door haar werd gedeeld, en dat die juist nu, door de in- krimping der beschermingeene zaak begint te worden waarop het belangstellend publiek aandringt. Zij voegde cr bijdat de over de wijziging der wettelijke en regle mentaire bepalingen geraadpleegde collegien op verre na niet eenstemmig oordeeldendat de behandeling van de adviezen van belanghebbende collegien aan den Minister houdende hunne denkbeelden over eene herziening van de wetten en reglementen, eenigen tijd vordert, zoo men niet met eenige overijling wilde te werk gaanen dat de ar- beid zooveel mogelijk zou worden bespoedigd. Naar aanleiding van die wisseling van gevoelens tusschen Regering en Tweede Kamer, en op grond van onderscliei dene adressen, welke aan die Vergadering werden aange- boden, heeft de beer Wintgens, uit ons district afgevaardigd, aan de Tweede Kamer een voorstel gedaan, tot het houden eener enquOte naar den toestand der nationale zeevissclie- rijen. Dat belangrijke voorstel werd den I7den November jd. in de Tweede Kamer behandeld. Het had ten doel, de oorzaken te onderzoekenuit welken hoofde die visscherijen kwijnen, en middelen op te sporenwelke herstel kondeu aanbrengen. Er zijn zeer belangrijke beraadslagingen over dat voorstel gehouden. Het bleek daaruit, dat er een groot verschil van gevoelen bij de leden dier Kamer bestondzoo- wel over de doelmatigheid van het gedane voorstelals over de meest geschikte middelenom de nationale zeevis- scherijen uit haren kwijnenden toestand op te beuren. Die gevoelens liepen zelfs zoo zeer uiteendatterwijl de heer Wintgens de voorsteller van do enqu^te was, zijn mede- afgevaardigde uit hetzelfde kiesdistrictde heer Poortman zich tegen dat voorstel verklaarde. Dat lid wenschte den bloei der visscherijen en niet eene bestendiging van den be- staanden toestand. Hij wenschte vooruitgang van de vis scherijen, maar hij zou stemmen tegenhet voorgedragen middel, omdat hij daarvan juist eene tegenovergestelde wor king verwachtte. Naar zijn oordeel is de visscherij een tak van nijverheid, door premien uit zijn natuurlijken toestand gebragt. Men brenge haar," zeide hij, ugeleidelijk, niet plotseling tot dien toestand terug, door trapsgewijze ver- mindering der premien. De visscherij is een tak van nijver- »heid, belemmerd in zijn verkeer met het buitenland. Men "trachte die belemmeringen op te heffen, even als \oor an- dere takken van nijverheid." Bij het verschil van denk- wijzedat zich bij de behandeling van het gemelde voorstel van den heer Witgens over het ondervverp der visscherijen, bijzonder over de middelen tot herstelopenbaarde ware het welligt geraden geweest, den weg tot het houden eener enqufite in te slaan. Het zou niet onmogelijk geweest zijn dat de meerderheid der Kamer het voorstel had ann<reno- men. Weinige dagen te voren had zij toch besloten, eeno enqufite te deen plaats hebben over de wetgeving wegens den accijtis op het zout. Zij zou, men mogt dit met grond verwachten, niet geaarzeld hebben eene enqudte in te atel- len over een zoo gewigtig onderwerp als de nationale zee- visscherijen, waarbij zoo vele belangen betrokken zijn. Maar, zooals het menigmalen gebeurtde discussie over het voorstel nam eene geheel andere wending ,^d«n-men in den aanvang vermoed had. De Minister van l^ifineril^VcAje zaken mepgde zich in de bcraadslagingen onderzocht vootail do^yrivag A' of het nu het jui-te oogenblik was, om een ojdeiVqS® irCte :'§a\ stellen naar de punten, die de fefor Wintgens had o/fcfijnoerjti. 3^

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Maasbode | 1853 | | pagina 1