VOOR SCHIEDAM, VLAARDINGEN, MAASSLU1S, ROZENBIIRG, BRIELLE EN RELLEVOETSLEIS.
JS\ 10.
Woensdag, 9 Maart.
1853.
NIEUWS- EN ADVEETENTIEBLAD
HAM. ROELANTS,
DE NEDERLAXDSCIIE RAXDELHAATSCHAPPIJ.
DE MAASBODE.
Dit Blad verschijnt geregeld alle Woensda-
gen. De prijs is per drie maanden voor Schiedam
f -.75 voor VlaardingenMaassluisRozenburg
Brielleffellevoetsluis f -.90. Voor alle andere
steden franco per post f 1.05. Alle Boekhan-
delaren en Postkantoren nemen bestellingen aan.
UITGAVE VAN
TE SCHIEDAM.
De prijs der Advertentien. is van 1-G regels
f -.60behalve 35 Cents zegelregt voor liet Rijk.
Alle regels daarenboven 10 Cents. Kapitale
letters of vignetten betalen, naar de plaats die
zij innemen. Alle advertentien mocten Dings-
dag vo<5r een uur ter drukkerij te Schiedam zijn.
KorrespondentenJ. A KANNGIESSER te VlaardingenWed. G. tan der WEIJDEN, le MaassluisC. G. de GRAAFF, te Brielle; U. G. van STEEDERte Hellevoetsluis.
Abonnementen worden medc aangenomen bij 31. Schooneveld Z"te AmsterdamGebr. Oeudriksente Rotterdam en verder bij alle Boekhaudelaars en Posldirecteuren.
In 1849 werd er door de Regering eene nieuwe over-
eenkomst met de Nederlandsche Handelmaatschappij geslo-
ten. Deze werd aan het oordeel der Kamers onderwor-
pen. Na langdurige en gewigtige beraadslagingenwerd
de overeenkomst den 8 September 1849 door de Tweede
Kamer, met eene meerderheid van 32 tegen 26 stemmen,
aangenomen. De groote tegenstand tegen die overeenkomst
vloeide uit verschillende oorzaken voort. Slechts weinigen wa-
ren tegen de instelling der Handelmaatschappij gestemd.
Maar men wilde zich ongaarnegedurende een geruim tijdvak
aan nieuwe banden leggen. Er waren toch in den laat-
sten tijd zoo dikwerf allerlei ontwerpen nopens den verkoop
van gronden op Java voorgesteld, en ook velerlei gevoe-
lens ontwikkeld over de bevrachting van schepen en het
vervoer van productenvan de Kolonien naar het Moeder-
land. Daarbij kwam, dat de Kamers der Staten-Generaal,
onder de gewijzigde Grondwet eerst bijeengeroepen, pas
sedert weinige maanden hare werkzaamheden hadden aan-
gevangen. Men begreep, ook met het oog op de bepa-
lingen dier gewijzigde Grondwet, dat de wetgeving zich
in geen opzigt voor het vervolg moest binden. Intusschen
deden zich bij die discussion krachtige stemmen ted voor-
deele der Handelmaatschappij hooren. Daaronder merkte
men op den heer Groen van Prinsterer, die met nadruk
zeide: Ik beef voor de toekomst van het Vaderland, als
de meerderheid der vergadering, niet behoorlijk toegerust
en niet voldoende ingelicht omtrent een zoo gewigtig vraag-
stuk als de betrekkingen met de Handelmaatschappijeene
beslissing zou kunnen nemen, waarvan het lot der kolo
nien en van het Vaderland kan afhangen. Het geldt hier
(ging hij voort) een maatregel, die de vernietiging van een
der hoofdbestanddeelen van het koloniaal huishouden ten
gevolge zou kunnen hebben. Als dit de eerste vrucht zou
moeten zijn van de wijziging van art. 59 der vorige Grond
wet, dan zou het eene bittere vrucht wezen." Ook andere
leden en ministers lieten zich in even krachtige taal uit.
Het gevolg daarvan was, gelijk wij z.-idendat de over
eenkomst door de Kamers werd bekrachtigd.
Bij art. 5 van die overeenkomst werd echttfr vastgesteld,
dat het Departement van Kolonien bevoegd was, om eene
schuld van 10 millioen guldens, die de Staat nog aan de
Handelmaatschappij moest betalenvroeger dan 31 De
cember 1874 geheel of gedeeltelijk af te lossen. Eene ver-
vroegde gedeeltelijke aflossing zou evenwel geene verande-
ring te weeg brengen in de verpligte consignatiewaartoe in
art. 3 was overeengekomenalsmede evenmin eene ver-
vroegde geheele aflossingwanneer die v<5<5r uit. December
1854 plaats vond. De consignatie der hoofdproducten werd
alzoo aan de Nederl. Handelm. uitsluitend verzekerd tot
den 31 December 1854. Indien na dat tijdstip de ver-
vroegde geheele aflossing plaats heeft, en daarua met het
consigneren der gouvernements-producten naar Nederland
wordt voortgegaan, dan zou die consignatie geschieden
door tusschenkomst der Handelm.op den voet, bij de art.
11 en 12 der overeenkomst bepaald. Uit de toelichtingen
der ministers, bij de discussien gegeven, blijkt het, dat
de Regering zich geheel onvoorwaardelijk voor 5 jaren
heeft verbonden; dat zij na 31 December 1854 niet meer
verpligt is, de producten herwaarts te zenden, en aan de
Handelm. in consignatie te gevendat de Regering volko-
men vrij is, na dien tijd de producten in de kolonien te
verkoopenmaar datwil zij ze hier te lande verkoopen
zij dan tot 31 December 1874 gehouden is, de Nederl.
Handelm. tot haren agent te gebruiken, zelfs dan, wan
neer de schuld aan de Handelm. zal zijn afgelost. Het
blijkt alzoo, dat in 1849 een band geslotenis, die tot 31
December 1874 voortduurt. Zoowel in het vorige, als in
dit jaar, is bij herbal in.; aangedrongen op de afdoening der
schuld aan de Handelm. Voor zoo ver dit strekken kan,
om schulden af te doen en om renten te besparenwas
dergelijke afbetaling altijd zeer aanbevelenswaardig en zeer
wenschelijk. Zij kon echter niet strekkenom den Staat
van een band jegens de Handelm. teontslaan, ten zij men
alle producten in de Kolonien zelve verkocht en niets meer
herwaarts overvoerdewaartoe de Regering toch niet zoo
spoedig besluiten zou.
In dien stand van zaken heeft de Regering nieuwe on-
derhandelingen met de Handelm. aangegaan. Bij herhaling
gaf het Gouvernement aan de Kamers te kennendat
zoo het noodzakelijk waremen wel middelen zou weten
te beramen, om de schuld af te doen, maar dat het trach-
ten zou, meer voordeelige voorwaarden met de Handelm.
te bedingendan in de overeenkomst van 1849 vervat
waren. De Handelm. heeft menigmalen bewijzen geleverd
van hare gezindheidom de Regering te ondersteunen.
Dikwerf is zij er toe overgegaanmeer voordeelige con
dition aan de Regering in te willigen. Zij heeft getoond,
dat zij zooveel mogelijk hare belangen met die van het
land wenschte te vereenigen. Volgens de geruchten die
laatstelijk in omloop gekomen zijnheeft zij ook ditmaal
dien weg gevolgd. Sedert 1 Januarij jl. zal voor de 10
millioen gulden, die de Handelm. blijft leenenin plaats
4, slechts 3V2 pCt. rente worden betaald. De provisie
voor te verkoopen producten is van 2% pCt. op 2'/2 pCt.
verminderd, en zal, na 1 Januarij 1855, slechts 2 pCt.
bedragen. Voorts schijnen er bepalingen te zijn vastge
steld dat eene aanzienlijke hoeveelheid producten in Oost-
Indie kunnen worden verkocht. Indien die geruchten mogten
blijken met de waarheid overeen te stemmendan moeten
wij inderdaad zeggendat de Handelm. een nieuw blijk
gegeven heeft van bare opregte zuclit, om de Regering in
hare pogingen tot vermindering van uitgaven te s.chragen.
Het ware toch wel mogelijk geweestde schuld van 10
millioenen af te doen, en men zou dan den band jegens
de Handelm. wel verbroken hebben, maar men zou toch
geene producten tot 31 Dec. 1874 buiten de Handelm.
hier te lande hebben mogen verkoopen. Indien zij aan
den eenen kant mindere voordeelen genieten zalen aan
de andere zijde een gedeelte van hare kracht uit handen
geeftdan heeft zij werkelijk meer gedaandan men had
mogen verwachten. Wij spreken nu niet van de meerdere
of mindere doelmatigheidom de Maatscliappij op den
duur tot agent te behouden; wij gewagen thaus niet van
de voordeelen, die welligt konden ontstaan, indien men,
ten aanzien van het vervoer en den verkoop van produc
ten geheel den vrijen weg kon bewandelen want noch van
het eennoch van het ander is thans sprake maar wij
beweren alleendatnu de Maats. alleen aan de overeen
komst van 1849 gehouden was, men reden heeft om te-
vreden te zijn over de verandering in de voorwaarden,
waartoe zijop aanzoek der Regeringheeft besloten. Wif^/
verheugen ons over dozen uitslag. Zij strekt der Mstat-
schappij tot eere, en aij geeft aanleiding, om met nieiBvCn
grond te herzeggen, wat in 1849 werd aangev.oerd: ~X>