Binnenlandsch Overzigt. Buitenlandsch Overzigt. is erne instelling, die Willem I tot eere verstrekt, wier verbiudtenis met het cultuurstelsel een bewijs der schrari- derheid en geniale inzigten van den graaf van den Bosch geweest is; eene instelling, die heerlijke vruchten droeg cn'meerdere belooft; bijkans onafscheidelijk geworden van een systerna, onder welks invloed thans het finantieel te kortop verwonderlijke wijs versmelt; eene instelling, die, welk oordeel over baar geveld wordezoozeer met den gang der l&loniale aangelegenheden is vereenzelvigddat zij niet, zonder de grondslagen van den Staat te doen schudden ten val zou kunnen worden gebragt." Den 1 dezer is door Z. M. den Koning in een bij- zonder gehoor ontvangen de heer don Antonio Luis de Anau ter overhandiging zijner geloofsbrieven als minister- resident van H. M. de Koningin van Spanje bij het Ne- derl. Hof. Den 4 dezer is te 's Ilage overleden Jhr. Mr. 11. L. Wichers, sedert 1844 lid van den Raad van State, gedu- rende korten tijd (in 1849) minister van Justitiedie vroeger in Nederl. Indie onderscheidene hooge regterlijke betrekkingen heeft waargenomen. Hij was kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw enz. Thans is op last van den minister van Justitie uit- gegeven het verslag der Staats-Commissie<in 1852 be- noemdtot het doen van onderzoek en het uitbrengen van verslag over een aan de tegenwoordige Staats-inrigting en wetgeving meest passend stelsel van politiewet. De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten- Generaal hebben bereids het onderzoek over het ontwerp van wet wegens het armbestuur ten einde gebragt. Tot rapporteurs voor die voordragt zijn door de afdeelingen gekozende heeren GodefroiIleemskerk Groen van Prinsterervan Ileiden Reinestein en Blaupot ten Cate. Men meent daaruit te mogen afleidendat dit ontwerp den bij val van de meerderheid der Kamer niet zal weg- dragen, daar de meeste rapporteurs het ontwerp afkeuren. Na den afloop van het onderzoek over dat ontwerpzijn andere voordragten in overweging genomenzoo als die betrekkelijk de landverhuizingen en wegens de Ministe riele verantwoordelijkheid. Het onderzoek over dit laatste ontwerp is mede reeds afgeloopen. De commissie van enquetc voor de verbeteringen aan te brengen in de bestaande wetten op den zout-accijns, heeft bereids negen deskundigen waaronder ambtenaren zoutzieders en gewezcn zoutzieders, opgeroepen, om voor haar te verschijnen in het lokaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op Maandagden 14 Maart 1853, en volgende dagen, des voormiddags ten 10 ure. De hoofdstrekking van het laatstelijk aangeboden ont werp van wet, tot regeling van de ministeriele verant woordelijkheid, is deze: De verantwoordelijkheid van de hoofden -der ministeriele departementen laat zich in drie hoofddeelen ook naar het Nederlandsche Staatsregt spiitsen. Het eerste deel, dat in zeker opzigt de twee andere beheerscht, de staatkundige verantwoordelijkheidin beginsel hij de Grondwet aangenomen en verkondigdis voor geene regeling of ontwikkeling door de wet vatbaar. Deze is steeds de meening der Rcgering geweest en is nog hare overtuiging. Zij meentop grond van de vroeger over dit onderwerp gewisselde denkbeelden het er voor te mogen houden, dat ook bij de Tweede Kamer de meer derheid hetzelfde gevoelen aankleeft. DeRegering, het be- staan dier staatkundige verantwoordelijkheid derhalve vol- ledig erkennendoheeft ookbij het tegenwoordige wets- ontwerpgeene regeling of ontwikkeling er van beproefd. De twee andere hoofddeelen der ministeriele verantwoorde lijkheid zijn de strafregtelijke en geldelijke. Beide die dee- len vindt men in deze voordragt behandeld. Ook de gel delijke verantwoordelijkheid werd in deze voordragt gebragt, emdat de Regering het verkieslijk achtte, de wettelijke regeling van het onderwerp, bij art". 73 der Grondwet ge- boden, in eene en dezelfde wet zamen te vatten. Zij ont- kent intussclien niet, dat de geldelijke verantwoordelijkheid ook in de alsnog daar te stellen cornptabiliteits-wet hare plaats zou kunnen vinden. De nog aanhangige overwe- gingen omtrent de comptabiliteits-wet zullen eene gereede aanleiding geven op dit punt een nader overleg tusschen de Regering en de Staten-Generaal te doen plaats hebben. Reeds tweemalen werd van Regeringswege eene wets-voor- dragt tot regeling der ministeriele verantwoordelijkheid aan de Staten-Generaal ingedienden op veelzijdige wijs en in het breede dit onderwerp van wetgeving mondeling en schriftelijk behandeld. De Regering voor de derdemaal zoodanige wets-voordragt doende, heeft het daarom min noodzakelijk geoord,eeld, in de memorie van toelichting in eene uitgebreide ontwikkeliffg van beginselen of toelichting der artikelen te treden. Zij acht dit te minder noodig, omdat de in 1851 ingediende en de tegenwoordige voor dragt in de hoofdbeginselen overeenkomen. Met name is de Regering blijven volharden bij het stelsel in 1851 aan genomen dat in deze Wet geene andere feiten moeten worden voorzien of strafbaar gesteld, dan die, welke al- leen door de hoofden der ministeriele departementen en door niemand anders kunnen worden gepleegdmet uit- sluiting van elk ander misdrijf, dat door den minister in de uitoefening zijner function begaan kan worden en in de gewone strafwetgeving zijne voorziening vinden moet. In de zitting van de Tweede Kamer van den 7 Maart is opgemaakt de nominatie tot vervulling van de in den Hoogen Raad der Nederlanden opengevallen vacature. Op de lij-t van kandidaten zijn geplaatst, de heeren mrs. H. H. Geradts, vice-president van het provinciaal geregtshof in Limburg; F. J. Jespers, raadsheer in het hof van Noord- brabantlid der KamerB. Wicherspresident van het j#ovinciaal geregtshof in Groningen; II. Provo Kluit, oud- directeur van politie te Amsterdamlid der Kamer en S. Schmolck, lid van het provinciaal geregtshof in Zuid- holland. (Bij de stemming voor den eersten kandidaat, kwam ook thans weder in aanmc rkirig mr. N. Olivier, die, bij vroe- gere verkiezing ter vervulling eener dergeljjke openstaande plaats, bij herhaliug- het eerst op de nominatie-lijst werd geplaatst. Hij bekwam bij de eerste stemming 21 stem- men. Bij de tweede stemming erlangde 26 stemmen, doch verkreeg de heer Geradts met 29 stemmen de volstrekte meerderheiden werd deze alzoo als eerste kandidaat op de lijst geplaatst.) De conclusie van het rapport der commissie op het re- gerings-vers lagomtrent den staat van het armwezen over 1850, is daarna, zonder beraadslaging en zonder hoofde- lijke stemming, goedgekeurd. De conclusie van het rapport der commissie op de door den minister van kolonien gegeven inlichtingen op een adres van D. Verbeek, wegens een koffijcontractis daarna in behandeling genomen. Die conclusie is bestreden door den heer Metman, die heeft voorgesteld de ontvangen mede- deelingen omtrent deze aangeiegenheid voor kennisgeving aan te nemen. Over dit voorstel en dat der commissie, strekkende om het besluit te nemen, dat de Kamer haren vroegeren wensch herhaleom inlichtingen in deze zaak te erlangenhebben langdurige beraadslagingen plaats gehad, waarna het voor stel van den heer Metman met 36 tegen 15 stemmen aan genomen is. Door de afdeelingen zijn tot rapporteurs benoemd no- pens de ontwerpen: 1°. toezigt op de landverhuizingde heeren: Botsde Raadt, van Voorst, Provd Kluit en Beens; en 2n. ministeriele verantwoordelijkheid, de heeren: Metman, van Hall, Mackayv. d. Linden en v. Nispen. De betrokken Commissien van Rapporteurs voor de wets-ontwerpen tot dekking van het tekort over 1848, en tot naturalisatie van onderscheidene personen hebben hare eindverslagen ter tafel gebragt. De Kamer heeft beslist dat de beraadslagingen over die wets-ontwerpen achter- eenvolgens zullen gehouden worden op Maandag, 14 Maart aanstaande. De toestand des keizers van Oostenrijk is zoo verre gebe- terddat Z. M. zich weder met de staatszaken bezig lioudt. Van vele zijden ontvangt hij bezendingen om gelukwen- schen over zijne redding uit te drukken. Men houdt het er in Frankrijk meer en meer voor, dat de Paus tot de krooning van den Keizer naar Parijs zal komen. De strijd tusschen de hooge prelaten in Frankrijk duurt voortter zake van de afkeuring door den aartsbisschop van Parijs van de beginselen in het blad Univers gepre- dikt. Sommige hooggeplaatste personen scharen zich in dezen aan de zijde van den aartsbisschop, anderen aan den kant van de Univers. De hoofdleider van dat blad, de heer Veuillot, heeft zich inmiddels naar Rome begeven, om zijne beginselen en drijfveren te verdedigen. Uit Lothbardije wordt gemeld, dat de maatregelen van gestrengheidte Milaan en elders na de jongste gebeurte- nissen genomen, eenigzins begirinen gematigd te worden. Er zijn niet minder dan 5000 personen uit Lombardije in het Zwitsersche kanton Tessino aangekomen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Maasbode | 1853 | | pagina 2