gestemd zijn, dan gelooft hijdal het wenschelijk wa^; dat men dat terrein achter den Doelen inwilligde. De heer Nolet kan de moeijelijkheden niet inzien, welke het plaatsen van kerken van verschillende gezindheden in derzelver onmiddellijke nabijlieid zou kunnen opleveren. Dit toch treft men in onderscheidene naburige steden aanzon- der dat daaruit bezwai'.en rijzen. Er zijn zelfs plaatsen in ons vaderland te noemen waar onderscheidene gezind- ten in dezelfde kerk, alleen gescheiden door een daarin geplaatsten muurgodsdienstoefening houden. Ook hier ter stede vindt men de Lutersche kerk in de nabijheid der Katholijke, en ofschoon deze dikwerf gelijktijdig uitgaan, bestaat er geen voorbeeld van botsingen. Men mag toch niet aannemen dat deze stad onverdraagzamer zou zijn dan andere. Het is gemakkelijk schrikbeelden te stellen, om eene gedane aanvraag te doen afwijzen, maar begeefi men zich op dien weg, dan kan men daar een ander tegenoverstellen en vragen, wat de gevolgen zouden zijn, als men zonder ge- wigtige reden een billijk verzoek af'wees en de Katholijken daarover hunne ontevredenheid luide te kennen gavenhij vertrouvvt dat noch het een noch het ander zal plants vin- den, maar ziet geene zwarigheid het aangevraagde terrein tot het bedoelde einde af te staan. Het Frankenland is minder gescbikt, om eene noodkerk op te rigten. Daar zou deze veel sterker moeten gebouvvd worden dan op een gesloten terrein. De vrees, die men te kennen gegeven heef't, dat, als de drie jaren tijds verloopen zijn, men moei- jelijk den grond terug zou kunnen bekomenacht hij onge- grond. Het voornemen schijnt toch volstrekt niet te bestaan om eene noodkerk te behouden. Maar hoe dit ook zij men kon den afstand doen plaats hebben, onder stellige voor- waarde, dat die slechts voor drie jaren zou geschieden. Tegen den grond nabij den Doelen heefit hij wel geen be- zwaar, doch de toegang derwaarts zou nog al aan moei- jelijkheden onderhevig zijn. De heer Poortmau beantwoordt den vorigen spreker, die de door hem gemaakte bedenkingen schrikbeelden heef't ge- noeind en die gewezen heeft op de ontevredenheid die bij eene afwijzing van het verzoek zou kunnen ontstaan. Spre ker acht het van belang de zaken wel te onderscheiden en ze zich juist voor den geest te stellen. De oi.derstelde ontevredenheid staat geenszins gelijk met de door hem ge- opperde bezwaren. Zoo deze gegrond zijn, zou de onte vredenheid over eene afwijzende beschikking alien redelij ken grond missen. En, zijns inziens, zijn die bezwaren geene schrikbeelden, maar toepassing van hetgeen, helaas! werkelijk bestaat. Hij wil volstrekt niet beweren, en heeft dit ook niet gedaan dat deze stad onverdraagzamer zou zijn dan eene andere. Maar de ervaring en de geschie- denis liggen voor een ieder bloot. Die behooren niet ver geten te worden. Zij moeten de leidsters voor Besturen zijn. Menschen blijven altijd en overal mensclien en men behoort hen te bescliouwen, zoo als zij zijn. Wie kan er voor instaandat de bestaande eensgezindheid en verdraag- eaamheid zullen blijven bestaan Hetgeen hi r en daar ook in dit Rijk gebenrt, geeft geen regt om daaromtrent zon der zorg te zijn. Wie geeft waarborgdat zij gedurende de drie jaren waarvan nu sprake is of daarna heerschen zullen. Te minder acht hij wenschelijk, het verzoek zoo als het ligt, in te willigen, omdat het hier slechts geldt een tijdelijken maatregel, de vestiging van eene noodkerk. Juist in dat geval acht hij het voorzigtiger geene proefne- wing te wagen. Niemand zal tegensprekendat eene ver- eeniging van vele personen van verschillende gezindheid soms lang en op sommige plaatsen altijd zeer goed zal kunnen stand grijpen en zonder eenige s toornis der open- bare rust zal kunnen plaats hebben. Maar de ondervin- ding heeft toch ook geleerddat soms een enkel vonkje slechts noodig isom een vuur van tweespalt en onru-d geboren te doen worden, en beweging te doen ontstaan, zoo niet erger. Men moge deze stad niet onverdraagzaam kunnen noemen men mag toch ook niet bewerendat zij nitsteekt door verdraagzaamheid boven alle andere. Men mag dus hier even voorzigtig zijn als elders. Het be-Juit dat genomen moet worden moet op grondslagen van be- leid gevestigd zijn. Ware er volstrekt geen andere grond beschikbaar en geschiedde de aanvraag slechts voor korten tijd, dan zou hij welligt kunnen inwilligen, doch er be staan wel degelijk andere middelen, om aan het te kennen gegeven verlangen te voldoen. Xn dien stand van zaken be hoort men te doen .wat op dit oogenblik het meest wenschelijk en het minst bezwarend kan worden geoordeeld. Hij kan volstrekt niet inzien, waarom het Frankenland minder ge- schikt zou zijn tot den aanleg van eene noodkerk. Wan- neer men daar ter plaatse eene brug legt, dan zou de afstand in het algemeen niet grooter zijn on dan zouden de bezwaren, die men nu oppert, nit den weg geruimd worden. Zijn de middelen, tot stichting van eene kerk op dit oogenblik niet voorhandendan moet hij vragenof men geen vooruitzigt heeft ze binnen drie jaren te beko men. Is dit het geval niet dan zou dit zijne vrees be- vestigen, dat de tijdelijke maatregel van blijvenden aard zou worden. Zijne bezwaren zouden dan slechts worden bevestigddaar hij, gelijk hij straks zeide, het voor zeker houdtdat de Iiaad uiterst schroonn allig zijn zou, zoo de afstand van den verlangden grond wierd ingewilligd, na drie jaren tijds eene geheele gemeente van het gebouw harer kerk te versteken. Dit zou dan wel zeer zeker al- gemeene ontevredenheid te weeg brengen. Hij blijft het er alzoo voor houden, dat, wil men het belang der gemeente en der beide gezindten bevorderen, het gedane verzoek niet behoort te worden ingewilligd. Hij herhaalt hethij is niet tegen den afstand van den grond nabij den Doelendoch hij zou dien grond voor de belanghebbenden-zelven minder ver- kieslijk achten. Hij geeft aan het Frankenland de voorkeur. Zoo de gemeente geene middelen heeft, dan ware het welligt beter den tijd af te wachten dat zij daarover beschikken konten einde eene blijvende kerk te bouwen. Het is toch zekerdat de aanleg van eene noodkerk vele kosten zal vorderen, die na drie jaren geen nut meer zullen aan- brengen. Het is dus beter vooraf te trachten de benoo- digde gelden te verkrijgen, en in het Frankenland een duur- zaam kerkgebouw te stichten dan na drie jaren eene nood kerk te moeten afbreken. Men moge zeggendit behoort aan de belanghebbenden-zelven overgelaten te wordenhet is zoo; maar Spreker deelt slechts zijne zienswijze mede om te doen uitkomendat hetgeen hij voorstaat werkelijk voor de adressanten niet bezw arend is. Men moge ook zijne bescliouwingen schrikbeelden noemen, naar zijne overtui- ging zijn ze dat niet; en evenzeer als hij de gemoedelijke overtuiging van anderen eerbiedigt, meent hij ook aanspraak te mogen maken op de eerbiediging der zijne. Hij heeft gemeend dat een voorzigtig bestuurder niet vergeten mag, wat meermalen gebeurd is en nog gebeurten ook hier gebeuren kan. De heer Nnlet gelooft, dat men de beslissing omtrent de vestiging van eene nood- of duurzame kerk aan den pas- toor moet overlatendie deswege van zijne overheid de noodige orders zal hebben gekregen. Hij ziet niet in, waarom men de noodkerk juist in het Frankenland zou moeten op- rigtenwaar de aanleg duurder zou zijn dan elders en min der aan de behoefte zou voldoen. Dit meent hij alleen te moeten opmerkendat na het bekomen van het verlof des Konings tot oprigting van eene nieuwe kerk men zonder miskenning van den geest van art. 165 der Grondwet dat gelijke bescherminr aan alle kerkgenootschappen toe- kent, het eene onbillijkheid zijn zou, zoo men eene Chris- telijke gezindheid bij de I-raelieten ten achter stelde. Aan dezen wordt bij voortduring, zonder eenige schadevergoe- ding, een locaal afgestaan tot uitoefening hunner eeredienst. Waarom zou men dan aarzelen den Katlioijken tijdelijk een stuk grond af te staan tot stichting van eene noodkerk. De heer Sahade herinnert, dat hij bij den aanvang de- zer discussie reeds te kennen gegeven heeft, dat het hem zeer aungenaam zijn zou, indien de gemeente in de be staande behoefte zou kunnen voorzien. Toen hij aanmer- kingen maakte, had hij vols'rekt niet op het oog meerdere of mindere onverdraagzaamheidof het ontstaan van moei- jelijkheden. Zijne bedenkingen sloegen alleen op den voor- gestelden afstand van den grond nabij het Mannenhuis. Tegen den af-tand van dien grond bestonden er vroeger en ook nu nog bezwaren. En daarom geeft hij er de voor keur aandat er een andere grond tot het bedoelde einde worde aangewezen. De heer Poortman antwoordt op het aangemerkte door den voorlaatsten spreker, dat hij niet kan inzien, dat er eenige verpligting voor de gemeente zou bestaan om een stuk grond af te geven. lets anders is het de billijkheid in te roepen. Billijkerwijze zal men aan geene gezindte grond weigerenoin eene kerk te bouwen. Fot rsgtvaardiging eener beweerde verpligting is het ook niet voldoende zich te berO' pen op eenen kosteloozen afstand in gebruik van een gebouw aan eene andere gezindte want in plaats van te beweeren dat daarom ook nu de gevraagde grond afjestaan zou moeten worden, zou men, bij weigering hiervan niet met regt kunnen vo derendat nu rok die vergunning moest worden ingetrokken. In de Grondwet woi dt nergens de verpligting opgelegddat eene gemeente voor den aanbouw eener kerk grond moet afstaan. Men begrijpe hem echter wel. Hij is zeer voor eene redelijke inwilliging van het verzoek gestemd. Hij heeft volstrekt niet het ininste bezwaar daartegen. Hij acht het geheel overeenkomstig met de billijkheid, hij beschouwt het zelfs pligt, dat de gemeenteraad de gezindte zooveel mogelijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Maasbode | 1853 | | pagina 8