Binnenlandsch Overzigt.
bfcVat,"' zelde de spreker, behalve de bepalingen omtrent
handel enz.nog bovendien de regeling van verschei'den
andere puntenwelke niet onbelangrijk mogen geacht wor-
den voor Nederlandersdie zich in Costa Kica zullen
vestigen of tijdelijk ophouden puntenwelke niet wel an-
ders dan bij traktaat konden bedongen wordenzoo als
de gelijke regtsbedeeling, de beschikking over eigendommen,
de vrijheid van godsdienstoefening en de begrafenissen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken ver-
klaarde, dat hij ook geen vriend van traktaten was; maar
bij meende, dat er bij ons twee uitzonderingen kunnen wor
den toegelaten, vooreerst, wanneer men door eenige na-
dere bepalingen een bestaand traktaat in beter verband kan
brengen met de beginselen nedergelegd in onze liandels-
wetgeving van 1850; en ten tweede, wanneer het tractaat
alleen daartoe strekt, om te bevestigen en toe te passen
dezelfde beginselen, welke in de wet van 8 Augustus 1850
liggen opgesloten. Nu geloofde Z. Exo. te mogen verzeki-
rendat dit hier, ten aanzien van het tractaat van Costa
Ricahet geval is. Costa Rica wat tot dus ver een weinig
bekende Staat; hetscheen, dat men van hier voornemens
had om handel met dien Staat te drijvenmen heeft aan
onzen handel eene goedebillijke behandeling willen ver-
zekeren; men heeft hem waarborgen willen geven, dat de
wederkeerigheid, ten onzen aanzien bewezenvoortdurend
bewezen zou worden. Men heeft bovendien waarborgen
willen geven van verschillenden aard, welke door de Ne
derlanders, die zich daar mogten vestigen, voorzeker op
hoogen prijs zullen gesteld worden. Van daar het traktaat."
Ten slotte geloofde Z. Exc.dat door eene verklaring, die
hij voorlaswaaruit bleekdat alle transatlantische voort-
brengselen, en dus wel in de eerste plaats onze koloniale
producten, onder de bepalingen van het traktaat vallen,
het eenige bezwaardat daartegen met grond is aange-
voerdvolkomen zal worden oplost.
De Minister van Financien gaf te kennen, dat het-
geen de eerste spreker wenscht: onbepaalde gelijkstelling
voor alle vlaggenzoo wat betrefit de directe als de indi-
recte vaart, staat in de wet van 8 Augustus 1850; dat
is het beginsel van die wet. Slechts ddne uitzondering is
er op dat algemeene beginsel, dat is de vaart tusschen de
kolonien en het moederlanden de vaart van vreemde vlag
gen op onze kolonien zelve. Z. Exc. gelooft, dat men ten
onregte in de wet van 8 Augustus 1850 het gebrek meent
te vinden, dat zij als conditio sine qua non het beginsel
van reciprociteit zou vorderen. De Regering heeft de drie
voorwaarden, die in art. 1 der wet geschreven staan,juist
zoo gesteld met het oog op de wenschelijkheid, om het be
ginsel der reciprociieit niet verder uit te strekken, dan tot
de vaart op de kolonien. De Minister voegdeerbij: Ver-
dragen als dit, waarbij het beginsel der reciprociteit ge-
huldigd, waarbij over en weder het genot, van vrije scheep-
vaart verzekerd wordt, trakiaten waarbij gelijk bij het
onderwerpelijke traktaat het geval is, met het oog op de
toekomst aan den handel waarborgen worden verschaft
dat hij altijd op den voet als dien der meest begunstigde
natie zal worden behandelden vooral het groote voordeel
is verkregen, dat de handel voor altijd gewaarborgd zal
zijn tegen het heffen van transito-regtenop den weg, die
eenmaal een der groote handelswegen zal wordenzulke
traktaten zal ik aliijd voorstaan en verklaren, dat ik mijn
best zal doen altijd zoodanige traktaten te sluiten meenende
dat iklangs dien weg, de belangen der handels het best
zal bevorderen."
De heer Dirks stelde de vraagof het niet noodig zou
zijn, nu dit traktaat met Costa Rica is geslotenook der-
gelijke verdragen met de vier overige republieken van
Centraal-Amerika aan te gaan? Zij zijn GuatemalaNi
caragua Honduras en San Salvador.
De Minister van Buitenlandsche Zaken ant-
woordde, dat dit reeds bij hem een punt van gezetie over-
v&eging had uitgemaakt, en dat, in verband daarmede,
onlangs de benoeming heeft plaats gehad van een consul
voor Guatemalazoo als uit de Staats-Courant zal zijn
gebleken.
Het wets-ontwerp is met 45 stemmen tegen ddne, die
van den heer van Hoevell, aangenomen.
Wij hebben geoordeeld uit de gehouden discussien in
het licht te moeten stellen al hetgeen betrof de wet van
8 Augustus 1850; de beginselen, waarvan men daarbij
was uitgegaanhet traktaten-Btelselvoor zoo ver het met
die wet in verband kon worden gebragt. Uit hetgeen bij deze
gelegenheid is gezegd en aangevoerd mag wel die slotsom
Worden getrokken, dat het Vrije handelstelsel in de ladtSte
jateii reiizenschreden voorwaarts in Nederland hCfeft ge-
daan en dat men genaderd is tot een tijdstipdat van
llogendorp en Luzac en sedert eene reeks van jaren docll
vruchteloosgewenscht hadden te zien opdagen. "Wij
zijn het geheel eens met den heer Mackay, dat het natio-
nale beginsel van handelsvrijheid in de Grondwet te huis
belioort. Zoo er in lateren tijd weder eens eene herzicning
der Grondwet mogt plaats hebbendan mag de opname
dier vrijheid wel in overwegiug genomen worden. Wij
mogen het niet outveinzen dat de discussien, die over dit
ontwerp van traktaat bij de Tweede Kamer hebben plaats
gehad eenen aangenamen indruk hebben doen ontstaan bij
alien die vrijen handelonbelemmerde scheepvaarton-
beperkt verkeer in Nederland verlangen. Mogt Regering
en Vertegenwoordiging steeds dat stel-el blijven aankleven
het zal Nederland wel gaan het zal tijden zien herrijzen
die het voor aliijd verloren achttehet zalindien wij zoo
gelukkig zijn vrede en rust te mogen bewaren zich spoe-
dig zoodanig ontwikkelen dat hi t ook in dat op/.igt voor
geen vreemd R.ijk zal behoeven achter te staan. M"ge de
toekomst die schoone verwachtingen verwezenlijken
De minister van Binnenlandsche Zaken heeftonder dag-
teekening van 1 February jl.aan den Koning een overzigt
aangeboden van de voornaamste Openbare Werkenin den
loop der drie laatste jaren (18501853) uitgevoerd, of waar
van de plannen reeds tot zekere mate van rijpheid kvvamen.
Daaronder begrijpt hij de waterstaats-werken in den uit-
gebreidsten zin, door het Rijk de provincie, gemeenten
waterschappen en bijzondere personen ondernomen alleen
echter de nieuwe werken, niet die van onderhoud. Zij
worden onder tien hoofden gebragt, als I. Rivitrverbe-
teringenII. Kanalen voor scheepvaartIII. Wegen
IV. Werken in het bclang der uitwatering; V. Havens;
VI. Waterkeerende werken; VII. Landaanwinning door
indijking en droogmaking; VHI. WaterleidingenIX. Out-
ginning door bevloeijingen X. De werken der telegrafie.
Dat verslag is hoogst belangrijk en wij hopen, dat in vol-
gende jaren met de openbaarmaking van du-danig gewigtig
stuk zal worden voortgegaan. Wij meenen daaruit enkele
punten te moeten mededeelen: De verdieping van het ka-
naal van Voorne en de verbreeding der buitenhaven te
Hellevoetsluis in vier jaren (18521855) uit te voeren
zullen eene uitgaaf van f 155,000 vorderen. Alles
is tot uitvoering van den Rijn-Spoorweg naar Pruissen
voorbereid en zal daaraanzoo wel ah aan den zijtak
naar Rotterdam, in den loop van dit jaar met kracht de
hand worden gelegd. Met de werken aan het laatste ge-
deelte, waarvoor de onteigening vroeger ingevolge de wet
van 1841 had plaats gehad, is reeds begonnen. Het
laat zich aanziendatbuiten onvoorziene toevalleride
weg tusschen Maastricht en Aken op het einde van het
loopende jaar voor het algemeen gebruik zal kunnen wor
den opengesteld. De Nederl. Belg. spoorweg moet bin-
nen drie jaren ter exploitatie in gereedheid zijn.
In Zuidholland zijn voltooid1".) de grindweg op het
eiland Rozenburg tot het veer van de Nieuwe Sluis, ter
lengte van nagenoeg 2800 el; 2°.) de grindweg van Char-
lois naar Oost- en West- Barendrechtlang 15600 el,
ter verbinding van den grooten weg van Katendrecht naar
Numansdorp met dien in den Hoekschenwaard; 3°.) grind
weg in de gemeente Zuidbcijerlandter lengte ven 3683
el; 4°.) grindweg van Monster naar de Maasdijk onder
's Gravezande ter lengte van nagenoeg 5500 el, tot ver-
vanging van den bestaanden schulpweg5°.) grindwegen
in het Westland, over eene lengte van nagenoeg 20500
el, ter vervanging van schulpwegen6".) grindwegen in
den Zuidplaspolder tusschen Moordreclit en Moercapelle
Zevenhuizen en Noordwaddinxveen en tusschen Zevenhui-
zen en Nieuwerkerk aan den IJssel, ter lengte van onge-
veer 24000 el; 7°.) grindweg van Ouddorp over Goede-
reede, Stellendam en Dirksland naar de bestaande schulp
wegen van Sommelsdijk en Middelharnister lengte van
ruim 20000 el; 8°.) grindweg tusschen Spijkenisse en lle-
kelingen, ter lengte van 3685 el; en 9".) grindweg van
Po-irtugaal over Hoogvliet en 'Pernissluitende aan den
schulpweg van Poortugaal over Rhoon naar Katendrecht.
N°. 7 en 8 werden in 1852 nagenoeg voltooid. De aan-
leg van den weg n°. 9 is in 1852 door de gemeente en
polderbesturen ontworpen. Eene bijdrage van f 6000 is
door de provincie toegestaan en eene Rijksbijdrage van
f 4000 toegezegd. De kosten zijn op f 27,000 geraamd.
Nopens de haven van Jdrielle wordt' in het verslag ge
zegd; In vorige jaren bevorid zich de haven van Brielle
door steeds toen'emende opslibbing in ongunstigen staat.,