GEMEENTE4AAD
T E SCHIEDA
M-. A Ci
Gratis uitgegeven aan de geabonneerden van De Maasbode."
Xitting van Woensdag, fi April.
VAN DEN
Voorzitter, de heer Burgemeester. Opening ten 10 ure.
Tegenwoordig 14 leden. At'wezig de heer van der Schalk.
De Notulen van het verhandelde in de zitting van 11
Maart jl. worden gelezen.
De heer Schnde van Westrum heeft geene aanmerkingen
tegen de noiulen, doch hij had gaarne daarin aangeteekend
geziendat hij zich met het besluit van den Raad nopens
den architect, niet had kunnen vereenigen.
De Voorzitter gelooft, dat dit verlangen in de vorige
Vergadering in het midden gebragt had moeten worden
en dat het op dit oogenblik minder te pas komt, daar het
hier nu toch alleen betreft de goedkeuring der notulen van
de vorige zitting.
De heer Sehade weet dit zeer goed, maar zou er toch
prijs op stellen, dat zijne afkeuring van het genomen be
sluit, dan uit de notulen van deze zitting bleek.
De Voorzitter heeft er geene bedenking tegen, dat dit
in de notulen der zitting van heden worde opgenomen.
De notulen der vorige zitting worden daarop goedgekeurd.
I. Is ingekomen eene Resolutie van Ged. Statenwaar-
bU wordt medegedeeld een besluit van den Minister van
Binnenlandsche Zaken houdende magtiging tot benoe-
ming van P. Sanders tot hoofd-onderwijzer op de groote
stads arm- en tusschenschool. Aangenomen voor kennisge-
ving.
II. Wordt ter tafel gebragt het Rapport der School-
Commissie, betrekkelijk de bezoldiging en de voorwaarden
van aanstelling van een hoofd-onderwijzer op de groote stads-
arm- en tusschen-school. Behalve de algemeene verplig-
tingen zal hem bepaald worden opgedragen het toezigt over
de beide afdeelingen van do groote stads armen-sehool en
de tusschen-school, waarvoor hem, buiten vrije woning,
eene vaste bezoldiging van J 90U en toelage van f 100 tot
verwarming en schoonhouding der schoollocalen en het be-
ko-tigen der examina zal worden verleend.
De heer Schade vraagt, of het de bedoeling niet is, dat
de heer Sanders in het locaal der stads-school zou blijven
wonen.
De Voorzitter beantwoordt die vraag toestemmend.
De Raad vereenigt zich met algemeene stemmen met
het uitgebragt rapport en wordt mitsdi n P. Sanders tot
den voormelden post benoemd en aangesteld.
III. Is ingekoinen eene Resolutie van Ged. Stalen
houdende goedkeuring van vroegere raadsbesluitennopens
het in gebruik uitgeven van eenige gemeente-gronden.
Aangenomen voor kennisgeving.
IV. Is ingekomen een Rapport van de Commissie van
fabrikagie, betrekkelijk het verzoek van P. S. lingering,
die afstand van een stuk grond verlangd, ter vestiging
van een kantoor voor de stoomboot-dienst van Schiedam
naar Emmerik. Uit de voorgelezene rapporten blijkt, dat
het de bedoeling is een kantoor en bergplaats van goede-
ren te vestigen aan het Wester-Havenhoofd. Dat kantoor
zal vermoed -lijk geheel van hout worden gebouwd.
De Voorzitter meentdat men voorshands alleen dient te
weten de uitgestrektheid van den grond die verlangd wordt,
en den prijs dien men geneigd is voor den afstand te ge-
ven. Uit dien hoofde acht hij het wenschelijk, dat de
commissie van fabrikagie een nader rapport dienaangaande
inzende. en des noods nadere inlichtingen van de belang-
hebbenden trachte te verkrijgen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt uitgebragt het rapport der commissie van fa
brikagie, ingevolge het in de vorige zitting door den Raad
genomen besluit, betrekkelijk het doen eener voordragt,
nopens den maatstaf tot regeling der retributienaan de
gemeente-kas te betalen, bij den afstand van grond tot
plaatsingvan smids-travaillesmestbakken putten enz. De
commissie stelt voor, als retributie in dergelijke gevallen
te heffen 20 cents per vierkante el, en naar dien maatstaf
ook af te staan den stadsgrond aan de Broers-vest, aan
S. Dinant, tot nederlegging van houtwaren.
De Voorzitter stelt dienvolgens voorGed. St. magtiging
te vragenom op die voorwaarden aan Dinant den grond
af te staan maarwat het andere punt aangaatde vast-
stelling der retributie, dit voor als nog aan te houden.
De heer Vaillant meent, dat het meer doelmatig ware,
de geheele zaak aan te houden, daar er geen onderscheid
tusschen personen dient gemaakt te worden. Wat men ten
aanzien der overige mogt besluitenmoet ook van toepas-
sing gemaakt worden op den eersten verzoeker.
De Voorzitter is dit volkomen eensmaar geeft te ken-
nendat dit rapport eerst gisteren is ingekomenen dat
er in de kamer van Burg, en Weth. nog niet over gespro-
ken is. Bij hem is de vraag ontstaanof die retributie
niet als eene belasting moet worden aangemerkt? In dat
ge.val behoort er eene verordening te worden vastgesteld.
Dit moet een punt van nader onderzoek uitmaken. Van
daar dat hij de toepassing van den voorgestelden maatstaf
slechts op een persoon heeft voorgesteld.
De heer Notet gelooft, dat het in der daad na de beko-
mene inlichtingen beier is, de geheele zaak aan te houden.
De heer Poortman stemt toe, dat het wenschelijk is,de
geheele zaak voor dit oogenblik te laten ru-ten. Indien
hij het wel begrijpt, dan heeft het voorstel van den Bur
gemeester geene andere strekking. Deze verlangt toch, dat
men den af-'tand van een stuk gronds goedkeure, doch dat
men de hoegrootheid van den prijs, die daarvoor zal gevor-
derd worden, nog niet bepale.
De Voorzitter gelooft dat, naar den loop, dien deze dis-
cussie genomen heefthet meest doelmatig isdat de zaak
worde aangehouden en geene beslissing genomen, ook niet
ten opzigte van Dinant.
De heer Vaillant vraagt, wat het gevolg voor Dinant
zijn zal, zoo men later eenen anderen maatstaf mogt vast-
stellen?
De Voorzitter acht het wenschelijk thans in geene ver-
dere discussie over dit punt te tredende zaak aan te
houden en geen bepaald besluit te nemen.
Daartoe wordt door den Raad besloten.
VI. Wordt ter tafel gebragt een voorstel tot voorzie-
ning in eenige posten der begrooting voor de fabrikagie
die overschreden hebben moeten worden.
De Voorzitter stelt als het meest eenvondige vooruit
den post van onvoorziene uitgaven van 1852 in het ont-
stane te kort te voorzien.
Met algemeene stemmen wordt dat voorstel aangenomen.
VII. Is ingekomen een adres van Willems, die, naar
aanleiding der intrekking van het verzoek van A. Zondag,
wed. J. C. Maagdenberg, den afstand van een gedeelte
stads-grond verzoekt, tot den aanbouw van woonhuizen.
De Voorzitter stelt voor, het verzoek, zoo als het is
liggende, te wijzen van de hand, maar den adressant te
kennen te geven, dat zoo hij andereu grond mogt verlan
gen dan thans door hem is aangevraagden wel in dat
gedeelte van het West-Frankeland, waar ook door den heer
Nolet wordt gebouwd, hij zich tot dat einde op nieuw
aan den Raad kan adresseren. De heer H. P. Nolet toch
heeft magtiging bekomen tot het bouwen 'fan eenige hui-
zen in een ander gedeelte, dan door den adressant wordt
begeerd. Zoo als het voorgesteld is, zouden te midden van
het nog onbebouwde Frankenland eenige kleine woningen
opgerigt worden. Dat zou minder wenschelijk zijn. Beter
ware het, dat daar, waar de aanbouwing van den heer
Nolet eindigt, de verzoeker de zijne aanving.
De heer Maas vraagt, welke soort van woningen de
adressant wenscht te doen bouwen Alvorens het verzoek
worde afgewezen, ware het beter, vooraf inlichtingen van
den adressant te vragen.
De Voorzitter heeft er niets tegen, dat men de bedoe-.
ling van den adressant nader tracht te vernemen. Voor.
het geval echterdat hij Voorzitterdie bedoeling goed