ZITTING VAN DEN GEMEENTE-RAAD TE BRIELLE. Ingezoiiden Stukken. die eene uitdieping benevens eenige andere werken nood- zakelijk maakte. De kosten werden op f 19,000 begroot. De gemeente kon, by de bekrompenheid harer geldmidde- lenslechts eene bijdrage van 2000 a 3000 leveren, en verzocht", dat het Rijk bet overige te zijnen laste name. Ik vond ge.ene terinen Uwer Maj. voor te stellenaan dat verzoek gevolg te geven, daar de haven haar nut voor de algeineene scheepvaart heeft verloren en alleen nog voor het binnenlandsch verkeer van gewigt kan worden geacht, sedert dat, na den aanleg van het kanaal van Voorne, de groote schependie vroeger de Maas binnenliepen de voorkeur geven aan het Goereesche zeegat, on van daar htm weg langs het kanaal te nemen. De gemeente bleef echter op de verbetering harer haven aandringen. Dit bragt mij op de gedachteeen ontwerp op mindere schaal te doen ontwerpen. Volgens dit ontwerp zouden de kosten slechts 9250 bedragen. De verbetering der haven scheen het eenigealthaus voorname middel om de gemeente uit haren kwynenden toestandgedeeltelijk gevolg van de verlegging van handel en scheepvaart naar andere plaatsente redden. Daarenboven werd het billijk geoordeeld, dat de gemeente in hare pogingen tot het do n herleven der binnenlandsche vaart wierd te gemoet geko- men. Ook is zij na de verbetering der buitenhaven nog altijd gehoudenaanmerkelijke sommen ten behoeve der binnenhaven te besteden, die anders doelloos zouden zijn. Op die groriden hehaagde het Uwer Maj., in 1851 twee derde in de kosten ten laste van het Rijk te brengen." Van Rotterdam wordt berigt: "Het leggen eener nieuwe basculerende brug over de Wijnhaven en het graven van twee havens tot los- en bergplaatsen voor schepen te Rot terdam zal scheepvaart en handel zeer gerieven. Ook worden hier de verbreeding herinnerd der kade onder de Boompjes en de aanleg eener Bazaltkade aldaar, waar- voor alleen eene uitgaaf van 100,000 werd gevorderd." Ten gevolge der aunhoudende verlaging en afneming van het eertijds vry breede strand, bevindt zich Deltlaiids zoe- wering, bepaaldelijk achter het buitengoed Oekeuburg, onder Loosduinenin vrij zorgelijken staat. Eene inbraak der zee zou aan Deljland zware scliade berokkenenen welligt ook's Gravenhage aan overstrooming blootstellen. Het eenige, waarin hoofd-ingelanden in 1850 konden toestemmen, was de verbreeding der nog aanwezige zeewering, waardonr deze vermoedelijk nog drie jaren tegen de zee bestand zal zijn. Deljland heeft in 1851 den sedert vele jaren aange- vangen Slaperdijk bij Tsrheidevoltooid. De toestaud der polders het Nieuw- en het Noordlandtlians bepaaldelijk gebragt tot het gebied van Deljland., is sints jaren hoogst zorgelijk. Nopens de waterkeeringen wordt medegedeeld, dat door het maken van een besteenden dam drie bestemde hoofden of nollen en de herstelling van den oostelijken dam oor de oeververdediging van het Flaauwewerk aan de noordzijde van Goedereede, waarvoor meer dan 20,000 werd gevor derd, de provincie in het afgeloopen jaargetracht heeft den oever te beschermen. Onder de niet onbelangrijke ondernemingenin 1852 aanvaard, behoort mede die, waartoe aan de vereeniging tot landvorbetering te Dordrecht vergunning is verleend, namelijk de afdamming aan de zijde van het scheur tus- schen de Noordbank en de Krabbegronden of de zoogenaamde Jochemsplaatonder de gemeente Iiozenburg. De platen beslaau met het water eene oppervlakte van ruim 716 bun ders. In 1852 is concessie verleend tot de droogma- king der veenplassen in Schielandonder Ililligersberg (Omen- oorden en Bospolder) en Kralingen. Tevens is een matig subsidie van het Rijk en de Provincie toegezegd. De uit gaaf der onderneming wordt op/873,000 geraamd. Er be- staat behoefte aan eene ondersteuning van 75 per bunder (101,000) en daarenboven van 20,000, tot bestrijding der meerdere kosten van de bij de concessie opgelegde schep- rad- boven de vijzelmolens. Daarvan zal door de provincie 62,000 of de helft, in vier termijnen, waarvan de eerste in 1851 verschijntworden gedragen. Reeds zou aan Z. Maj. zijn voorgesteld, uitzigt op subsidie totgelijk bedrag te geven, indien gebleken ware, dat het aan de Vereeni ging is gelukt, de vervulling eener belangrijke voorwaarde te verkrijgen. Aan de concessie toch is de voorwaarde verbonden, dat de Vereeniging, vdor den aanvang der werkzaamheden tot droogmaking bij het bestuur van Schie land bewerkedat het reeds lung bestaand planom den hoogen boezem met eenen rcserveboezem van 25 bunders te vergrootenten gevolge waarvan de.molens zoo veal langor in ha gemaal kunnen blijven, worde uitgevoerd. Het is aan het Gcruverneaient nog niet bekend, in hoe ver pogingen in dicn zin zijn gedaan, cn, zoo ja, welk gevolg zij hadden. Uit dit verslag blijkt, dat de middelenwaarover kan worden beschikt, nuttig worden besteed, en dat inzonder- heid op dit punt toenemende belangstelling zich vertoont. De medewerking, die de regering ondervond, of die zij verleende, deed een buitengewoon groot aantal hoogst ge- wigtige werkenin alle deelen des Rijks en ter bevorde- ring eener onnoemelijke verscheidenheid van belangentot stand komen, of hunne verwezentlijking naderen. Het verdient erkenning, dat, niettegenstaande de uitgebreidheid en vermeerdering der werken alle met zorg worden onder- houden. Het verslag eindigt aldus: »Uwe Maj. heeft, bij de opening van de tegenwoordige vergadering der Sta- ten-Generaalop den zich meer en meer ontwikkelenden ondernemings-ijver der ingnzetenen gewezen. Ik acht mij gelukkig, aan Uwe Majesteit cen verslag te hebben kunnen uitbrengen, hetwelk die ontwikkeling, hoofdsteun aller re- gering-rnaatregelen tot verhooging der algemeene welvaart in een helder licht plaatst." Het is te hopendat volgende verslagen van den voort- durendeu ijver der Regering, van besturen en van ambte- naren, met de uitvoering der werken belast, blijken zullen dragen. De Tweede Kamer heeft in de afgeloopen week slechts ddae zitting gehouden, waarin zij het traktaat van Costa Rica heeft aangenomen. Er zijn weder drie ontwerpen bij haar ingekomenals1 tot duurzame regeling van het beheer der gelden wegens verstrekkingen2U. tot het verleenen van bijilragen tot het bevorderen van den aan leg van een uiiwaterings-kanaal van Grave naar den Amer en van een scheepvaart-kanaal tusschen Assen en Gronin- gen: en 3°. tot regeling van het toezigt op de landverhui- zers. De Kamer heeft zich in hare afdeelingen bezig ge houden met het onderzoek van eenige aanhangige ontwerpen en zal daarmede gedurende versclieidene dagen voortgaan. Zij heeft heden, Dingsdag, een aanvang gemaakt met het onderzoek van het wets-ontwerp wegens het armbestuur. Maandag 7 Maart zal de Kamer overgaan tot het optna- ken eeuer lijst van candidaten tot vervulling eener vaca- ture in den Iloogen-Raad. Men ziet algemeen met veel belangstelling to gemoetof de Kamer wederom den heer Mr. N. Olivier, advocaat te Leijden, op die lijst plaatsen zal. Door de Provinciale Siaten van Overijssel is de heer Mr. J. A. G. baron de Vos van Steenwijkte Zwolle benoemd tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal ter vervanging van den heer Mr. J. A. van Roijen, die door Z. Maj. benoemd is tot H. D. Cotpmissaris in de pro vincie Grouingen. De baron d'Arnaunieuw benoemd Minister van Spanje bij het Nederl. Hof, heeft zijne be- trekking aanvaard. Brielle, den 25 February 1853. Mijn Heer de Redacteur! Aangenaam zoude het mij zijn, het hieronder volgende, getrouwe verslag van het verhandelde in den Gemeente-raatd te Brielle van den 22. February 1853, om de daarbij be- handelde niet onbelangrijke quaestie van staats-regt, in het eerst uitkomende noramer van Uw geacht weekblad opge- nomen te zien; aangezien de quaestie mij persoonlijk betreft, ontlioude ik mij van iedere aanmerking en bepaal ik mij tot een bloot verslag van het gesprokene en de daarop gevolgde beslissing. Ik heb de eer te zijn UEd. Dw. Dienaar v. d. HONERT. Aan Den Heer Redacteur van »De Maasbode." 22 February 1853. Aan de orde was het onderzoek der geloofsbrieven van Mr. J. C M. van den Honert; door den R lad werd b\j meerderheid van stemmen tot eene comtuissie van onder zoek dier brievep, b iioemd» de heeveji P. van Andel, B. J. erliey en J. Kiuit; hierua werd de vergadering goschor^t tot tyd en wyien de .benoemde commisaie met haar. rap-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Maasbode | 1853 | | pagina 3