Buitenlandsch Overzigt.
B i n ii e n 1 a ii d s c h e B e r i g t e n.
ontwerp niet als volledig toegelicht aangemerkt. III. Hebt
ben velen het ontwerp als onvolledig beschouwd. IV.
Is onderzocht ofde Regering zieh bij hare voordragt, me(
opzigt tot de in Nederl. Indie te volgen beginselea van be
stuurop het juiste standpunt heeft geplaatst. Naar het oor-
deel van eenige leden, wordt noodwendig eene wijziging van
ons koloniaal stelsel in eenen mildereu zin gevorderd, vooral
met het oog op de handelswetgeving. Anderen daarente-
gen wilden gaarne medewerken, om op eene voorzig'ige
wijs misbruiken en verkeerdhedenwaar die mogten bcstaan,
te doen opliouden, maar voor het aannemen eener zoo over-
dreven vrijgevige staatkunde bestond, huns inziens, geene
noodzakelijkheid. V- Heeft men het betreurddat in een
van de Nederl. Regering uitgegaan staatsstuk het woord win-
gewest_ op Indie wordt toegepast. Aan dat begrip moeten
ook niet de beginselen van bestuur voor Indie wor-
den ontleend. VI. Vrij algemeen vereenigde men zich
met de stelling, dat de inlandsche bevolking van Indie
bij voortduring moet worden bestuurd overeenkomstig hare
voorouderlijke instellingen en gewoonten in zoo ver die
niet aandruischen tegen de onveranderlijke voorschriften
der regtvaardiglieid. VII. Ook vereenigde men zich vrij
algemeen met de stelling, dat de bevolking zoo veel mo-
gelijk moet worden gelaten onder de onmiddellijke leiding
van hare eigene hoofden. VIII. Met kracht is men
opgekomen tegen de stelling, dat de gehechtheid der in
landsche hoofden aan het Nederland$ch bestuur moet wor
den onderhouden en bevestigd in zoo ver vooral als
daaruit af te leiden is dat niet bovenal en in de eerste
plaats er naar zal worden gestreefdom de massa des
volks aan het Ned. bestuur te verbinden. Men herinnerde
aan den pligtdie op elke regering steuntom de zwak-
ken tegen de sterkeren te ondersteunenaan de door haar
zelve ingeroepene onveranderlijke beginselen van regtvaar-
digheiden aan bet welbegrepen belang van Nederland
om, des noods, in het volk een steun te vinden tegen de
regenten en hoofden. Deze denkbeelden werden door on-
derscheidene andere leden levendig bestreden. De Indische
maatschappijzeiden sommigenis op die wijs zamenge-
gestelddat alle regtstreeksche werking van het Nederl.
bestuur op de smalle gemeente niets anders zou te weeg
brengen dan gevaarlijke botsing. Ook indien er geen cul-
tuurstelsel bestond, zou het even noodig zijn Indie door
tusschenkomst der inlandsche hoofden te besturen. Het
bestaan van geheel tegenstrijdige belangen tusschen het
volk en zijne hoofden laat zich niet aannemen. In alien
gevalle is de gehechtheid der bevolking aan die hoof
den te groot dan dat men dezen straffeloos achter
zou kunnen stellen. Deze leden merkten op, dat, al
ware de beschuldiging tegen de inlandsche hoofden ook
volkomen gegrond, zij zou moeten leiden tot het opsporen
van geschikte middelen van repressie, niet tot het onder-
mijnen van bet Nederl.«gezag door het sloopen of verlam-
men zijner voornaamste werktuigen. Aiedaar de hoofd-
punten van een verslag, met welks beantwoording de
Regering zich thans bezig houdt. Daarmede zal ecliter wel
eenige tjjd verloopen. Inmiddels zal er meer dan eene ge-
legenheid worden aangeboden, om op dat verslag terug te
komen en onderscheidene punten aan een nader naauwkeu-
rig onderzoek te onderwerpen.
Door de Regering is een ontwerp aan de Staten-
Generaal aangeboden, strekkende, om hoofdstuk III der
Staats-begrooting van 1852 te wijzigen, en wel tot ver-
hooging van het artikel onderstand- en transport-gelden aan
en ten behoeve van militairenzeelieden en audeie behoeftige
Nederlanders buiten's lands, en wel van 6000 tot/10,300.
Omtrent deze meerdere behoefte moet worden opgemerkt,
dat het jaarlijks benoodigde voor de alhier bedoelde on-
derstand- en transport-gelden, welke van wisselvalligen
aard zijn, niet afhankelijk is van den wil der Regering,
maar voornamelijk bepaald wordt door het meerder of
minder getal grootere of kleinere ongelukken, welke de
Nederlandsche koopvaardijschepen op verderen of digteren
afstand van onze kusten treffenwant de uitgaven ter
voorziening in de dadelijke behoeften van schipbreukelin-
gen, in hun tijdelijk onderhoud en in het transport naar
het Vaderlandmaken het grootste gedeelte uit van de
kosten die uit boven omschreven post der begrooting be
streden worden.
Den 23 dezer is in de nabijheid der residentie over-
leden de heer P. A. Ossewaarde, raad-adviseur bij het
Dep. van Financien enz., ruim 77 jaren oud. Bij groote
verdiensten, nederig en bescheiden, was hij altijd het toon-
beeld van den man, bij wien pligtbesef in alles en v(5<5r
alles op den voorgrond staat. De Staat verliest in hem eenen
getrouwen dienaar, die nog lang in gezegend aandenken zal
blijven bij alien, die hem kenden en wisten te waarderen.
De Oostersche aangelegenheden hebben de aandacht nog
zeer blijven vestigenechter zijn de onwcerswolken wat
afgedrevenwelke eene dadelijke uitbarsting deden vreezen.
De Britsche admiraal Dundas te Malthaheeft gemeend
aanhet aanzoek van den zaakgelastigde te Konstantinopel geen
gehoor te moeten gevenen zijn gedrag is door de rege
ring te Londen goedgekeurd. De Fransche vloot is daar-
entegen uitgezeild.
Het twistgeschrijf over het Oosten heeft echter nog geen
einde. Er doen zich blijkbaar in Engeland en elders
twee gevoelens kennen het eene om Turkije in stand te
houdeningevolge de verdragenen omdat men vreest
dat de uiteeniukking van dien Staat tot zware schokken
voor Europa zal aauleiding geven. Het andere gevoelen
deinst niet voor de ontbinding van het Turksche rijk te
rug omdat het uitgeleefd isen indien men zich niet
haast maatregelen van voorzorg te nemenhet spoedig van
zelf zal ineenstorten. Dit wil men verlioeden door geza-
menlijke werking van de mogendheden. Weldra zullen
de vertegenwoordigers van dezelve te Konstantinopel ver-
eenigd zijnen zullen zij aldaar een soort congres vor-
men. Hoe het zij Turkije heeft in de jongAe maanden
weder gevoelige schokken geledenen de vordering van
Rusland over het Heilig graf, de vorderingen van Oosten-
rijkFrankrijk en misschien weldra Engeland laten van
dat eens zoo magtige Rijk niet meer dan de schaduw be
staan en bereiden daarvanwat vroeger of later, den
volslagen val.
In Engeland blijven de zaken van Indie en de Kaap-
kolonie voortdurend de aandacht in hooge mate trekken.
In de eerste wordt de aandrang tot eene krachtige hervor-
ming steeds sterker, vooral om het wanbestuur, waaroyer
in vele opzigten geklaagd wordt. Wat de kaap betrefl,
begint men weder op inkrimping der grenzen aan te drin-
gen, als het eenige middel om van de gedurige aanraking
met de strijdbare Kaffers ontslagen te worden. De vloot
in de Middellandsche zee zal, ten gevolge van de gebeur-
tenissen in het Oosien, eenigzins worden versterkt, en ook
de Kanaalvloot dit jaar weder in activiteit worden gebragt.
In Frankrijk blijft de oplettendheid gespannen op het
aanstaande krooningsfeest. Nog is het onzeker of de Paus
daarbij de zalving zal verrigten.
Uit Spanje verneemt men, dat het bestuur zich in de
Kamers met good gevolg handhaaft. Het moet steeds be-
dacht zijn op het voorslaan van wijzigingen in de staats-
regeling, vooral om het kiesregt te beperken.
Den 22 Maart is te Berlijn de overeenkomst gesloten
tot vernieuwing en uitbreiding van het Tolverbond.
De laatste schepen der Duitsche vloot zijn dezer dagen
aan een Bremer handelhuis veikocht.
In Denemarken zijn de beraad-lagingen aangevangen over
de troons-opvolging, naar de deswege door den koning ge-
dane voordragt. Daarbij wordt de ondeelbaarheid der mo
narchic in bet oog geliouden, zoo als de groote mogend
heden die verlangd hebben. De viouwelijke linie was daar-
door van de troonopvolging geheel uitgesloten.
Uit Amerika verneemt men, dat den 7 Februarij jl. wer-
kelijk uit Mexiko eene oproeping aan den grijzen generaal
Santa-Anna gerigt is, om de teugels van het bewind te
aanvaarden. Men wijt het alleen aan ondankbaarheid,
dat hij in ballingschap gezonden is; en verzekert dat men
thans te meer zijne diensten kent en gevoelt. De voorloo-
pige regering, onder generaal Urugaheeft zelve die op
roeping hem doen toekomen.
Schiedam, 29 Maart. Gisteren naniiddag is het kind van den
ligterschipper Jan Bergman welke met zijn vaartuig alhier in de
lange haven lag, over boord gevallen. Door spoedig aangebragte
hulp is het kind gered doch verkeerd in zorgvoilen toestand.
Bij besluit van 23 Maart 1853, n°. 62, heeft Z. M. goed-
gevondenJ. Drost, Az. te benoemen tot lioogheemraad van
Schieland
Te Kinderkijk is den 24 dezer van de scheepstimmerwerf van
den heer F. Smit, met het beste gevolg te water gelaten het ijze-
ren Clipperschip Californiagroot circa 400 lasten gevoerd zul-
lende worden door kapitein F. C Jaski bestemd voor de groote
vaart en gebonwd voor rekening van de heeren Louis Bienfait en
Zoon te Amsterdam Dit schip is de eerste bodem van die grootte
welke in Nederland van ijzer is gebouwd.
Men meldt ons uit Vlaardingen dat den 24 dezer weder twee
personen, Cornelis van Leeuwen en I.eendert van der Valk voor
de stuurinanskunst aan het departement van Marine zijn geexami-
neerd welke de 2de rang hebben bekomen.
Beiden hebben hunne opleiding genoten van den verdienstelijken
hoofdonderwijzer der stadsschool te dier stededen heer C. de Groot.